Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Door het Parlement aangenomen teksten
DOC 171k
Donderdag 16 februari 2006 - Straatsburg Definitieve uitgave
Strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (2007–2013) *
P6_TA(2006)0062 A6-0023/2006

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007–2013) (COM(2005)0304 – C6-0349/2005 – 2005/0129(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement ,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0304)(1) ,

–   gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0349/2005),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Commissie regionale ontwikkeling (A6-0023/2006),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendementen van het Parlement
Amendement 1
Overweging 1 bis (nieuw)
(1 bis) In de communautaire strategische richtsnoeren wordt rekening gehouden met de multifunctionele rol van de landbouw en met de enorme verschillen tussen de regio's in de uitgebreide EU, wat maakt dat de lidstaten bij de programmering en de uitvoering van de programma's voor plattelandsontwikkeling de noodzakelijke flexibiliteit moet worden gelaten.
Amendement 2
Overweging 2
(2)  In de strategische richtsnoeren worden de terreinen afgebakend die belangrijk zijn voor de verwezenlijking van de communautaire prioriteiten, met name in het licht van de in Göteborg vastgestelde duurzaamheidsdoelstellingen en de bijgewerkte strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid.
(2)  In deze strategische richtsnoeren dienen de terreinen te worden afgebakend die belangrijk zijn voor de verwezenlijking van de communautaire prioriteiten, met name in het licht van de in Göteborg vastgestelde duurzaamheidsdoelstellingen en de bijgewerkte strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid, ook rekening houdend met de behoeften van het nieuwe GLB en de ontwikkelingen die voortvloeien uit de internationale onderhandelingen die de EU voert .
Amendement 3
Overweging 2 bis (nieuw)
(2 bis) De integratie van de vrouw in de arbeidsmarkt moet een horizontale prioriteit zijn bij de tenuitvoerlegging van de in de bijlage vermelde strategische richtsnoeren.
Amendement 4
Bijlage, punt 1, alinea 2, streepje 4
- de tenuitvoerlegging van het nieuwe marktgerichte gemeenschappelijk landbouwbeleid en de daarmee gepaard gaande herstructureringen in de oude en de nieuwe lidstaten te begeleiden.
- de tenuitvoerlegging van het nieuwe marktgerichte gemeenschappelijk landbouwbeleid en de daarmee gepaard gaande herstructureringen in de oude en de nieuwe lidstaten te begeleiden en rekening te houden met de verwachtingen van de consumenten wat betreft gezondheid, veiligheid en kwaliteit .
Amendement 5
Bijlage, punt 1, alinea 2, streepje 4 bis (nieuw)
- te zorgen voor continuïteit tussen de bestaande programma's voor plattelandsontwikkeling en de programma's die in 2007 van start gaan.
Amendement 6
Bijlage, punt 2.1, titel
Het GLB en plattelandsontwikkeling
Plattelandsontwikkeling in het kader van het GLB
Amendement 7
Bijlage, punt 2.1, alinea 1
Nog steeds wordt het leeuwendeel van de landbouwgrond voor landbouwdoeleinden gebruikt en is deze sector doorslaggevend voor de kwaliteit van het platteland en het milieu. Met de recente uitbreiding van de Europese Unie zijn het belang en de relevantie van het GLB en de plattelandsontwikkeling nog verder toegenomen.
Nog steeds wordt het leeuwendeel van de landbouwgrond voor landbouwdoeleinden gebruikt en is deze sector doorslaggevend voor de kwaliteit van het platteland en het milieu. Met de recente uitbreiding van de Europese Unie zijn het belang en de relevantie van de eerste pijler van het GLB en de plattelandsontwikkeling nog verder toegenomen.
Amendement 8
Bijlage, punt 2.1, alinea 2
Zonder de twee pijlers van het GLB (marktbeleid en plattelandsontwikkeling) zou een groot aantal plattelandsgebieden in Europa inmiddels met toenemende economische, maatschappelijke en milieuproblemen te kampen hebben. Het Europese landbouwmodel is een spiegel van de multifunctionele rol van de landbouw zoals die tot uiting komt in de rijkdom en diversiteit van landschappen, levensmiddelen en cultureel en natuurlijk erfgoed.
Zonder de twee pijlers van het GLB (marktbeleid en plattelandsontwikkeling) zou een groot aantal plattelandsgebieden in Europa inmiddels met toenemende economische, maatschappelijke en milieuproblemen te kampen hebben. Het Europese landbouwmodel is een spiegel van de multifunctionele rol van de landbouw zoals die tot uiting komt in de rijkdom en diversiteit van landschappen, levensmiddelen en cultureel en natuurlijk erfgoed en past zich aldus aan aan de nieuwe eisen van de maatschappij zoals kwaliteitsproducten, voedselveiligheid, groen toerisme, valorisatie van het natuurlijk erfgoed en alternatieve energiebronnen .
Amendement 9
Bijlage, punt 2.2
Deze hervormingen zijn uitermate bevorderlijk voor de concurrentiekracht en de duurzame ontwikkeling van de landbouw in de EU, en vormen het kader voor toekomstige hervormingen. Door de gegarandeerde prijsondersteuning geleidelijk te verminderen, heeft de EU in de opeenvolgende GLB-hervormingen het concurrentievermogen van de Europese landbouw een enorme injectie gegeven. Dankzij de invoering van de ontkoppelde rechtstreekse betalingen laat de boer zich leiden door vraaggestuurde marktsignalen, veeleer dan door beleidsgestuurde, kwantiteitsgerelateerde prikkels. Bovendien gaat zowel het consumentenvertrouwen als de milieuduurzaamheid van de landbouw erop vooruit, nu factoren als milieu, voedselveiligheid en de gezondheid en het welzijn van de dieren zijn opgenomen in de randvoorwaarden.
Deze hervormingen zijn uitermate bevorderlijk voor de regionale en plaatselijke concurrentiekracht en de duurzame ontwikkeling van de landbouw in de EU, en vormen het kader voor toekomstige hervormingen. Door de gegarandeerde prijsondersteuning geleidelijk te verminderen, heeft de EU in de opeenvolgende GLB-hervormingen het concurrentievermogen van de Europese landbouw een enorme injectie gegeven. Dankzij de invoering van de ontkoppelde rechtstreekse betalingen laat de boer zich leiden door vraaggestuurde marktsignalen en de behoeften van de samenleving , veeleer dan door beleidsgestuurde, kwantiteitsgerelateerde prikkels en intensievelandbouwoverwegingen . Bovendien gaat zowel het consumentenvertrouwen als de milieuduurzaamheid van de landbouw erop vooruit, nu factoren als milieu, voedselveiligheid en de gezondheid en het welzijn van de dieren zijn opgenomen in de randvoorwaarden.
Amendement 10
Bijlage, punt 2.3, alinea 1
Het plattelandsontwikkelingsbeleid zal zich in de toekomst met name richten op de agrovoedingssector , het milieu en de plattelandseconomie en -bevolking in ruimere zin. De nieuwe generatie strategieën en programma's voor plattelandsontwikkeling zal worden geconcipieerd rond drie zwaartepunten: de concurrentiekracht van de landbouw-, voedings- en bosbouwsector, landbeheer/milieu en levenskwaliteit/diversificatie in de plattelandsgebieden.
Het plattelandsontwikkelingsbeleid zal zich in de toekomst met name richten op de landbouw en levensmiddelenverwerking , het milieu en de plattelandseconomie en -bevolking in ruimere zin. De nieuwe generatie strategieën en programma's voor plattelandsontwikkeling zal worden geconcipieerd rond drie zwaartepunten: de concurrentiekracht van de landbouw-, voedings- en bosbouwsector, landbeheer/milieu en levenskwaliteit/diversificatie in de plattelandsgebieden.
Amendement 11
Bijlage, punt 2.4, alinea 1
De omstandigheden op het platteland verschillen enorm: zo zijn afgelegen gebieden met ontvolkingsproblemen en een ontwikkelingsachterstand nauwelijks te vergelijken met peri-urbane gebieden die onder toenemende stuk van de stedelijke centra staan
De omstandigheden op het platteland verschillen enorm: zo zijn afgelegen, bergachtige en benadeelde gebieden met ontvolkingsproblemen en een ontwikkelingsachterstand nauwelijks te vergelijken met peri-urbane gebieden die onder toenemende druk van de stedelijke centra staan, hetgeen gedifferentieerde plattelandsontwikkelingsstrategieën met zich meebrengt.
Amendementen 12 en 13
Bijlage, punt 2.4, alinea 2
Volgens de op bevolkingsdichtheid gebaseerde OESO-definitie6 bestrijkt het platteland 92 % van het grondgebied van de EU-25. 19 % van de bevolking woont in hoofdzakelijk rurale gebieden en 37 % in grotendeels rurale gebieden. Deze gebieden zorgen enerzijds voor 45 % van de in de EU-25 gegenereerde bruto toegevoegde waarde en voor 53 % van de werkgelegenheid, maar moeten anderzijds vaak terrein prijsgeven aan de niet-plattelandsgebieden wanneer ze aan een aantal sociaal-economische indicatoren – waaronder structurele indicatoren – worden getoetst. In vergelijking met elders ligt het inkomen per inwoner op het platteland ongeveer drie keer lager, zijn er minder vrouwen actief op de arbeidsmarkt, is de dienstensector er minder ontwikkeld, hebben over het algemeen minder mensen een hogere opleiding en heeft een lager percentage gezinnen toegang tot breedbandinternet. Een aantal plattelandsgebieden heeft danig te lijden onder problemen die zijn terug te voeren op een afgelegen en perifere ligging. De hiermee verbonden nadelen komen over het algemeen nog scherper tot uiting in gebieden met een overwegend ruraal karakter – uitzonderingen op deze algemene, voor de hele EU geformuleerde regel niet te na gesproken . Vooral vrouwen en jongeren in afgelegen plattelandsgebieden hebben te kampen met het gebrek aan kansen, contacten en een adequate opleidingsinfrastructuur.
Volgens de op bevolkingsdichtheid gebaseerde OESO-definitie6 bestrijkt het platteland 92 % van het grondgebied van de EU-25. 19 % van de bevolking woont in hoofdzakelijk rurale gebieden en 37 % in grotendeels rurale gebieden. Deze gebieden zorgen enerzijds voor 45 % van de in de EU-25 gegenereerde bruto toegevoegde waarde en voor 53 % van de werkgelegenheid, maar moeten anderzijds vaak terrein prijsgeven aan de niet-plattelandsgebieden wanneer ze aan een aantal sociaal-economische indicatoren – waaronder structurele indicatoren – worden getoetst. In vergelijking met elders ligt het inkomen per inwoner op het platteland ongeveer drie keer lager, zijn er minder vrouwen actief op de arbeidsmarkt, is de dienstensector er minder ontwikkeld, hebben over het algemeen minder mensen een hogere opleiding en heeft een lager percentage gezinnen toegang tot breedbandinternet. Een aantal plattelandsgebieden heeft danig te lijden onder problemen die zijn terug te voeren op een afgelegen en perifere ligging. De hiermee verbonden nadelen komen over het algemeen nog scherper tot uiting in gebieden met een overwegend ruraal karakter en in de ultraperifere regio's, waar de landbouwbedrijven worden gekenmerkt door een afgelegen ligging, een geringe omvang en een geringe diversificatie van de productie, en worden belemmerd door moeilijke klimatologische omstandigheden . Vooral vrouwen en jongeren in afgelegen plattelandsgebieden hebben te kampen met het gebrek aan kansen, contacten en een adequate opleidingsinfrastructuur.
_____________
6De OESO-definitie is gebaseerd op het bevolkingsaandeel dat in een bepaald NUTS III-gebied in rurale gemeenschappen woont (i.e. met minder dan 150 inwoners/km2). Zie de uigebreide effectbeoordeling SEC (2004) 931. Dit is de enige internationaal erkende definitie van plattelandsgebieden. Vermeld moet worden dat de bevolking in dichtbevolkte plattelandsgebieden (met name peri-urbane gebieden) niet altijd ten volle in aanmerking wordt genomen in de definitie.
_____________
6De OESO-definitie is gebaseerd op het bevolkingsaandeel dat in een bepaald NUTS III-gebied in rurale gemeenschappen woont (i.e. met minder dan 150 inwoners/km2). Zie de uigebreide effectbeoordeling SEC (2004) 931. Dit is de enige internationaal erkende definitie van plattelandsgebieden. Vermeld moet worden dat de bevolking in dichtbevolkte plattelandsgebieden (met name peri-urbane gebieden) niet altijd ten volle in aanmerking wordt genomen in de definitie. In het kader van deze richtsnoeren wordt de OESO-definitie alleen voor statistische en beschrijvende doeleinden gebruikt.
Amendement 14
Bijlage, punt 2.4, alinea 3
Opgesplitst naar "oude" en "nieuwe" lidstaten levert de landbouw respectievelijk 2 en 3 % van het BBP; in Roemenië en Bulgarije is dat meer dan 10 %. In de nieuwe lidstaten werken drie keer meer mensen in de landbouw dan in de oude lidstaten (respectievelijk 12 en 4 %); in Roemenië en Bulgarije bezorgt deze sector aanzienlijk meer mensen een baan.
Opgesplitst naar "oude" en "nieuwe" lidstaten levert de landbouw respectievelijk 2 en 3 % van het BBP; in Roemenië en Bulgarije is dat meer dan 10 %. In de nieuwe lidstaten werken drie keer meer mensen in de landbouw dan in de oude lidstaten (respectievelijk 12 en 4 %); in Roemenië en Bulgarije bezorgt deze sector aanzienlijk meer mensen een baan. De landbouwsector in de nieuwe lidstaten kampt met een enorm gebrek aan financiering en het inkomensniveau wijkt er sterk af van dat in de andere lidstaten. Daarom moet het cohesiebeginsel ook in de plattelandsregio's worden toegepast.
Amendement 15
Bijlage, punt 2.4, alinea 7 bis (nieuw)
Het belang van het ambachtelijk bedrijf op het platteland moet ook worden onderstreept. De handwerksnijverheid heeft betrekking op alle sectoren: bouw,levensmiddelen, vervoer, textiel, enz. en maakt het mogelijk banen te scheppen, jongeren op te leiden via het leerlingenwezen, traditionele kennis over te dragen en een maatschappelijke band in de meest afgelegen gebieden te creëren.
Amendement 16
Bijlage, punt 2.4, alinea 8
Toen de strategie van Lissabon weer op de rails werd gezet, onderstreepte de Europese Raad dat deze strategie past in de ruimere context van de duurzame ontwikkeling en dat de behoeften van het heden dus moeten worden vervuld zonder het de komende generaties moeilijker te maken hun eigen behoeften te vervullen. De nieuwe programmeringsperiode is de gelegenheid bij uitstek om erop toe te zien dat met name maatregelen ter bevordering van groei, werkgelegenheid en duurzaamheid kunnen profiteren van de steun uit het nieuwe fonds voor plattelandsontwikkeling. Dit sluit overigens volledig aan op de verklaring inzake de richtlijnen voor duurzame ontwikkeling en het actieprogramma van de bijgewerkte strategie van Lissabon dat tot doel heeft om met name geld vrij te maken voor maatregelen om Europa aantrekkelijker te maken om te investeren en te werken, groeigerichte kennis en innovatie te bevorderen en meer en betere banen te scheppen.
Toen de strategie van Lissabon weer op de rails werd gezet, onderstreepte de Europese Raad dat deze strategie past in de ruimere context van de duurzame ontwikkeling en dat de behoeften van het heden dus moeten worden vervuld zonder het de komende generaties moeilijker te maken hun eigen behoeften te vervullen. De nieuwe programmeringsperiode is de gelegenheid bij uitstek om erop toe te zien dat met name maatregelen ter bevordering van groei, werkgelegenheid en duurzaamheid kunnen profiteren van de steun uit het nieuwe fonds voor plattelandsontwikkeling. Dit sluit overigens volledig aan op de verklaring inzake de richtlijnen voor duurzame ontwikkeling en het actieprogramma van de bijgewerkte strategie van Lissabon dat tot doel heeft om met name geld vrij te maken voor maatregelen om Europa aantrekkelijker te maken om te investeren en te werken, groeigerichte kennis en innovatie te bevorderen en meer en betere banen te scheppen. Plattelandsgebieden zijn benadeeld omdat zij niet beschikken over dezelfde mate en kwaliteit van diensten die in stedelijke gebieden worden aangeboden. Dit gebrek in het aanbod van diensten, zoals wegen, openbaar vervoer, informatietechnologie, enz. maakt het voor mensen die op het platteland willen wonen en werken, moeilijk dit in de praktijk te brengen.
Amendement 17
Bijlage, punt 2.4, alinea 9
Het plattelandsontwikkelingsbeleid moet de rurale gebieden helpen om deze doelstellingen in de periode 2007-2013 te halen . Vereisten hiervoor zijn een meer strategische benadering van concurrentiekracht, werkgelegenheid en innovatie en een beter bestuur bij de tenuitvoerlegging van de programma's. Versterkte aandacht moet uitgaan naar toekomstgerichte investeringen in mensen, deskundigheid en kapitaal in de land- en bosbouwsector, naar nieuwe manieren om milieudiensten met een op alle vlakken gunstige impact te leveren en naar maatregelen om via diversificatie meer en betere banen te scheppen, met name voor vrouwen en jongeren. Het plattelandsontwikkelingsbeleid kan een specifieke rol spelen in de duurzame ontwikkeling van het Europese grondgebied door bij te dragen tot de verwezenlijking van het potentieel dat reeds in de plattelandsgebieden in de EU aanwezig is en dat van deze gebieden een aantrekkelijke investerings-, woon- en werklocatie kan maken.
Het plattelandsontwikkelingsbeleid moet de mensen in de rurale gebieden helpen om hun vaardigheden in de partnerschappen tussen overheidsdiensten en de civiele maatschappij voor deze doelstellingen in de periode 2007-2013 in te zetten . Vereisten hiervoor zijn een meer strategische benadering van de EU en de lidstaten om de drie doelstellingen, cohesie, concurrentiekracht en duurzaamheid, te bereiken. Dit zal leiden tot nieuwe banen en innovatie en een beter bestuur bij de tenuitvoerlegging van de programma's op het platteland . Versterkte aandacht moet uitgaan naar toekomstgerichte investeringen in mensen, deskundigheid en kapitaal in de land- en bosbouwsector, naar nieuwe manieren om milieudiensten met een op alle vlakken gunstige impact te leveren en naar maatregelen om via diversificatie meer en betere banen te scheppen, met name voor vrouwen en jongeren. Het plattelandsontwikkelingsbeleid kan een specifieke rol spelen in de duurzame ontwikkeling van het Europese grondgebied door bij te dragen tot de verwezenlijking van het potentieel dat reeds in de plattelandsgebieden in de EU aanwezig is en dat van deze gebieden een aantrekkelijke investerings-, woon- en werklocatie kan maken. Bij de toekenning van steun voor plattelandsontwikkeling moet terdege rekening worden gehouden met de noodzaak van het ter beschikking stellen van de nodige financiële middelen aan de nieuwe lidstaten, teneinde hen in staat te stellen de kloof met de EU-15 te verkleinen.
Amendement 18
Bijlage, punt 3
Met de vaststelling van deze richtsnoeren wordt beoogd om, in het kader van de doelstellingen van de verordening inzake plattelandsontwikkeling, prioriteiten voor de Gemeenschap te bepalen die de door de Europese Raad van Lissabon en Göteborg uitgestippelde overkoepelende beleidsprioriteiten in elkaar doen grijpen. Bij elk stel prioriteiten hoort een aantal kernacties. Elke lidstaat moet op basis van deze strategische richtsnoeren een nationale strategie voor plattelandsontwikkeling uitwerken die het referentiekader vormt voor de opstelling van de programma's voor plattelandsontwikkeling.
Met de vaststelling van de onderstaande strategische richtsnoeren wordt beoogd om, in het kader van de doelstellingen van de verordening inzake plattelandsontwikkeling, op dit gebied, overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, prioriteiten voor de Gemeenschap te bepalen. De richtsnoeren doen de door de Europese Raad van Lissabon, Göteborg en Luxemburg uitgestippelde overkoepelende beleidsprioriteiten in elkaar grijpen. Bij elk stel prioriteiten hoort, indicatief, een aantal kernacties. Elke lidstaat moet op basis van deze strategische richtsnoeren een nationale strategie voor plattelandsontwikkeling uitwerken die het referentiekader vormt voor de opstelling van de programma's voor plattelandsontwikkeling. Bij de uitwerking van de nationale programma's voor plattelandsontwikkeling wordt de lidstaten de noodzakelijke flexibiliteit gelaten, teneinde de communautaire prioriteiten te verfijnen én aan te passen aan de specifieke omstandigheden op hun eigen grondgebied. Bovendien kunnen zij deze, mits voldoende onderbouwd, aanpassen.
Amendement 19
Bijlage, punt 3.1, Richtsnoer, alinea 2
De middelen voor zwaartepunt 1 zijn bestemd voor de bevordering van een sterke en dynamische Europese agrovoedingssector en zullen daarom met name gaan naar prioriteiten als kennisoverdracht en innovatie in de voedselketen en prioritaire sectoren voor investeringen in fysiek en menselijk kapitaal.
De middelen voor zwaartepunt 1 zijn bestemd voor de bevordering van een sterke en dynamische Europese landbouw-, bosbouw- en voedingssector en zullen daarom met name gaan naar prioriteiten als kennisoverdracht, modernisering en innovatie in de landbouw- en voedselketen en prioritaire sectoren voor investeringen in fysiek en menselijk kapitaal, met inbegrip van de bevordering van het gebruik van ICT-technologieën en het inspelen op de specifieke behoeften van jonge boeren.
Amendement 21
Bijlage, punt 3.1, alinea 1, inleidende formule
Met het oog op deze prioriteiten moeten de lidstaten vooral steun verlenen voor de volgende kernacties:
Met het oog op deze prioriteiten worden de lidstaten aangespoord vooral steun te verlenen voor de kernacties. Tot deze kernacties zouden de volgende kunnen behoren :
Amendement 22
Bijlage, punt 3.1, alinea 1, streepje 1
- bevordering van innovatie en toegang tot O&O. Innovatie wordt steeds belangrijker voor de Europese landbouw-, voedings- en bosbouwsector. Grote Europese agrovoedingsbedrijven hebben vaak de nieuwste technologie in huis; kleinere verwerkende bedrijven en landbouwbedrijven zouden hun prestatie aanzienlijk kunnen verbeteren dankzij de invoering van nieuwe producten en processen. Zo kunnen nieuwe vormen van samenwerking de toegang tot O&O, innovatie en acties op grond van het zevende kaderprogramma vergemakkelijken ;
- bevordering van innovatie en toegang tot O&O. Innovatie wordt steeds belangrijker voor de Europese landbouw-, voedings- en bosbouwsector. Grote Europese agrovoedingsbedrijven hebben vaak de nieuwste technologie in huis; kleinere verwerkende bedrijven en landbouwbedrijven zouden hun prestatie aanzienlijk kunnen verbeteren dankzij de invoering van nieuwe producten en processen. Zo kunnen nieuwe vormen van samenwerking de toegang vergemakkelijken tot O&O en innovatie, bijvoorbeeld middels toegang tot externe laboratoria voor onderzoek naar en verbetering van kwaliteit, maar ook tot acties op grond van het zevende kaderprogramma en het kaderprogramma concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) ;
Amendement 23
Bijlage, punt 3.1, alinea 1, streepje 2
- verbetering van de integratie door de hele agrovoedingssector heen. De agrovoedingssector in Europa kan zich op het gebied van concurrentiekracht en innovatie meten met de beste ter wereld, maar krijgt mondiaal met steeds meer concurrentie te maken. De plattelandseconomie beschikt echter over meer dan voldoende capaciteit om nieuwe producten te ontwikkelen en op de markt te brengen, meer waarde in de plattelandsgebieden vast te houden door gebruik te maken van kwaliteitsregelingen, en het profiel van de Europese producten overzee te verbeteren. Het integratieproces zal baat hebben bij het gebruik van adviseringsdiensten en ondersteuning om bedrijven te helpen aan de communautaire normen te voldoen. Een op een marktgerichte leest geschoeide landbouwsector zal de positie van de Europese agrovoedingssector als belangrijke werkgever en bron van economische groei verder consolideren;
- aanpassing van het aanbod aan de vraag en verbetering van de integratie door de hele agrovoedingssector heen. De agrovoedingssector in Europa kan zich op het gebied van concurrentiekracht en innovatie meten met de beste ter wereld, maar krijgt mondiaal met steeds meer concurrentie te maken. De plattelandseconomie beschikt echter over meer dan voldoende capaciteit om nieuwe producten te ontwikkelen en op de markt te brengen, meer waarde in de plattelandsgebieden vast te houden. Dit kan met name worden bereikt door systemen voor kwaliteitscontrole, ontwikkeling en toepassing van normen, voorlichting van de consument en verbetering van de herkenbaarheid van de landbouwproducten. Deze acties zullen er ook toe bijdragen het profiel van de Europese producten overzee te verbeteren. Met name plaatselijke en regionale producten dienen te worden bevorderd. Het integratieproces zal baat hebben bij het gebruik van adviseringsdiensten en ondersteuning om bedrijven te helpen aan de communautaire normen te voldoen. Een op een marktgerichte leest geschoeide landbouwsector zal de positie van de Europese agrovoedingssector als belangrijke werkgever en bron van economische groei verder consolideren;
Amendement 24
Bijlage, punt 3.1, alinea 1, streepje 4
- bevordering van dynamisch ondernemerschap. Met de recente GLB-hervormingen heeft de EU de voorwaarden gecreëerd voor een marktgerichte Europese landbouw, met nieuwe kansen voor landbouwbedrijven. Dit economische potentieel kan echter pas renderen, indien de nodige strategische en organisatorische vaardigheden worden ontwikkeld;
- bevordering van dynamisch ondernemerschap. Met de recente GLB-hervormingen en de toegenomen internationale concurrentie heeft de EU de voorwaarden gecreëerd voor een marktgerichte Europese landbouw. Hierdoor ontstaan nieuwe uitdagingen, maar ook nieuwe kansen voor landbouwbedrijven. Dit economische potentieel kan echter pas renderen, indien de nodige strategische, bedrijfskundige en organisatorische vaardigheden van boeren en hun gezinnen worden ontwikkeld en vooral indien jonge boeren voor een carrière in deze sector kiezen ;
Amendement 25
Bijlage, punt 3.1, alinea 1, streepje 5
- ontwikkeling van nieuwe afzetmogelijkheden voor land- en bosbouwproducten. Nieuwe afzetmogelijkheden kunnen een hogere toegevoegde waarde bieden. Plattelandsontwikkelingssteun voor investeringen en opleiding op het gebied van de niet voor voeding of vervoedering bestemde productie kan een aanvulling vormen op maatregelen in het kader van de eerste pijler, via de ontwikkeling van nieuwe afzetmogelijkheden voor de productie of via de ondersteuning van de ontwikkeling van het voor de productie van hernieuwbare energie te gebruiken materiaal, de biobrandstoffen zelf en de verwerkingscapaciteit;
- ontwikkeling van nieuwe afzetmogelijkheden voor land- en bosbouwproducten. Nieuwe afzetmogelijkheden kunnen een hogere toegevoegde waarde bieden. Informatie-, voorlichtings- en netwerkacties zullen leiden tot nieuwe kansen en mogelijkheden op de binnenlandse markten van de lidstaten, maar ook tot nieuwe exportinitiatieven. Plattelandsontwikkelingssteun voor investeringen en opleiding op het gebied van de niet voor voeding of vervoedering bestemde productie kan een aanvulling vormen op maatregelen in het kader van de eerste pijler, via de ontwikkeling van nieuwe afzetmogelijkheden voor de productie, de valorisatie van residuen of via de ondersteuning van de ontwikkeling van het voor de productie van hernieuwbare energie te gebruiken materiaal, biologische werkstoffen en de biobrandstoffen zelf en de verwerkingscapaciteit, of ook voor de bevordering van producten met specifieke kenmerken, inclusief kwaliteistproducten en producten met oorsprongsbenaming ;
Amendement 26
Bijlage, punt 3.1, alinea 1, streepje 6
- verbetering van de milieuprestatie van de land- en bosbouw. Er is pas sprake van een op lange termijn duurzame productie, wanneer de producten door de consument worden gekocht én aan strenge milieunormen voldoen. Bovendien kunnen investeringen in een verbetering van de milieuprestatie uitmonden in een efficiëntere productie, en slaat men dus twee vliegen in één klap;
- verbetering van de milieuprestatie van de land- en bosbouw. Er is pas sprake van een op lange termijn duurzame productie, wanneer de producten door de consument worden gekocht én aan strenge milieunormen voldoen. Bovendien kunnen investeringen in een verbetering van de milieuprestatie uitmonden in een efficiëntere productie, en slaat men dus twee vliegen in één klap. Bovendien moet de biologische productie worden bevorderd, alsook die welke gebruikmaakt van traditionele duurzame praktijken voor de vervaardiging van plaatselijke specialiteiten;
Amendement 27
Bijlage, punt 3.1, alinea 1, streepje 7
- herstructurering van de landbouwsector. Plattelandsontwikkeling is een essentieel herstructureringsinstrument, met name in de nieuwe lidstaten. Door de uitbreiding is de kaart van de landbouw immers hertekend. Een geslaagde aanpassing van de landbouw kan de sleutel zijn tot meer concurrentiekracht en milieuduurzaamheid in de landbouwsector en tot een spectaculaire stijging van de werkgelegenheid en de groei in aanverwante sectoren. Elke lidstaat moet alle betrokken actoren ertoe aanmoedigen te anticiperen op de veranderingen die de landbouwsector in het kader van de herstructurering doormaakt, en moet op de gevolgen ervan vooruitlopen door boeren opleiding of omscholing aan te bieden, met name op het gebied van overdraagbare vaardigheden.
- herstructurering en modernisering van de landbouwsector. Plattelandsontwikkeling is een essentieel instrument voor de herstructurering en modernisering van de land- en bosbouwsector. Er moet verder worden geïnvesteerd in de landbouwbedrijven in de oude en de nieuwe lidstaten. Door de uitbreiding en de ontwikkelingen op de mondiale en interne markt, alsook door de veranderende wensen en voorkeuren van de consument, is de kaart van de landbouw immers hertekend en de nieuwe lidstaten moeten kunnen profiteren van de overgangsmaatregelen ten bate van semi-zelfvoorzieningsbedrijven en producentengroeperingen . Een geslaagde aanpassing van de landbouw kan de sleutel zijn tot meer concurrentiekracht en milieuduurzaamheid in de landbouwsector en tot een spectaculaire stijging van de werkgelegenheid en de groei in aanverwante sectoren. Elke lidstaat moet alle betrokken actoren ertoe aanmoedigen te anticiperen op de veranderingen die de landbouwsector doormaakt en investeringen in het kader van de herstructurering en modernisering bevorderen , en moet op de gevolgen ervan vooruitlopen door boeren opleiding of omscholing aan te bieden, met name op het gebied van overdraagbare vaardigheden en het aanboren van inkomensalternatieven .
Amendement 28
Bijlage, punt 3.1, alinea 1, streepje 7 bis (nieuw)
- ondersteuning van plaatselijke initiatieven zoals plaatselijke landbouwmarkten en plaatselijke op voedselkwaliteit gerichte voedselvoorzieningssystemen.
Amendement 29
Bijlage, punt 3.1, alinea 1, streepje 7 ter (nieuw)
- verbetering van de opvolging van de generaties. Zorgen voor de opvolging van de generaties is van essentieel belang voor het voortbestaan van deze activiteit in de lidstaten. De Europese Unie moet werken aan het tot een minimum reduceren van de administratieve belemmeringen waar jongeren in het verleden mee zijn geconfronteerd bij het verkrijgen van steun voor plattelandsontwikkeling. De opvolging van de generaties moet bij alle zwaartepunten van de plattelandsontwikkeling een prioriteit zijn.
Amendement 30
Bijlage, punt 3.1, alinea 2
Om de overname van landbouwbedrijven door de jongere generatie te stimuleren, moet worden nagedacht over op jonge boeren toegesneden combinaties van maatregelen in het kader van zwaartepunt 1.
Om de overname van landbouwbedrijven door de jongere generatie te stimuleren, moet worden nagedacht over op jonge boeren toegesneden combinaties van maatregelen in het kader van zwaartepunt 1 zoals met name steun bij de vestiging en de overdracht van de bedrijven .
Amendement 31
Bijlage, punt 3.2, Richtsnoer
Met het oog op de bescherming en verbetering van de natuurlijke hulpbronnen en het rurale landschap in de EU moeten de voor zwaartepunt 2 uitgetrokken middelen worden ingezet voor drie communautaire prioriteiten: biodiversiteit en de instandhouding van landbouw- en bosbouwsystemen met een hoge natuurwaarde, water en de klimaatverandering. De maatregelen in het kader van zwaartepunt 2 moeten tot doel hebben deze milieudoelstellingen op elkaar af te stemmen, en moeten een bijdrage vormen tot de tenuitvoerlegging van het Natura 2000-netwerk in de daarin aangewezen landbouw- en bosbouwgebieden, tot de in Göteborg aangegane verbintenis om de achteruitgang van de biodiversiteit tegen 2010 een halt toe te roepen, tot de doelstellingen van de kaderrichtlijn water en tot de doelstellingen van het protocol van Kyoto inzake de mildering van de klimaatverandering.
Met het oog op de bescherming en verbetering van de natuurlijke hulpbronnen en het rurale landschap in de EU, door middel van een zo groot mogelijke samenwerking met boeren en andere beheerders van land, moeten de voor zwaartepunt 2 uitgetrokken middelen worden ingezet voor vier communautaire prioriteiten: biodiversiteit en de instandhouding van landbouw- en bosbouwsystemen met een hoge natuurwaarde, alsook van traditionele landbouwlandschappen, duurzaam gebruik van watervoorraden, bodemconservatie en -bescherming en de klimaatverandering. De maatregelen in het kader van zwaartepunt 2 moeten tot doel hebben deze milieudoelstellingen op elkaar af te stemmen, met bijzondere aandacht voor de rurale achterstandsgebieden, en moeten een bijdrage vormen tot de tenuitvoerlegging van het Natura 2000-netwerk in de daarin aangewezen landbouw- en bosbouwgebieden, tot de in Göteborg aangegane verbintenis om de achteruitgang van de biodiversiteit tegen 2010 een halt toe te roepen, tot de doelstellingen van de kaderrichtlijn water en tot de doelstellingen van het protocol van Kyoto inzake de mildering van de klimaatverandering.
Amendement 32
Bijlage, punt 3.2, inleidende formule
Met het oog op deze prioriteiten moeten de lidstaten vooral steun verlenen voor de volgende kernacties:
Met het oog op deze prioriteiten worden de lidstaten aangespoord vooral steun te verlenen voor de kernacties. Tot deze kernacties zouden de volgende kunnen behoren :
Amendement 33
Bijlage, punt 3.2, streepje 1
- stimulering van milieudiensten en diervriendelijke landbouwpraktijken. De Europese burger verwacht van de boer dat hij de bij wet opgelegde normen in acht neemt. Er bestaat echter ook brede overeenstemming over het principe dat een boer die zich ertoe verbindt verder te gaan dan die normen en diensten verstrekt die de markt alleen niet op zich wil nemen, daarvoor moet worden beloond, met name wanneer het specifieke hulpbronnen als water en grond betreft;
- stimulering van milieudiensten en milieuvriendelijke landbouwpraktijken waarbij de biodiversiteit in acht wordt genomen . De Europese burger verwacht van de boer dat hij de bij wet opgelegde normen in acht neemt. Er bestaat echter ook brede overeenstemming over het principe dat een boer die zich ertoe verbindt verder te gaan dan die normen en diensten verstrekt die de markt alleen niet op zich wil nemen, daarvoor moet worden beloond, met name wanneer het specifieke hulpbronnen als water en grond betreft;
Amendement 34
Bijlage, punt 3.2, streepje 2
- instandhouding van het agrarische landschap. Een groot deel van de Europese plattelandsomgeving draagt de sporen van de landbouw. Adequate landbouwsystemen helpen bij de instandhouding van het landschap en de uiteenlopende habitats, gaande van wetlands over droge weidegronden tot bergweiden. In een groot aantal gebieden vormt het landschap een belangrijk onderdeel van het culturele en natuurlijke erfgoed en is het mede bepalend voor de aantrekkelijkheid van het gebied als woon- en werkplek ;
- instandhouding van het natuurlijke en agrarische landschap. Een groot deel van de Europese plattelandsomgeving draagt de sporen van de landbouw en de bosbouw . Adequate landbouwsystemen helpen bij de instandhouding van het landschap en de uiteenlopende habitats, gaande van wetlands over droge weidegronden tot bergweiden. Wanneer landbouwpraktijken worden opgelegd of beperkt en het resultaat daarvan is dat landschap en habitats in stand worden gehouden of bevorderd, moet een benadering op basis van partnerschap tussen landbouwers, grondeigenaren en overheidsorganen worden ingesteld ten einde raadpleging, samenwerking en in voorkomende gevallen vergoeding te waarborgen. In een groot aantal gebieden vormt het landschap een belangrijk onderdeel van het culturele en natuurlijke erfgoed en is het mede bepalend voor de aantrekkelijkheid van het gebied als plaats om te wonen, te recreëren en te werken. Voor het handhaven van een landschap met een menselijk gezicht moet gewerkt worden aan bevordering van traditionele productiemethoden en de daarmee verbonden plattelandscultuur. Bijzondere steun moet worden verleend voor de preventie van rampen als overstromingen, droogte, schaarste en bosbranden, die vaak in achtergestelde gebieden plaatshebben en ter voorkoming van woestijnvorming ;
Amendement 35
Bijlage, punt 3.2, streepje 2 bis (nieuw)
- bevordering van het bos. Bossen leveren een specifieke bijdrage aan de bescherming van het milieu door waterregulering, opslag van de voornaamste broeikasgassen en bepaalde bodemverontreinigers, de biomassa-reserve en het voorkomen van natuurrampen zoals branden of aardverschuivingen;
Amendement 36
Bijlage, punt 3.2, streepje 3
- bestrijding van de klimaatverandering. Land- en bosbouw zijn speerpuntsectoren in de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en andere hernieuwbare hulpbronnen voor bio-energie-installaties. Bij de ontwikkeling van deze energiebronnen moet rekening worden gehouden met de inspanningen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en met het koolstofopslageffect van bossen en organisch materiaal op de bodemsamenstelling;
- bevordering van hernieuwbare energiebronnen ter bestrijding van de klimaatverandering. Land- en bosbouw zijn speerpuntsectoren in de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en andere hernieuwbare hulpbronnen voor bio-energie-installaties. Bij de ontwikkeling van deze energiebronnen moet rekening worden gehouden met de noodzaak van vergroting van de inspanningen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en met het koolstofopslageffect van bossen en organisch materiaal op de bodemsamenstelling. Bij alle steunmaatregelen moet rekening worden gehouden met de globale voedingssituatie en de concurrentie om arealen tussen hernieuwbare energieën en levensmiddelenproductie ;
Amendement 37
Bijlage, punt 3.2, streepje 3 bis (nieuw)
- preventie van en herstelwerkzaamheden na natuur- en andere rampen, zoals bescherming van bossen, bestrijding van woestijnvorming en anti-overstromingsmaatregelen;
Amendement 38
Bijlage, punt 3.2, streepje 4 bis (nieuw)
- méér onderzoek naar energiegewassen en het productieproces van biobrandstoffen, teneinde te komen tot verlaging van de productiekosten en vergroting van de winstmarge, om de productie van biobrandstoffen lonend te maken in vergelijking met de productie van traditionele brandstoffen;
Amendement 39
Bijlage, punt 3.2, streepje 6
- bevordering van een evenwichtige territoriale verdeling van de bedrijvigheid. Programma's voor plattelandsontwikkeling kunnen een uitermate belangrijke bijdrage leveren tot de aantrekkelijkheid van rurale gebieden. Ze kunnen er bovendien voor zorgen dat in een op concurrentie gerichte kenniseconomie het juiste evenwicht tussen stedelijke gebieden en plattelandsgebieden bewaard blijft. In combinatie met andere zwaartepunten kunnen de maatregelen in het kader van het landbeheer een positieve impact hebben op de ruimtelijke verdeling van de economische bedrijvigheid en op de territoriale cohesie.
- bevordering van een evenwichtige territoriale verdeling van de bedrijvigheid. Programma's voor plattelandsontwikkeling kunnen een uitermate belangrijke bijdrage leveren tot de aantrekkelijkheid van rurale gebieden. Ze kunnen er bovendien voor zorgen dat in een op concurrentie gerichte kenniseconomie het juiste evenwicht tussen stedelijke gebieden en plattelandsgebieden bewaard blijft. In combinatie met andere zwaartepunten kunnen de maatregelen in het kader van het landbeheer een positieve impact hebben op de ruimtelijke verdeling van de economische bedrijvigheid en op de territoriale cohesie. Met het oog op een evenwichtig gebruik van de ruimte moet bovendien specifieke steun worden verleend voor activiteiten in de meest achtergestelde gebieden of in gebieden met natuurlijke of permanente handicaps.
Amendement 40
Bijlage, punt 3.3, titel
3.3.  Verbetering van de kwaliteit van het bestaan op het platteland en bevordering van diversificatie
3.3.  Verbetering van de kwaliteit van het bestaan op het platteland en bevordering van diversificatie van de plattelandseconomie
Amendement 41
Bijlage, punt 3.3, Richtsnoer
De middelen voor zwaartepunt 3 moeten ten dienste worden gesteld van de overkoepelende prioriteit werkgelegenheid. De maatregelen in het kader van zwaartepunt 3 moeten vooral tot doel hebben de capaciteitsopbouw, het verwerven van vakkundigheid en de organisatie van de ontwikkeling van lokale strategieën te bevorderen, en moeten ervoor helpen zorgen dat het platteland voor de volgende generaties aantrekkelijk blijft. Wanneer initiatieven ter bevordering van opleiding, voorlichting en ondernemerschap worden genomen, moet aandacht worden besteed aan de specifieke behoeften van vrouwen en jongeren .
De middelen voor zwaartepunt 3 moeten ten dienste worden gesteld van de overkoepelende prioriteit van het scheppen van nieuwe werkgelegenheid en ertoe bijdragen de bestaande werkgelegenheid op het huidige peil te consolideren en groeivoorwaarden te creëren . De maatregelen in het kader van zwaartepunt 3 moeten vooral tot doel hebben de capaciteitsopbouw, het verwerven van vakkundigheid en de organisatie van de ontwikkeling van lokale strategieën te bevorderen, en moeten ervoor helpen zorgen dat het platteland voor de volgende generaties aantrekkelijk blijft en dat de dorpen het centrum van de plattelandsontwikkeling blijven . Wanneer initiatieven ter bevordering van opleiding, voorlichting en ondernemerschap worden genomen, moet bijzondere aandacht worden besteed aan het verwijderen van obstakels voor diegenen die op grond van hun geslacht, leeftijd of handicap het op de arbeidsmarkt moeilijk hebben .
Amendement 42
Bijlage, punt 3.3, inleidende formule
Met het oog op deze prioriteiten moeten de lidstaten vooral steun verlenen voor de volgende kernacties:
Met het oog op deze prioriteiten worden de lidstaten aangespoord vooral steun te verlenen voor de kernacties. Tot deze kernacties zouden de volgende kunnen behoren :
Amendement 43
Bijlage, punt 3.3, streepje 1
– bevordering van de economische bedrijvigheid en werkgelegenheid in de plattelandseconomie in ruimere zin. Diversificatie is niet alleen noodzakelijk voor de groei, de werkgelegenheid en de duurzame ontwikkeling in de plattelandsgebieden, maar draagt ook bij tot een beter territoriaal evenwicht, zowel vanuit economisch als vanuit maatschappelijk oogpunt. Toerisme, ambachten en de inrichting van rurale aantrekkingspunten zijn in tal van regio's groeisectoren die de deur openen naar diversificatie op het landbouwbedrijf en naar de ontwikkeling van microbedrijven in de ruimere rurale economie;
– bevordering van de economische bedrijvigheid en werkgelegenheid in de plattelandseconomie in ruimere zin. Diversificatie is niet alleen noodzakelijk voor de groei, de werkgelegenheid en de duurzame ontwikkeling in de plattelandsgebieden, maar draagt ook bij tot een beter territoriaal evenwicht en een grotere cohesie tussen plattelandsgebieden en stedelijke gebieden , zowel vanuit economisch als vanuit maatschappelijk oogpunt. Toerisme, ambachten en de inrichting van rurale aantrekkingspunten zijn in tal van regio's groeisectoren die de deur openen naar diversificatie op het landbouwbedrijf en naar de ontwikkeling van microbedrijven in de ruimere rurale economie;
Amendement 44
Bijlage, punt 3.3, streepje 1 bis (nieuw)
- verduurzaming en ontwikkeling van diensten om ontvolking tegen te gaan en nieuwe bewoners op te nemen. Naargelang de behoeften van de gebieden, bevolkingsgroepen en sociaal-economische actoren kan het gaan om buurtwinkels, opvang voor kinderen en ouderen, sociale woningbouw, huurwoningen, culturele centra, vervoer, diensten van algemeen belang op bijv. het gebied van gezondheid, enz.;
Amendement 45
Bijlage, punt 3.3, streepje 2
- bevordering van de arbeidsparticipatie van vrouwen. Lokale initiatieven voor de ontwikkeling van het kinderopvangaanbod kunnen de werkgelegenheidskansen van vrouwen en de toegang van vrouwen tot de arbeidsmarkt vergemakkelijken. Men denke in dit verband bijvoorbeeld aan de bouw van opvanginfrastructuur, eventueel gecombineerd met initiatieven ter bevordering van de oprichting van kleine, in de plattelandseconomie ingebedde bedrijven ;
- bevordering van de arbeidsparticipatie van vrouwen. Lokale initiatieven voor de ontwikkeling van een kwalitatief hoogstaande, adequate en betaalbare kinderopvang kunnen de werkgelegenheidskansen van vrouwen en de toegang van vrouwen tot de arbeidsmarkt vergemakkelijken. Men denke in dit verband bijvoorbeeld aan de bouw van opvanginfrastructuur, de opleiding van werknemers in de kinderopvang, opleidingen en toegang tot microkredieten ten behoeve van de oprichting en ontwikkeling van ondernemingen, en de oprichting van vrouwennetwerken ;
Amendement 46
Bijlage, punt 3.3, streepje 2 bis (nieuw)
- stimulering van dorpsvernieuwing en -ontwikkeling. Geïntegreerde benaderingen inzake de diversificatie van economische activiteiten, het behoud van het landelijk cultureel erfgoed en investeringen in de infrastructuur voor lokale diensten kunnen bijdragen aan de verhoging van de kwaliteit van het bestaan op het platteland en zodoende helpen de ontvolking van het platteland tegen te gaan;
Amendement 47
Bijlage, punt 3.3, streepje 3
- bij de ontwikkeling van microbedrijven en ambachtelijke bedrijvigheid kan worden voortgebouwd op traditionele vaardigheden of kan een beroep worden gedaan op nieuwe kennis, met name wanneer een en ander gepaard gaat met de aankoop van apparatuur, opleiding en begeleiding, de bevordering van het ondernemerschap en de ontwikkeling van het economische weefsel;
- bij de ontwikkeling van microbedrijven, ambachtelijke bedrijvigheid en huisvlijt kan worden voortgebouwd op traditionele vaardigheden of kan een beroep worden gedaan op nieuwe kennis, met name wanneer een en ander gepaard gaat met de aankoop van apparatuur, opleiding en begeleiding, de bevordering van het ondernemerschap en de ontwikkeling van het economische weefsel;
Amendement 48
Bijlage, punt 3.3, streepje 4
- met de opleiding van jongeren in traditionele rurale vaardigheden kan worden ingehaakt op de vraag naar toerisme, recreatie, milieudiensten en kwaliteitsproducten;
- bevordering van de traditionele rurale vaardigheden en kwaliteitsacties zoals handvesten en labels en opleiding van jongeren dienaangaande. Hiermee kan worden ingehaakt op de vraag naar toerisme, recreatie, milieudiensten en kwaliteitsproducten en, met name, producten met karakteristieke eigenschappen. Daardoor krijgt tevens de oudere generatie de kans haar kennis en vaardigheden aan de jonge generatie door te geven ;
Amendement 49
Bijlage, punt 3.3, streepje 5
- bevordering van het gebruik en de verspreiding van ICT. Het gebruik en de verspreiding van ICT in plattelandsgebieden is niet alleen essentieel voor de diversificatie, maar ook voor de lokale ontwikkeling, de verlening van plaatselijke diensten en de bevordering van e-insluiting(e-inclusion). Schaalvoordelen kunnen worden verwezenlijkt in het kader van dorpsinitiatieven op het gebied van ICT, waarbij via de gemeenschapsstructuren een pakket bestaande uit IT-apparatuur, netwerken en opleiding in elektronische vaardigheden wordt aangeboden. Dergelijke initiatieven kunnen zeer bevorderlijk zijn, zowel voor het gebruik van IT door de plaatselijke landbouwbedrijven en plattelandsondernemingen, als voor de invoering van het elektronisch zakendoen en de elektronische handel (e-commerce) . Er moet ten volle gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden van het internet en breedbandcommunicatie teneinde de nadelen van de geïsoleerde ligging weg te werken, eventueel met steun in het kader van regionale, uit de structuurfondsen gefinancierde programma's;
- bevordering van het gebruik en de verspreiding van ICT. Door ICT krijgt het platteland nieuwe kansen als plaats om te leven en te werken. Door de mogelijkheid van telewerk en koppeling aan mondiale informatienetwerken wordt het platteland aantrekkelijk voor innoverende bedrijven. Het gebruik en de verspreiding van ICT in plattelandsgebieden is niet alleen essentieel voor de diversificatie, maar ook voor de lokale ontwikkeling, de verlening van plaatselijke diensten en de bevordering van e-insluiting(e-inclusion). Schaalvoordelen kunnen worden verwezenlijkt in het kader van dorpsinitiatieven op het gebied van ICT, waarbij via de gemeenschapsstructuren een pakket bestaande uit IT-apparatuur, netwerken en opleiding in elektronische vaardigheden wordt aangeboden. Dergelijke initiatieven kunnen zeer bevorderlijk zijn, zowel voor het gebruik van IT door de plaatselijke landbouwbedrijven en plattelandsondernemingen, als voor de invoering van het elektronisch zakendoen en de elektronische handel (e-commerce) . Er moet ten volle gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden van het internet en breedbandcommunicatie teneinde de nadelen van de geïsoleerde ligging weg te werken, eventueel met steun in het kader van regionale, uit de structuurfondsen gefinancierde programma's;
Amendement 50
Bijlage, punt 3.3, streepje 6
- de ontwikkeling van het aanbod en het innovatieve gebruik van hernieuwbare energiebronnen kan bijdragen tot het ontstaan van nieuwe afzetmarkten voor land- en bosbouwproducten, tot de verlening van lokale diensten en tot de diversificatie van de plattelandeconomie;
- de ontwikkeling van het aanbod en het innovatieve gebruik van hernieuwbare energiebronnen en biologische werkstoffen en de bevordering van systemen voor verbetering van het energierendement en energiedienstverlening aan producenten, kunnen bijdragen tot het ontstaan van nieuwe afzetmarkten voor land- en bosbouwproducten, tot de verlening van lokale diensten en tot de diversificatie van de plattelandeconomie;
Amendement 51
Bijlage, punt 3.3, streepje 7
- bevordering van de ontwikkeling van de toeristische sector. In een groot aantal plattelandsgebieden is toerisme een belangrijke groeisector. Een toename van het ICT gebruik voor reserveringen, reclame, marketing, het ontwerpen van diensten en recreatiemogelijkheden kan het aantal bezoekers en de duur van hun bezoek doen stijgen, vooral wanneer verdere informatie over kleinschalige voorzieningen wordt aangeboden en het agritoerisme wordt aangemoedigd;
- bevordering van de ontwikkeling van de toeristische sector. Het toerisme is in een groot aantal plattelandsgebieden een belangrijke groeisector en dient vanuit het bestaande natuurlijke en culturele erfgoed te worden uitgebouwd . Een toename van het ICT-gebruik voor reserveringen, reclame, marketing, het ontwerpen van diensten en recreatiemogelijkheden kan het aantal bezoekers en de duur van hun bezoek doen stijgen, vooral wanneer verdere informatie over kleinschalige voorzieningen wordt aangeboden en het agritoerisme, andere vormen van ecologisch duurzaam toerisme en sporttoerisme worden aangemoedigd;
Amendement 52
Bijlage, punt 3.3, streepje 7 bis (nieuw)
- bescherming van de plattelandscultuur. De cultuur van de bevolkingsgroepen op het platteland kan een economische meerwaarde opleveren, met name op het gebied van toerisme. Onder andere de ambachten, de gastronomie, de landbouwspecialiteiten en de traditionele productietechnieken die daarbij horen, de plattelandsfolklore en -architectuur, moeten beschermd en, in sommige gevallen, nieuw leven ingeblazen worden. Deze tradities worden, behalve dat ze een meerwaarde opleveren, met uitsterven bedreigd door de landvlucht, de vergrijzing van de plattelandsbevolking en het gebrek aan belangstelling bij de jongeren, in het bijzonder in de regio's met de grootste achterstanden.
Amendement 53
Bijlage, punt 3.3, streepje 8
– verbetering van de lokale infrastructuur, met name in de nieuwe lidstaten. Grootschalige werkzaamheden aan de telecommunicatie-, vervoers-, energie- en waterinfrastructuur zullen de komende jaren aanzienlijke investeringen vergen. In het kader van de structuurfondsen zullen significante steunbedragen ter beschikking worden gesteld voor de meest diverse projecten, gaande van de financiering van transeuropese netwerken tot de ontwikkeling van verbindingen met bedrijven- en wetenschapsparken. Met het oog op een optimale vertaling van al deze inspanningen in banen en groei dient in het kader van de plattelandsontwikkelingsprogramma's steun voor de oprichting van kleinschalige plaatselijke infrastructuur ter beschikking te worden gesteld, aangezien een dergelijke infrastructuur een brug kan slaan tussen deze aanzienlijke investeringen en de lokale strategieën voor de diversificatie en de ontwikkeling van het potentieel van de agrovoedingssector.
– verbetering van de lokale infrastructuur, met name in de nieuwe lidstaten. Grootschalige werkzaamheden aan de telecommunicatie-, vervoers-, energie- en waterinfrastructuur zullen de komende jaren aanzienlijke investeringen vergen. In het kader van de structuurfondsen zullen significante steunbedragen ter beschikking worden gesteld voor de meest diverse projecten, gaande van de financiering van transeuropese netwerken tot de ontwikkeling van verbindingen met bedrijven- en wetenschapsparken. Een redelijk deel van deze middelen dient te worden ingezet voor plattelandsgebieden teneinde zorg te dragen voor een verregaand ontwikkelingsevenwicht tussen plattelandsgebieden en stedelijke gebieden. Met het oog op een optimale vertaling van al deze inspanningen in banen en groei dient in het kader van de plattelandsontwikkelingsprogramma's steun voor de oprichting van kleinschalige plaatselijke infrastructuur ter beschikking te worden gesteld, aangezien een dergelijke infrastructuur een brug kan slaan tussen deze aanzienlijke investeringen en de lokale strategieën voor de diversificatie en de ontwikkeling van het potentieel van de agrovoedingssector.
Amendement 54
Bijlage, punt 3.4, Richtsnoer
De middelen voor zwaartepunt 4 (Leader) staan ten dienste van de prioriteiten van de zwaartepunten 1, 2, en – vooral – 3, maar zijn tevens van groot belang voor de verbetering van het bestuur en de verwezenlijking van het reeds in de plattelandsgebieden aanwezige ontwikkelingspotentieel .
De middelen voor zwaartepunt 4 (Leader) staan ten dienste van de prioriteiten van de zwaartepunten 1, 2, en – vooral – 3, maar zijn tevens van groot belang voor de verbetering van het bestuur, het aanmoedigen van mensen om duurzame ontwikkeling te bevorderen, en de mobilisering van het reeds in de plaatselijke omgeving aanwezige potentieel .
Amendement 55
Bijlage, punt 3.4, alinea 1
Het zwaartepunt Leader biedt de mogelijkheid om in het kader van een lokale ontwikkelingsstrategie die voortbouwt op lokale behoeften en troeven, steun te verlenen voor de drie doelstellingen samen (concurrentiekracht, milieu en kwaliteit van het bestaan/diversificatie). In het kader van een geïntegreerde aanpak waarbij actoren uit land- en bosbouw en andere plaatselijke sectoren worden betrokken, wordt gewerkt aan de instandhouding en verbetering van het lokale natuurlijke en culturele erfgoed en aan de bevordering van het milieubewustzijn, en wordt ervoor gezorgd dat lokale specialiteiten, toerisme, hernieuwbare hulpbronnen en hernieuwbare energie op de nodige investeringen en reclame kunnen rekenen.
Het zwaartepunt Leader biedt de mogelijkheid om in het kader van een lokale ontwikkelingsstrategie die voortbouwt op lokale behoeften en troeven, steun te verlenen voor de drie doelstellingen samen (concurrentiekracht, milieu en kwaliteit van het bestaan/diversificatie). In het kader van een geïntegreerde aanpak waarbij actoren uit land- en bosbouw en andere plaatselijke sectoren worden betrokken, wordt gewerkt aan de instandhouding en verbetering van het lokale natuurlijke en culturele erfgoed en aan de bevordering van het milieubewustzijn, en wordt ervoor gezorgd dat lokale specialiteiten, toerisme, hernieuwbare hulpbronnen en hernieuwbare energie op de nodige investeringen en reclame kunnen rekenen. De projecten in het kader van Leader moeten vooral prioritaire thema's bestrijken en resultaatgericht zijn.
Amendement 56
Bijlage, punt 3.4, alinea 2, streepje 1
– opbouw van de lokale partnerschapscapaciteit, dynamisering en bevordering van het aanleren van vaardigheden kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van het lokale potentieel;
– opbouw van de lokale partnerschapscapaciteit, dynamisering en bevordering van het aanleren van vaardigheden kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van het lokale potentieel, het voorkomen van sociale uitsluiting en de bestrijding van ontvolking ;
Amendement 57
Bijlage, punt 3.4, alinea 2, streepje 2
– bevordering van publiek-private partnerschappen. Leader zal met name een belangrijke rol blijven spelen in het kader van inspanningen om een innovatieve aanpak van plattelandsontwikkeling te bevorderen en de particuliere en openbare sector samen te brengen;
– bevordering van publiek-private partnerschappen. Leader zal met name een belangrijke rol blijven spelen bij het waarborgen van de participatie van gemeenschappen en in het kader van inspanningen om een innovatieve aanpak van plattelandsontwikkeling te bevorderen en de particuliere en openbare sector samen te brengen;
Amendement 58
Bijlage, punt 3.4, alinea 2, streepje 3
- bevordering van samenwerking en innovatie. Lokale initiatieven als Leader en steun voor diversificatie kunnen van essentieel belang zijn, wil men nieuwe ideeën en benaderingen ingang doen vinden, en innovatie, ondernemerschap, integratie en de verlening van lokale diensten stimuleren. Het creëren van on-linegemeenschappen kan bijdragen tot de verspreiding van kennis, de uitwisseling van goede praktijken en de innovatie van rurale producten en diensten;
- bevordering van samenwerking en innovatie. Lokale initiatieven als Leader en steun voor diversificatie kunnen van essentieel belang zijn, wil men nieuwe ideeën en benaderingen ingang doen vinden, en innovatie, ondernemerschap, integratie en de verlening van lokale diensten stimuleren. Er dient in het bijzonder rekening te worden gehouden met de integratie van nieuwe bevolkingsgroepen. Het creëren van on-linegemeenschappen kan bijdragen tot de verspreiding van kennis, de uitwisseling van goede praktijken en de innovatie van rurale producten en diensten;
Amendement 59
Bijlage, punt 3.4, alinea 2, streepje 4
– verbetering van het lokale bestuur. Leader kan helpen bij inspanningen om landbouw, bosbouw en de lokale economie op een innovatieve manier op elkaar te laten aansluiten en zo de rurale economische basis te diversifiëren en het sociaal-economische weefsel van de plattelandsgebieden te verstevigen.
– verbetering van het lokale bestuur. Leader kan helpen bij inspanningen om landbouw, bosbouw en de lokale economie op een innovatieve manier op elkaar te laten aansluiten en zo de rurale economische basis te diversifiëren en met name het sociaal-economische weefsel van de plattelandsgebieden te verstevigen.
Amendement 60
Bijlage, punt 3.4, alinea 2, streepje 4 bis (nieuw)
- bevordering van lokale Agenda 21 op het platteland en aanpassing aan de sterke en zwakke punten van elk gebied, rekening houdend met de diversiteit van het platteland, met behulp van plaatselijke actoren en door ondersteuning van echte territoriale projecten op het gebied van endogene ontwikkeling. De cultuur van participatie door de bevolking moet worden bevorderd middels strategische ontwikkelingsplannen op basis van lokale Agenda 21. In het kader van deze plannen, die een ruimere draagwijdte hebben dan de plannen voor plattelandsontwikkeling, moeten een gemeenschappelijke kijk op de toekomst van de regio's worden geformuleerd, de strategische tenuitvoerleggingsgebieden worden gekozen en de maatregelen worden ontwikkeld waarmee het thema milieu in de verschillende maatschappelijke sectoren en acties kan worden geïntegreerd, met het oog op een verbetering van de levenskwaliteit van de plaatselkijke bevolkingsgroepen;
Amendement 61
Bijlage, punt 3.5, alinea 1
De specifieke kenmerken, alsmede de sterke en zwakke punten van elk programmaterrein zullen bepalend zijn voor de middelen die voor de communautaire prioriteiten inzake plattelandsontwikkeling zullen worden vastgesteld (met inachtneming van de verplichte minimumfinanciering voor elk zwaartepunt). Elke communautaire prioriteit – en de bijdrage die deze levert tot de doelstelling van Lissabon en Göteborg – zullen naar de context van de lidstaten moeten worden vertaald in de vorm van nationale strategische plannen en programma's voor plattelandsontwikkeling. Vaak zullen er, afhankelijk van de specifieke problemen van de agrovoedingssector of de milieutechnische, klimatologische en geografische omstandigheden van de land- en bosbouwsector, nationale of regionale prioriteiten worden gesteld. Andere problemen waarmee plattelandsgebieden vaak te kampen hebben, zijn terug te voeren op de druk van de stad op het omringende gebied, werkloosheid, de afgelegen ligging en de lage bevolkingsdichtheid.
De specifieke kenmerken, alsmede de sterke en zwakke punten van elk programmaterrein en de bijzondere kenmerken van de regio's, overeenkomstig het Verdrag zullen bepalend zijn voor de middelen die voor de communautaire prioriteiten inzake plattelandsontwikkeling zullen worden vastgesteld (met inachtneming van de verplichte minimumfinanciering voor elk zwaartepunt). Elke communautaire prioriteit – en de bijdrage die deze levert tot de doelstelling van Lissabon en Göteborg – zullen naar de context van de lidstaten moeten worden vertaald in de vorm van nationale strategische plannen en programma's voor plattelandsontwikkeling. Vaak zullen er, afhankelijk van de specifieke problemen van de agrovoedingssector of de milieutechnische, klimatologische en geografische omstandigheden van de land- en bosbouwsector, nationale of regionale prioriteiten worden gesteld. Andere problemen waarmee plattelandsgebieden vaak te kampen hebben, zijn terug te voeren op de druk van de stad op het omringende gebied, werkloosheid, de afgelegen ligging, het bergachtige karakter, de insulaire positie en de lage bevolkingsdichtheid.
Amendement 62
Bijlage, punt 3.5, Richtsnoer
De lidstaten moeten erop toezien dat in hun nationale strategieën de synergieën tussen en binnen de zwaartepunten worden geoptimaliseerd en contradicties worden voorkomen . Voorts moeten ze nadenken over hoe rekening kan worden gehouden met – enerzijds – andere, reeds bestaande communautaire strategieën als het Europees actieplan voor biologisch voedsel en biologische landbouw, de mededeling van de Commissie over hernieuwbare energiebronnen, de mededeling van de Commissie over klimaatverandering en de noodzaak om op de vermoedelijke gevolgen voor land- en bosbouw te anticiperen en het verslag van de Commissie over de bosbouwstrategie voor de Europese Unie, en – anderzijds – nog vast te stellen thematische milieustrategieën.
De lidstaten moeten erop toezien dat zij in hun nationale strategieën voor een geïntegreerde aanpak kiezen met een gepaste ruimtelijke ordening en een optimalisering van de synergieën tussen de zwaartepunten, en zij moeten streven naar een zo breed mogelijke participatie van alle relevante organen, overeenkomstig het partnerschapsbeginsel zoals gedefinieerd in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 . Voorts moeten ze nadenken over hoe rekening kan worden gehouden met – enerzijds – andere, reeds bestaande communautaire strategieën als het Europees actieplan voor biologisch voedsel en biologische landbouw, de mededeling van de Commissie van 12 oktober 2005 "Meer onderzoek en innovatie - Investeren voor groei en werkgelegenheid: een gemeenschappelijke aanpak", de jongste mededeling van de Commissie over hernieuwbare energiebronnen, de jongste mededeling van de Commissie over klimaatverandering en de noodzaak om op de vermoedelijke gevolgen voor land- en bosbouw te anticiperen en het verslag van de Commissie over de bosbouwstrategie voor de Europese Unie (waarmee een bijdrage kan worden geleverd aan de verwezenlijking van de groei-, werkgelegenheids- en duurzaamheidsdoelstellingen) , en nog vast te stellen thematische milieustrategieën.
Amendement 63
Bijlage, punt 3.5, alinea 2
De EU en de lidstaten beschikken over meerdere instrumenten om het bestuur en de doeltreffendheid van het beleid te verbeteren. Zo kan gebruik worden gemaakt van technische bijstand om Europese en nationale netwerken voor plattelandsontwikkeling op te zetten die als platform kunnen fungeren voor de uitwisseling van beste praktijken en expertise over alle aspecten die komen kijken bij het ontwerpen, beheren en ten uitvoer leggen van het beleid door de betrokken actoren. Om de verschillende actoren in een vroege fase bij het proces te betrekken, moeten de lidstaten bij de voorbereiding van hun nationale strategieën de nodige aandacht besteden aan voorlichting en publiciteit, en deze aspecten nader uitwerken met het oog op de latere tenuitvoerleggingsfasen.
De EU en de lidstaten beschikken over meerdere instrumenten om het bestuur en de doeltreffendheid van het beleid te verbeteren. Zo moet gebruik worden gemaakt van technische bijstand om Europese en nationale netwerken voor plattelandsontwikkeling op te zetten die als platform kunnen fungeren voor de uitwisseling van beste praktijken en expertise over alle aspecten die komen kijken bij het ontwerpen, beheren en ten uitvoer leggen van het beleid door de betrokken actoren. De ervaringen van het waarnemingscentrum LEADER en de nationale netwerken bij de bevordering van lokale partnerschappen en de uitwisseling van goede praktijken moet meegenomen worden bij de ontwikkeling en ondersteuning van netwerken. Om de verschillende actoren in een vroege fase bij het proces te betrekken, moeten de lidstaten bij de voorbereiding van hun nationale strategieën de nodige aandacht besteden aan voorlichting en publiciteit, en deze aspecten nader uitwerken met het oog op de latere tenuitvoerleggingsfasen; daarbij moet ervoor worden gezorgd dat de perioden voor het doen participeren van de actoren lang genoeg zijn, mede met het oog op continuïteit van die participatie .
Amendement 64
Bijlage, punt 3.6, Richtsnoer
Er dient te worden gestreefd naar synergie tussen het structuur-, werkgelegenheids- en plattelandsontwikkelingsbeleid. De lidstaten moeten het in dat verband als hun taak zien om te waken over de complementariteit en de samenhang van de acties die worden gefinancierd uit het EFRO, het cohesiefonds, het ESF, het EVF en het ELFPO. De belangrijkste criteria om de uit verschillende fondsen gefinancierde acties duidelijk van elkaar te scheiden en te coördineren, moeten in het nationale strategische referentiekader/nationale strategieplan worden verankerd.
Er dient te worden gestreefd naar synergie tussen het structuur-, werkgelegenheids- en plattelandsontwikkelingsbeleid en derhalve naar samenwerking tussen de verschillende regionale partners . De lidstaten moeten het in dat verband als hun taak zien om te waken over de complementariteit en de samenhang van de acties die worden gefinancierd uit het zevende kaderprogramma, het kaderprogramma concurrentievermogen en innovatie, het TEN-T, LIFE +, het EFRO, het cohesiefonds, het ESF, het EVF en het ELFPO. De belangrijkste criteria om de uit verschillende fondsen gefinancierde acties duidelijk van elkaar te scheiden en te coördineren, moeten, al naar gelang de behoeften van de afzonderlijke lidstaten, in het regionale of nationale strategische referentiekader/regionale of nationale strategieplan worden verankerd.
Amendement 65
Bijlage, punt 3.6, alinea 1 bis (nieuw)
Om een en ander van elkaar te scheiden, kan worden gedacht aan verschillende criteria zoals de omvang van de projecten, het territoriale (regionale of subregionale) effect, het soort investering, het soort begunstigden, enz.
Amendement 66
Bijlage, punt 3.6, alinea 2
Met het oog op de ontwikkeling van menselijk kapitaal zal de plattelandsontwikkelingssteun vooral gericht worden op landbouwers en marktdeelnemers die betrokken zijn bij de diversificatie van de plattelandseconomie. Inwoners van plattelandsgebieden kunnen in het kader van een geïntegreerde, van onderop gestuurde aanpak steun ontvangen. De tenuitvoerlegging van maatregelen in dit verband dient volledig in overeenstemming te zijn met de in de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid opgenomen doelstellingen van de Europese werkgelegenheidsstrategie, en moet bovendien sporen met de in het kader van het proces van Lissabon vastgestelde nationale hervormingsprogramma's. Met het oog op de onderwijs- en opleidingsdoelstellingen van Lissabon is het werkprogramma "Onderwijs en opleiding 2010" geconcipieerd rond het motto "levenslang leren", dat ongeacht het niveau of het type onderwijs of opleiding, in alle sectoren (de landbouw-, bosbouw- en voedingssector incluis) zijn beslag moet krijgen.
Met het oog op de ontwikkeling van menselijk kapitaal zal de plattelandsontwikkelingssteun vooral gericht worden op landbouwers en hun gezinnen en marktdeelnemers die betrokken zijn bij de diversificatie van de plattelandseconomie, een en ander gecoördineerd met steun die wordt verleend in het kader van andere structuurinstrumenten . Inwoners van plattelandsgebieden kunnen in het kader van een geïntegreerde, van onderop gestuurde aanpak steun ontvangen. De tenuitvoerlegging van maatregelen in dit verband dient volledig in overeenstemming te zijn met de in de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid opgenomen doelstellingen van de Europese werkgelegenheidsstrategie, en moet bovendien sporen met de in het kader van het proces van Lissabon vastgestelde nationale hervormingsprogramma's. Met het oog op de onderwijs- en opleidingsdoelstellingen van Lissabon is het werkprogramma "Onderwijs en opleiding 2010" geconcipieerd rond het motto "levenslang leren", dat ongeacht het niveau of het type onderwijs of opleiding, in alle sectoren (de landbouw-, bosbouw- en voedingssector incluis) zijn beslag moet krijgen.
Amendement 67
Bijlage, punt 4, alinea 2
Het kader bevat een beperkt aantal gemeenschappelijke indicatoren en een gemeenschappelijke methode, en zal worden aangevuld met op het specifieke programma en programmaterrein toegesneden indicatoren.
Het kader bevat een beperkt aantal gemeenschappelijke indicatoren, met name de territoriale indicatoren zoals die door het Europees Parlement werden bepleit in zijn resolutie van 28 september 2005 over de rol van territoriale samenhang in de regionale ontwikkeling 1 en een gemeenschappelijke methode, en zal worden aangevuld met op het specifieke programma en programmaterrein toegesneden indicatoren.
_______________
Aangenomen teksten van 28.9.2005, P6_TA(2005)0358.

(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.

Laatst bijgewerkt op: 16 augustus 2006 Juridische mededeling