Resolutie van het Europees Parlement over risico- en crisisbeheer in de landbouwsector (2005/2053(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad over risico- en crisisbeheer in de landbouw (COM(2005)0074),
– gezien het memorandum van de Commissie van 6 september 2005 (MEMO/05/302), dat een "vijfpuntenplan als reactie op de stijgende
olieprijzen" instelt,
– gezien de door het Europees Parlement aangevraagde studie "Risico- en crisisbeheer in de landbouw",
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6-0014/2006),
A. overwegende dat de risico's van landbouwproductie op verschillende niveaus ontstaan en dienovereenkomstig op verschillende
manieren moeten worden geëvalueerd en uit de weg geruimd:
–
enerzijds op operationeel niveau, d.w.z. individuele risico's bij investeringen en financiering, bij de toepassing van bepaalde
productiemethoden, met betrekking tot de ontwikkeling van de producentenprijzen en het in de handel brengen van de producten;
–
anderzijds op het niveau van de natuurlijke en economische randvoorwaarden, zoals bijvoorbeeld de verandering van klimaat
en neerslag, de toename van het aantal natuurrampen of de gevolgen van de liberalisering van de handel in landbouwproducten,
alsmede marktverstoringen tengevolge van handelsverkeer,
B. overwegende dat het risicobeheer in de landbouw volgens de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
op de eerste plaats het belang van de gemeenschap moet dienen, door te garanderen dat de bevolking wordt voorzien van gezonde
levensmiddelen en landbouwgrondstoffen en dat het milieu niet wordt vervuild,
C. overwegende dat sedert de laatste hervorming van het GLB in juni 2003 de instrumenten voor markt- en prijsstabilisatie in
toenemende mate zijn beperkt en zijn vervangen door ontkoppelde rechtstreekse betalingen aan de landbouwers, wat enerzijds
een grotere marktgerichtheid van de landbouwers in de hand werkt maar anderzijds ook de bedrijfsriciso's van de productie
kan verhogen,
D. overwegende dat gelijktijdig met deze hervorming de "Cross Compliance" werd ingevoerd, die eisen stelt aan de landbouwers
met betrekking tot milieu- en dierenbescherming,
E. overwegende dat er geleidelijk een milieu ontstaat dat grotere risico's inhoudt dan het milieu van het recente verleden,
aangezien zowel de diversiteit als de intensiteit en de frequentie van de landbouwrisico's waarschijnlijk zullen veranderen
in slechte zin voor de landbouwers, en dat de veranderingen van de landbouwrisico's waarschijnlijk betrekking zullen hebben
op de intensiteit en de frequentie van de natuurverschijnselen, op het economisch milieu en de daarmee samenhangende risico's,
op het gebied van de technologische risico's, de maatschappelijke opvattingen over milieu en voedselveiligheid alsook het
consumentengedrag,
F. overwegende dat de risico's voor de landbouwproductie door klimaatverandering, bodemverval, watergebrek, erosie van genetische
hulpbronnen en andere factoren zullen stijgen,
G. overwegende dat ook er ook bijzondere risico's ontstaan door nieuwe technologieën zoals de toepassing van gentechnologie
in de landbouw, die in verband wordt gebracht met onbekende toekomstige gevolgen voor levende organismen en voor het milieu,
en dat deze moeten worden aangepakt volgens het voorzorgsbeginsel en het beginsel van aansprakelijkheid van de veroorzaker,
H. overwegende dat het feit dat de Europese landbouw sterk afhankelijk is van fossiele brandstoffen voor bemesting, pesticiden
en de werking van machines, risico's met zich meebrengt met het oog op schommelende olieprijzen en olieschaarste, welke moeten
worden afgewend door besparingen en een verhoogd gebruik van hernieuwbare energiebronnen,
I. overwegende dat landbouwverzekeringen zijn opgenomen in de overheidssteun die door de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is vastgelegd
en dat handelspartners zoals de VS en Canada systematisch gebruik maken van interne steun voor inkomensverzekeringsregelingen
in de landbouw als compensatie voor de gevolgen van natuurrampen, alsook van buitengewone betalingen voor dringende gevallen
van rampschade of inkomensverlies door een verandering van de handelsprijzen (paragrafen 7 en 8 van Bijlage 2 van de WTO-overeenkomst
inzake de landbouw), en dat zo een veiligheidsnet wordt gecreëerd dat een inkomensbeleid voor de landbouwers verzekert, een
gegeven dat de EU niet over het hoofd kan zien,
J. overwegende dat de drie door de Commissie overwogen opties voor risico- en crisisbeheer (verzekering tegen natuurrampen,
onderlinge stabilisatiefondsen en inkomensgarantie) in feite geen voorzorgsmaatregelen voor risico- of schadevermindering
zijn maar wel modellen voor financiering van de schadevergoeding in geval van schade,
K. overwegende dat de Commissie voorstelt de maatregelen te financieren via de 1% modulatiegeld, meer bepaald via de nationale
programma's voor plattelandsontwikkeling, wat volgens deskundigen de kredietbehoeften voor de voorgestelde maatregelen bij
lange na niet zou dekken,
L. overwegende dat jonge landbouwers bij uitstek kwetsbaar zijn voor crises en natuurrampen, omdat zij zich diep in de schulden
hebben gestoken om hun bedrijf te kopen,
M. overwegende dat de nieuwe lidstaten tot het jaar 2013 uitgesloten zijn van het modulatiemechanisme, dat voor de rechtstreekse
inkomenssteun in die landen een mechanisme van geleidelijke invoering (phasing-in) wordt toegepast en dat derhalve moet worden
gegarandeerd dat zij kunnen profiteren van andere GLB-middelen,
De voorstellen van de Commissie Algemeen
1. verwelkomt het voornemen van de Commissie om verschillende opties voor risico- en crisisbeheer ter discussie te stellen,
maar heeft bedenkingen bij de eenzijdige visie inzake compensatie en schadeloosstelling in de voorstellen; verzoekt de Commissie
meer rekening te houden met voorzorgsmaatregelen ter vermindering van risico's en afwending van crises, zoals het gebruik
van vaccinatie en beter toezicht op illegale importen;
2. meent dat de strategie voor risico- en crisisbeheer, met het oog op de ontwikkeling tot een meer coherent beleid, de volgende
doelstellingen moet nastreven:
-
de openbare en particuliere verzekeringsmaatschappijen en de onderlingen verzekeringen moeten als primaire verzekeraar optreden
voor verzekeringen van verzekerbare risico's hetzij onafhankelijk, hetzij nadat ze zich hebben aangesloten bij een landbouwverzekeringsstelsel,
-
de overheid moet zich beperken tot de dekking van onverzekerbare risico's bij rampen en overheidsfinanciering voor desbetreffende
activiteiten moet onder bepaalde voorwaarden toegestaan zijn,
-
de overheidssteun voor verzekeringspremies en de overheidsfinanciering voor de herverzekering van verzekeringsmaatschappijen
moet toegestaan zijn en in overeenstemming zijn met het communautair wetgevingskader,
-
de deelname van verzekeraars en verzekerde landbouwers moet facultatief zijn;
3. meent in verband met de communautaire financiering dat, indien een gemeenschappelijk beleidskader voor landbouwverzekeringen
en -compensaties wordt goedgekeurd, de volgende ontwikkelingen mogelijk zijn:
-
er zal een bepaalde communautaire financiering zijn voor het dekken van een deel van de kosten voor de opzet en de werking
van de inkomensverzekeringsregelingen in de landbouw,
-
zowel de nationale als de communautaire financiering zullen in overeenstemming zijn met de huidige of de toekomstige regelingen
die in het kader van de WTO-overeenkomsten zullen worden vastgelegd,
-
de financiering zal alleen gelden voor de regelingen waarin de minimumvoorschriften worden nageleefd welke zullen worden
vastgelegd door het gemeenschappelijk beleid, of waarin een tijdschema wordt gevolgd voor desbetreffende aanpassingen;
4. wijst in dat verband op de toenemende schade die is ontstaan door klimaatsverandering en natuurrampen zoals overstromingen,
droogte en branden, alsook op de schade die ontstaat door epidemieën van dierziekten en de versnelde internationale verspreiding
ervan door dierentransporten en illegale importen;
5. is van mening dat de voorstellen van de Commissie onvoldoende rekening houden met de risico's en mogelijke crises die gepaard
gaan met de liberalisering van de landbouwmarkten in het kader van de WTO-onderhandelingen; verzoekt daarom de Commissie een
preciezere evaluatie te maken van instrumenten en maatregelen die scherpe prijsdalingen, marktcrises, inkomensverlies van
landbouwers en alle obstakels voor de voortzetting van hun bedrijfsactiviteit kunnen voorkomen en efficiënt aanpakken; en
verzoekt de Commissie de rol van kostprijsverhogende maatregelen op het terrein van dierenwelzijn en milieu te analyseren;
6. is van mening dat er in het Commissievoorstel rekening gehouden moet worden met crisissituaties op markten die van essentieel
belang zijn voor communautaire producenten, die zijn ontstaan omdat derde landen beperkingen hebben opgelegd ten aanzien van
de export van EU-landbouwproducten buiten de Gemeenschap; verzoekt de Commissie derhalve de definitie van crisissituaties
dienovereenkomstig aan te vullen;
7. spreekt zich uitdrukkelijk uit tegen het opgeven van de communautaire preferentie; vindt een grondigere controle van de in
de Unie en haar lidstaten toegepaste instrumenten en maatregelen voor risicopreventie en crisisbeheersing dringend noodzakelijk;
wijst in dat verband vooral op de mogelijkheden van regeling van het aanbod om overproductie en prijsval te verhinderen, alsook
op de nieuwe programma's voor plattelandsontwikkeling; vindt de gemeenschappelijke marktmaatregelen in uiterst gevoelige sectoren
zoals de groenten- en fruitproductie gerechtvaardigd; en acht het noodzakelijk dat deze gehandhaafd worden in de aanstaande
herziening van de gemeenschappelijke marktordeing (GMO) voor groenten en fruit;
8. dringt er bij de Commissie op aan niet alleen een vangnet te creëren voor crisissituaties in de GMO voor rundvlees, maar
ook voor andere sectoren zoals groenten en fruit, wijn, varkensvlees en gevogelte;
9. vraagt de Commissie dat zij nagaat in hoeverre bepaalde bijzondere maatregelen doeltreffend zijn, bijvoorbeeld:
-
opslagsteun in gevallen van plotse prijsdalingen,
-
verwerkingssteun om congestie van de markt tegen te gaan in de gevallen waarin deze oplossing efficiënt is,
-
stimulerende maatregelen om een mogelijke negatieve weerslag in de publieke opinie weg te werken en de gevolgen ervan te
beperken (bijvoorbeeld, de gevolgen op de rundvleesconsumptie na de BSE-crisis),
-
steun voor vrijwillige productiebeperking als de vooruitzichten om producten op de markt te brengen weinig gunstig zijn;
10. spreekt zich ten aanzien van de in het kader van de WTO overeengekomen verregaande vermindering van de douanerechten voor
landbouwproducten ervoor uit om markttoegang te bestempelen als voorzorgsmaatregel waarmee economische, ecologische en sociale
dumping kan worden verhinderd; vindt invoerheffingen op landbouwproducten nog steeds gerechtvaardigd als de producten worden
voortgebracht onder voorwaarden die in strijd zijn met de mensenrechten en de internationale overeenkomsten en Europese wetgeving
ter bescherming van dier en milieu; stelt voor om deze invoerheffingen in te voeren met het oog op de voedselzekerheid en
de verhindering van crises in de getroffen ontwikkelingslanden;
11. is van mening dat de Commissie mogelijke financieringsbronnen zou moeten voorstellen voor de voorgestelde middelen in de
nieuwe lidstaten; voor dat doel aangewende financiële middelen zouden niet mogen leiden tot verlaging van de steun die nieuwe
lidstaten ontvangen in het kader van de rechtstreekse inkomenssteun en de plattelandsontwikkeling;
12. vindt cofinanciering van maatregelen voor risicopreventie en crisisbeheersing door de Commissie, de lidstaten, de landbouwindustrie
en de landbouwbedrijven acceptabel, mits het verplicht kan worden opgelegd en het niet leidt tot ongelijkheid tussen lidstaten
en groepen boeren;
13. spreekt zich, met het oog op de noodzaak en de risicovermijdende werking van de maatregelen voor plattelandsontwikkeling,
uit tegen het voorstel van de Commissie om het risico- en crisisbeheer alleen met 1% modulatiegeld te financieren; vindt,
gezien de uitdagingen, eerder een verhoging van de middelen voor risicopreventie, met inbegrip van de reserve, noodzakelijk;
stelt in dat verband een uitzondering voor op de jaarperiodiciteit van de begroting om te kunnen voldoen aan schommelende
behoeften in crisissituaties;
14. vraagt de Commissie, aangezien de omvang van de uit de modulatie afkomstige middelen van lidstaat tot lidstaat verschilt,
dat zij nagaat of er voor de financiering van deze maatregelen alternatieve bronnen zijn die optioneel zijn voor de lidstaten,
zoals bijvoorbeeld een percentage dat wordt vastgelegd op basis van de bruto waarde van hun landbouwproductie;
15. verzoekt de Commissie een kwantitatieve analyse te maken voor een betrouwbare inschatting van de effecten van de zich ontwikkelende
olieschaarste, alsook mogelijke scenario's voor de aanpak van het probleem uit te werken, en te voorzien in de mogelijkheid
van steun voor brandstofprijzen in periodes van buitengewone brandstofprijsstijgingen; vindt dat tegelijk de productie van
energiegewassen aantrekkelijker moet worden gemaakt voor de producenten, door de productiesteun per hectare in het kader van
Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad(1)
aanzienlijk te verhogen;
16. verzoekt de Commissie na te gaan op welke manier landbouwers in het kader van rechtstreekse betalingen en programma's voor
plattelandsontwikkeling kunnen worden gemotiveerd voor economische en andere methoden die risicobeperkend werken;
17. verzoekt de Commissie bij al haar acties op het gebied van risico- en crisisbeheer bijzondere aandacht te besteden aan de
situatie van jonge landbouwers;
18. vindt dat het beleid van verzekering tegen crises in de landbouw gebaseerd moet zijn op flexibiliteit en een pluralistische
benadering, aangezien de keuze van één enkel model voor crisisbeheersing niet efficiënt is, wegens het complexe karakter van
de verzekeringssystemen en de nationale modulaties;
In verband met optie 1: Cofinanciering van natuurrampen door particuliere verzekeringen
19. vindt dat binnen de waaier van verzekeringsinstrumenten, de verzekering een aanzienlijke rol vervult, en wel om de volgende
redenen:
a)
het is het meest beproefde marktinstrument, institutioneel het meest geïntegreerd en het meest bekend en toegepast,
b)
daarom past de verzekering meer dan andere instrumenten in een internationale markt van landbouwproducten,
c)
de steun voor verzekeringspremies is duidelijk een aanvaarde vorm van steun in het kader van de WTO,
d)
de verzekeringsmarkt heeft een enorme ervaring in dergelijke kwesties en heeft reeds moeilijke situaties doorstaan, terwijl
gebruik kan worden gemaakt van vernieuwende verzekeringsinstrumenten;
20. neemt met genoegen kennis van de overwegingen van de Commissie over de medefinanciering van door landbouwers betaalde verzekeringspremies
tegen de gevolgen van natuurrampen of de ondersteuning van herverzekeringsregelingen; is van mening dat deze optie met zich
meebrengt dat er aanzienlijk meer middelen uit de communautaire en nationale begroting ter beschikking worden gesteld dan
de voorgestelde 1% van het modulatiegeld; is van mening dat de toegangsvoorwaarden zeer nauwkeurig moeten worden vastgesteld
en dat tevens moet worden overwogen of er voor deze oplossing geen nationale begrotingsmiddelen uitgetrokken kunnen worden;
21. neemt kennis van het feit dat het systeem al bevredigend heeft gefunctioneerd in een aantal lidstaten en verzoekt de Commissie,
op basis van bepaalde standaardrisico's (bijv. hagel, droogte of orkanen) voor bepaalde oogsten (bijv. graan, maïs of koolzaad),
preciezere analysen voor te leggen over het aanbod, de kosten en de concurrentie van particuliere verzekeraars voor natuurrampen
en dierziekten en deze te vergelijken met de bestaande kosten en bestedingen van de nationale en Europese overheidsdiensten;
22. verzoekt de Commissie een publieke verzekering te creëren die gefinancierd zou moeten worden door de Europese Unie voor de
verschillende productiegebieden en -methoden, opdat met het oog op risicobeheer en crisisvoorkoming betere politieke raamvoorwaarden
kunnen worden gecreëerd;
23. dringt er bij de Commissie op aan dat zij in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid een samenhangende en toegankelijke
herverzekeringsregeling voor alle lidstaten invoert;
In verband met optie 2: Onderlinge stabilisatiefondsen
24. verwelkomt de overweging van de Commissie om onderlinge stabilisatiefondsen van producenten te steunen; wijst in dat verband
op de grote betekenis van producentenorganisaties, die door risicospreiding en bundeling van belangen tegenover de kapitaalmarkten
en de particuliere verzekeringssector een efficiëntere verzekeringsbescherming kunnen bereiken;
25. wijst op de voordelen van collectieve verantwoordelijkheid bij sectorspecifieke of sectoroverschrijdende fondsen, waardoor
met het oog op zowel gemeenschappelijke infrastructuren, de gebruikmaking van overheidssteun als de financiële reserves van
producenten een hogere betrokkenheid, ook wat betreft de voorzorgsmaatregelen, kan worden verwacht;
26. verzoekt de Commissie de mogelijkheden na te gaan om landbouwers door termijngoederentransacties en prijsverzekeringen tegen
de risico's van scherpe prijsdalingen of door particuliere verzekeringen tegen de risico's van volumeverlies in te dekken;
27. acht flankerende nationale en EU-maatregelen met het oog op het loskrijgen van particuliere kapitaalinvesteringen en bijdragen
ten behoeve van belastingverlichting en kredietverruiming noodzakelijk om de deelname van de producenten aan de voorgestelde
stabilisatiefondsen te vergemakkelijken; wijst met name op de instructieve eisen en voorstellen van het Europees Parlement
in zijn Standpunt van 15 november 2000(2)
houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees;
28. verzoekt de Commissie de opties 1 en 2 uit te werken met het oog op een mogelijk onderscheid tussen sociaal en particulier
risicobeheer en eventueel de steun naar bedrijfsgrootte en ondernomen acties voor crisispreventie te spreiden;
Optie 3: Basisdekking tegen inkomenscrises
29. neemt nota van de voorstellen van de Commissie betreffende de basisdekking tegen inkomenscrises en is van oordeel dat deze
kwestie moet worden behandeld in het kader van de toekomstige herziening van het GLB;
30. wijst op de problemen bij de vaststelling en toewijzing van claims van geleden schade en inkomstenderving die op nationaal
niveau reeds bestaan; gaat ervan uit dat een dergelijk systeem veel administratieve rompslomp en hoge kosten met zich zal
meebrengen;
31. verzoekt de Commissie overheidssteun voor inkomens in tijden van crises niet uit te bouwen in concurrentie met particuliere
verzekeringsmodellen, maar veeleer particuliere verzekeringen betrouwbaar en efficiënt te maken door een gepaste aflegging
van verantwoording en gepaste controlesystemen;
32. merkt op dat de Commissie in de eerste plaats moet zorgen voor een snel en soepel optreden in crisissituaties, waarin de
tijdrovende administratieve rompslomp die de efficiëntie van de maatregelen hindert, tot een minimum wordt beperkt;
o o o
33. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.