Resolutie van het Europees Parlement over het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2007
Het Europees Parlement
,
– gezien de mededeling van de Commissie over haar wetgevings- en werkprogramma (WWP) voor 2007 (COM(2006)0629), goedgekeurd op 24 oktober 2006, en door de Commissie ingediend en behandeld door het Europees Parlement op 14 november 2006,
– gezien de strategische beleidsrichtsnoeren van de Commissie voor 2004-2009, de jaarlijkse beleidsstrategie van de Commissie voor 2007 en de bijdragen van de parlementaire commissies die de Conferentie van voorzitters aan de Commissie heeft toegezonden, zoals bepaald in de kaderovereenkomst tussen Parlement en Europese Commissie,
– gelet op artikel 33 en artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,
A. overwegende dat 2007 een cruciaal jaar wordt voor de opbouw van Europa, aangezien de Europese Unie twee nieuwe lidstaten verwelkomt, Roemenië en Bulgarije, het 50-jarig bestaan van het Verdrag van Rome viert, een institutionele overeenkomst zal trachten te bereiken en een hele reeks nieuwe financieringsprogramma's van stapel laat lopen,
B. overwegende dat het voor de Unie van fundamenteel belang is dat zij ambitieuze politieke, economische en sociale doelen ten behoeve van haar burgers kan verwezenlijken en het gemeenschappelijke Europese belang kan dienen door de Unie een leidende rol op het wereldtoneel te laten spelen ter bevordering van gezamenlijke oplossingen voor vrede, veiligheid, mondiale welvaart en duurzame economische en sociale ontwikkeling,
C. overwegende dat het noodzakelijk is de uitgaven nauwkeurig af te stemmen op de politieke prioriteiten, omdat in het nieuwe financieel kader onvoldoende middelen beschikbaar worden gesteld om alle voor ons liggende uitdagingen aan te kunnen pakken,
D. er opnieuw op wijzend dat Europa stappen moet ondernemen om aan de gestegen verwachtingen van de burgers te voldoen en zijn rol als toonaangevende speler op het wereldtoneel beter te spelen,
1. is verheugd over het feit dat in het WWP van de Commissie voor 2007 de nadruk wordt gelegd op modernisering van de Europese economie en verbetering van het welzijn van de burgers; stemt in dit verband in met het belang dat wordt toegekend aan veiligheid, gezondheid, innovatie, een schoner milieu, energie en klimaatverandering, de interne markt, migratie en integratie, de zichtbaarheid en doelmatigheid van Europa als wereldpartner en betere communicatie met de Europese burgers; betreurt evenwel een gebrek aan ambitie op een aantal terreinen; is van mening dat de Commissie, om het tempo bij de opbouw van Europa te herstellen, een centrale rol dient te spelen bij de versterking en modernisering van een op duurzame ontwikkeling gebaseerde Europese sociale markteconomie;
2. is van mening dat het onderscheid dat wordt gemaakt tussen "strategische initiatieven" en "prioritaire initiatieven" de helderheid en geloofwaardigheid van het WWP vergroot; verzoekt de Commissie niettemin om een samenhangender en nauwkeuriger uitleg bij het onderscheid tussen deze twee categorieën en met name om een verduidelijking van het tijdschema voor de indiening van de "prioritaire initiatieven"; verzoekt de Commissie na zes maanden verslag te doen van de vooruitgang bij de uitvoering van het WWP;
3. spreekt er zijn waardering over uit dat de Commissie een reeks bijdragen onderschrijft die door de commissies van het Parlement in het kader van de nieuwe gestructureerde dialoog zijn opgesteld en die beschreven zijn in het beknopte verslag van de Conferentie van commissievoorzitters;
4. verzoekt de Commissie niettemin hem mee te delen waarom zij de volgende door zijn commissies gevraagde wetgevingsinitiatieven niet in haar werkprogramma voor 2007 heeft opgenomen: wederzijdse erkenning op het gebied van handel in goederen, voorstellen tot verbetering van het CE-merk, herziening van het statuut van de Europese vennootschap, de ontwikkeling van microleningen, het combineren van werk en gezinsleven, de bescherming van mensen met atypisch werk, een nieuw voorstel betreffende de Europese onderlinge maatschappij, drempels voor zaadgoed dat GGO's bevat, een voorstel betreffende het transparantie-initiatief;
5. is van mening dat de werking van de kaderovereenkomst over de betrekkingen tussen Parlement en Commissie kan en moet worden verbeterd door de fracties consequenter en in een vroeg stadium bij de procedure te betrekken;
6. betreurt het gebrek aan interactie tussen het WWP en begrotingsprocedure; wenst de koppeling tussen beide procedures, overeenkomstig de kaderovereenkomst tussen het Parlement en Commissie, te verbeteren en ziet uit naar een discussie over de desbetreffende modaliteiten;
7. verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk de dialoog met het Parlement aan te gaan over de cruciale herziening van het begrotingskader van de EU en het financieel kader, de tussentijdse herziening van het GLB en het debat over nieuwe mechanismen met betrekking tot de eigen middelen;
8. is verheugd over het voornemen van de Commissie om het contact tussen Europa en de burgers te verbeteren door middel van een beter communicatiebeleid, dat het bewustzijn en het begrip van de EU op nationaal, regionaal en lokaal niveau moet vergroten; steunt alle initiatieven voor de vorming van partnerschappen en om stelselmatiger naar de zorgen van de burgers te luisteren en daarop te reageren;
9. onderstreept dat het daartoe met name nodig is het communicatiebeleid nauwer te coördineren met nationale regeringen en politieke partijen, teneinde een werkelijk open dialoog met de burgers over Europese aangelegenheden te lanceren; is van mening dat de leden hieraan een bijdrage kunnen leveren en verwacht dat de Commissie bij de ontwikkeling en uitvoering van haar communicatiebeleid nauw met het Parlement samenwerkt;
10. merkt op dat de Commissie vastbesloten is om bij de opstelling van de Verklaring van Berlijn over de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome betrokken te worden; acht het van belang dat deze verklaring een echt interinstitutioneel karakter heeft en dat Parlement, Raad en Commissie hierbij gezamenlijk betrokken worden; is van mening dat deze verklaring o.a. moet bijdragen tot een herbevestiging van de waarden en de identiteit van de Unie en de bevordering van de institutionele hervorming in Europa;
11. is verheugd over de wens van de Commissie om actief mee te werken aan het bewerkstelligen van de goedkeuring van het Europees grondwettelijk verdrag; is van mening dat de in dat verdrag verankerde doelstellingen en hervormingen van essentieel belang zijn voor de goede werking en de toekomstige ontwikkeling van de Unie; verzoekt de Commissie in samenwerking met het Parlement een voortrekkersrol op zich te nemen bij het zoeken naar een werkbare oplossing voor de huidige institutionele impasse;
Prioriteiten voor 2007 Modernisering van de Europese economie
12. is verheugd over het sterke accent dat de Commissie in haar programma legt op de aanhoudende behoefte aan modernisering van de Europese economie, om deze dynamischer en concurrerender te maken met het oog op de mondiale uitdagingen; onderstreept het belang dat wordt toegekend aan krachtige uitvoering van de Lissabon-strategie, waarbij de onderlinge afhankelijkheid van economische, sociale en ecologische vooruitgang wordt onderstreept bij de totstandbrenging van een dynamische, innoverende, Europese economie; spreekt opnieuw zijn steun uit voor een Europese agenda waarin welvaart en solidariteit elkaar onderling ondersteunende doelstellingen zijn, en verzoekt de Commissie maatregelen te nemen om dit uit te dragen;
13. verzoekt de Commissie de coördinatie van het economisch beleid te verbeteren, met name voor het bevorderen van nationale en Europese initiatieven voor het stimuleren van onderzoek, vaardigheden en nieuwe technologieën, voor het uitwisselen van goede praktijken met betrekking tot de verbetering van de doelmatigheid en de kwaliteit van de overheidsuitgaven en voor het verhogen van de kwaliteit van statistische gegevens;
Onderzoek en ontwikkeling
14. wijst opnieuw op de urgente noodzaak van stimulering van gezamenlijk onderzoek om het concurrentievermogen van de Europese economie te verbeteren, met name op het gebied van geavanceerde technologieën; dringt erop aan dat er sterkere gecoördineerde inspanningen worden geleverd om de telecommunicatiesector en de technologie van de informatiemaatschappij te stimuleren;
15. is van mening dat oprichting van het voorgestelde Europese Instituut voor Technologie (EIT), mits op de juiste beginselen gebaseerd, zou kunnen bijdragen tot het concurrentievermogen van de Europese economie, door een einde te maken aan de versnippering van de inspanningen op het gebied van onderzoek, onderwijs en innovatie, die de vooruitgang tot dusverre heeft belemmerd; stelt dat er geen middelen die eerder zijn uitgetrokken voor het zevende kaderprogramma voor onderzoek gebruikt mogen worden voor de financiering van activiteiten van het EIT;
16. is ingenomen met de voorstellen van de Commissie voor het Erasmus Mundus II-programma ter bevordering van de samenwerking met derde landen op het gebied van het hoger onderwijs; onderstreept evenwel de noodzaak van verdere initiatieven ter bevordering van uitmuntendheid aan Europese universiteiten, hoger onderwijs, levenslang leren alsmede een betere talenkennis;
17. onderstreept het strategisch belang van de zich snel ontwikkelende ruimtevaartsector en geeft derhalve zijn volledige steun aan de Commissie bij haar initiatief om een samenhangend, omvattend Europees ruimtevaartbeleid te ontwikkelen;
Interne markt
18. verzoekt de Commissie de inspanningen gericht op voltooiing van de interne markt te versterken, zodat de burgers hiervan ten volle de vruchten kunnen plukken; is echter van mening dat de herziening van de strategie voor de interne markt geen voorwendsel mag zijn om de nodige initiatieven voor de interne markt achterwege te laten; vindt dat de interne markt alleen succesvol kan worden ontwikkeld bij gelijktijdige bevordering van eerlijke mededinging, samenhang, een hoog niveau van consumentenbescherming en eerbiediging van de beginselen van Gothenburg;
19. verzoekt de Commissie andermaal alle mogelijke manieren te onderzoeken om het octrooistelsel en de procesvoering in verband met octrooien te verbeteren;
20. onderstreept het belang van voltooiing van de interne markt op het gebied van financiële diensten en verzekeringen en met name van het engagement van de Commissie om met voorstellen te komen voor de modernisering van de wetgeving inzake solventie, beleggingsfondsen (ICBE) en de BTW-behandeling van financiële diensten; is evenwel van mening dat een centrale prioriteit voor 2007 op het gebied van wetgeving inzake financiële diensten moet worden gevormd door behoorlijke uitvoering en tijdige toepassing van de wetgeving die de afgelopen jaren reeds is goedgekeurd; verzoekt de Commissie in dit verband verslag uit te brengen over de mogelijke gevolgen van private equity funds en hefboomfondsen voor de financiële stabiliteit, de economische prestaties en de werkgelegenheid;
De uitdagingen van de Europese samenleving aangaan
21. merkt op dat de Commissie van plan is een "uitgebreide balans van de Europese samenleving" op te maken, maar verzoekt haar meer ambitie aan de dag te leggen en, gezien het feit dat 2007 het Europese Jaar van gelijke kansen is, met een aantal initiatieven te komen op het gebied van sociale uitsluiting, armoede, bescherming van mensen met atypisch werk en betere sociale bescherming bij nieuwe arbeidsvormen, alsmede een evaluatie van de uitvoering van EU-wetgeving ter bestrijding van elke vorm van discriminatie en de eventueel op dit gebied noodzakelijke initiatieven;
22. verzoekt om een behoorlijke follow-up van de mededeling van de Commissie betreffende een raadpleging over maatregelen op EU-niveau ter bevordering van de actieve integratie van de mensen die het verst van de arbeidsmarkt af staan (COM(2006)0044);
23. verzoekt de Commissie een duidelijke rechtsgrondslag aan te geven voor de bestrijding van alle vormen van geweld, met name tegen vrouwen en kinderen;
24. is in dit verband ingenomen met de doelstelling van de Commissie om te zoeken naar mogelijkheden om "flexicurity" te bevorderen, en de lidstaten te helpen om zowel een hoge productiviteit als een hoge mate van sociale bescherming te realiseren;
Consumentenbescherming
25. verzoekt de Commissie om een nieuwe stimulans op het gebied van de consumentenbescherming, met name gericht op: consolidatie en herziening van het acquis op het gebied van de consument ter versterking van de doeltreffendheid van het consumentenbeschermingsbeleid en de consumentenrechten, bescherming van kwetsbare consumenten, versterking van de voorlichting aan en de bewustwording van de consument wat betreft hun rechten en rechtsmiddelen, bijvoorbeeld via een voorlichtingscampagne in de gehele EU, en bescherming van de belangen van de consument op alle verwante beleidsterreinen; wijst er in dat verband op dat de wetgeving inzake consumentenbescherming geenszins een manier mag zijn om binnen de interne markt nieuwe belemmeringen op te werpen, maar om er in plaats daarvan voor te zorgen dat consumenten in alle lidstaten hun voordeel kunnen doen met het hoge beschermingsniveau dat reeds tot stand is gebracht;
26. is derhalve ingenomen met het actieplan inzake duurzame productie en consumptie, omdat daarin de sociale en de economische dimensie worden geïntegreerd;
Veiligheid van de burgers, justitie en migratie
27. dringt aan op een toezegging van de lidstaten van de Europese Unie en de Commissie om de structurele oorzaken van de massale migratie aan te pakken door een wijziging en actualisering van hun huidige beleid, teneinde ontwikkelingslanden de mogelijkheid te bieden om hun economieën te beschermen en op te bouwen en de bevolking een redelijk inkomen te garanderen, wat op lange termijn het enige alternatief is met betrekking tot het terugdringen van illegale immigratie;
28. verzoekt de lidstaten de samenwerking en de wederzijdse technische bijstand tussen hun grenscontrolediensten te versterken en de kredieten voor FRONTEX te verhogen, om mensenhandel tegen te gaan; wenst dat eerlijke overnameovereenkomsten worden gesloten die de fundamentele rechten van de migranten eerbiedigen en rekening houden met de gedeelde behoeften van de lidstaten en de landen van herkomst en doorvoer;
29. is van mening dat een gemeenschappelijk immigratie-, visum- en asielbeleid alsook een doeltreffende economische en sociale integratie van immigranten op basis van gemeenschappelijke beginselen centraal moet staan bij het optreden van de EU in 2007; is verheugd over de voorgestelde initiatieven van de Commissie inzake arbeidsimmigratie en sancties voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen; dringt andermaal aan op invoering van de medebeslissingsprocedure en stemming bij gekwalificeerde meerderheid op alle terreinen die verband houden met immigratie;
30. beklemtoont de noodzaak van een gemeenschappelijk EU-visumbeleid met als voornaamste onderdeel van deze doelstelling de afsluiting van het VIS (Visum Informatie Systeem); beklemtoont echter dat het een aantal punten van zorg heeft omtrent de gegevensbescherming, toegang tot gegevens en de interoperabiliteit van databestanden, en betreurt dat het kaderbesluit inzake gegevensbescherming onder de derde pijler nog altijd door de Raad wordt geblokkeerd;
31. steunt de Commissie ten volle bij haar voornemen het kaderbesluit inzake de strijd tegen het terrorisme te actualiseren, met name door de problemen van verspreiding van springstoffen en het doorgeven van deskundigheid aan te pakken, en door de propaganda voor terroristische activiteiten te bestrijden; beklemtoont evenwel dat meer zekerheid voor burgers nooit ten koste mag gaan van de bescherming van hun fundamentele rechten;
32. wijst op de noodzaak de computermisdaad aan te pakken en de grenscontroles en het beheer van visumaanvragen te verbeteren; wijst tegelijkertijd met nadruk op de noodzaak van een snelle inwerkingtreding van SIS II en VIS;
33. dringt er bij de Commissie op aan in 2007 een verslag in te dienen over de wijze waarop de rechten van seizoenarbeiders in de Europese Unie kunnen worden gewaarborgd, teneinde misbruik en schending van fundamentele arbeidsnormen, waarvan momenteel sprake is, te voorkomen;
34. herinnert eraan dat nog veel moet worden gedaan om een eerlijke en doelmatige toegang tot de rechtspraak voor iedereen te verzekeren; verzoekt om meer initiatieven op het gebied van de civiele rechtspraak om te zorgen voor het evenwichtige juridische kader dat zekerheid en toegang tot de rechtspraak verschaft;
Continue voorziening van concurrerende, duurzame energie
35. is verheugd over het voorstel van de Commissie om van de ontwikkeling van een "Europees energiebeleid" een strategische doelstelling voor 2007 te maken, op basis van de beginselen van continue levering, diversifiëring van leveranciers, duurzaamheid, efficiëntie en een sterkere onafhankelijkheid van energie;
36. beklemtoont dat versterkte solidariteit tussen de lidstaten een essentieel onderdeel van een gemeenschappelijk energiebeleid moet vormen voor het aanpakken van moeilijkheden in verband met de fysieke beveiliging van infrastructuur en het veiligstellen van de energievoorziening; meent voorts dat een dergelijke versterkte solidariteit het vermogen van de EU om in internationaal verband haar gemeenschappelijk belang op energiegebied te verdedigen, aanzienlijk zal versterken;
37. is er sterk van overtuigd dat het voor het handhaven van de continuïteit van energievoorziening onder meer essentieel is dat de huidige EU-voorschriften door alle lidstaten met spoed in nationaal recht worden omgezet, om aldus te komen tot een volledig functionerende interne markt voor elektriciteit en gas ter bevordering van het concurrentievermogen, de transparantie en de energie-efficiency;
38. dringt er bij de lidstaten op aan om in de EU een interne energiemarkt te creëren door een evenwicht te scheppen tussen interne en externe bronnen van energievoorziening en te zorgen voor interoperabiliteit van nationale energienetten;
39. verzoekt de Commissie om een betere ontwikkeling van de synergieën tussen economische ontwikkeling enerzijds en ontwikkeling en gebruik van schone en energiezuinige technologieën anderzijds, aangezien de mogelijkheden voor complementariteit groot zijn en een potentiële bron voor meer concurrentievermogen;
Europa: een betere plek om te leven Milieu en duurzame ontwikkeling
40. onderstreept de leidende rol die de Europese Unie op internationaal niveau speelt bij de bevordering van milieuvraagstukken en is het ermee eens dat de volgende jaren de inspanningen moeten worden gericht op de bescherming van de biodiversiteit en de aanpak van de klimaatverandering, met name door het ontwikkelen van het concept "groene diplomatie" en door een specifiek energiebeleid dat gericht is op de groei van het aandeel van hernieuwbare energie en op energiebesparing en -efficiëntie in Europa;
41. verzoekt de Commissie een sterke rol van de EU te ondersteunen bij het uitwerken van het post-Kyoto-beleid en van nieuwe doelstellingen; is in dit verband ingenomen met het voorgestelde Groenboek over de klimaatverandering na 2012 dat een bijdrage kan leveren aan het kenbaar maken van sectoren waar optreden noodzakelijk is;
42. is bovendien in afwachting van het voorstel inzake de herziening van de EU-regeling betreffende de handel in emissierechten met als doel om in de eerste plaats te komen tot een verbetering van de milieu-efficiëntie van de regeling, waarbij ook vliegtuigemissies daarin worden opgenomen;
43. dringt er bij de Commissie op aan het vervoers- en het milieubeleid met het oog op duurzame ontwikkeling beter te coördineren, waarbij voorstellen worden gedaan voor concrete streefcijfers voor de CO2-reductie van het totale wagenpark en ook het luchtvervoer in de bindende verplichtingen van het Protocol van Kyoto wordt opgenomen;
44. betreurt dat bescherming en behoud van de biologische verscheidenheid in de EU niet zijn benadrukt als prioriteit voor 2007, en moedigt de Commissie des te vuriger aan het voortouw te nemen bij de aanpak van de mondiale problematiek van teloorgang van biologische verscheidenheid, en erop toe te zien dat het netwerk NATURA 2000 naar behoren wordt beheerd, met name in mariene zones;
45. verzoekt de Commissie de initiatieven te nemen die noodzakelijk zijn om een beter klimaat te scheppen voor de ontwikkeling van energiebronnen zonder CO2; wijst erop dat de klimaatverandering niet alleen gevolgen heeft voor het milieu, maar eveneens voor de volksgezondheid en verzoekt de Commissie derhalve nieuwe bedreigingen en langetermijngevolgen aan te pakken;
Volksgezondheid
46. is verheugd over de bijdrage die de Commissie levert aan de vormgeving van het gezondheidsbeleid in Europa en is er vast van overtuigd dat bescherming en bevordering van de gezondheid een basisbestanddeel moet zijn van elk onderdeel van het EU-beleid;
47. wijst erop dat een doelmatige Europese volksgezondheidsstrategie betere samenwerking vereist tussen gezondheidsdiensten, met name ten aanzien van mobiliteit en veiligheid van patiënten (bijvoorbeeld namaak van geneesmiddelen), voorlichting van patiënten over geneesmiddelen en verandering van levenswijze, en door het aanpakken van de problematiek van het gezond ouder worden;
Landbouw en visserij
48. noteert het voornemen van de Commissie een voorstel inzake de vereenvoudiging van het GLB en inzake één gemeenschappelijke markt (GMO) in te dienen, overeenkomstig de doelstellingen van vereenvoudiging en transparantie; benadrukt dat met het oog op de herziening van het begrotingskader de regionale, sociale en ecologische rol van het GLB moet worden versterkt in combinatie met de stabilisatie van de landbouwfondsen van de Gemeenschap;
49. spreekt zijn waardering uit voor de opvoering van vereenvoudigingsinitiatieven op het gebied van het GLB en hecht bijzonder belang aan de toezegging van de Commissie verslag uit te brengen over de werking van het cross-compliancesysteem; steunt het voornemen van de Commissie de huidige eisen voor de etikettering van dierenvoeders opnieuw te herformuleren en te moderniseren;
50. spreekt zijn waardering uit voor het voorstel voor een verordening tot intensivering van de strijd tegen illegale, niet-gemelde en ongereglementeerde visserij, gezien met name de enorme verliezen die hierdoor worden toegebracht aan kustgemeenschappen en legaal werkende vissers; betreurt echter het algemene gebrek aan initiatief en politieke stimulansen op het gebied van het GVB, hoewel deze noodzakelijk zijn om het hoofd te kunnen bieden aan nieuwe uitdagingen in de EU en op internationaal niveau;
Europa als partner in de wereld Nabuurschapsbeleid
51. is verheugd over de door de Commissie toegezegde prioriteit voor de versterking van het Europees nabuurschapsbeleid, maar is van mening dat concrete voorstellen en stappen nodig zijn om hieraan invulling te geven; waarschuwt voor het gevaar dat het Europees nabuurschapsbeleid beperkt blijft tot bilaterale en administratieve of "bureaucratische" relaties met de betrokken landen; is van oordeel dat bepaalde aspecten van het beleid moeten worden herzien om rekening te houden met de verwachtingen van de diverse betrokken landen en de regelingen beter op hun behoeften af te stemmen; dringt er in dit opzicht op aan dat het Parlement bij dit proces wordt betrokken;
52. verzoekt de Commissie een jaarlijks verslag op te stellen over de naleving van de mensenrechten- en democratieclausule van de overeenkomsten met de landen van het nabuurschapsbeleid, vergezeld van een gedetailleerde evaluatie en aanbevelingen betreffende de doeltreffendheid en de coherentie van de genomen maatregelen;
Stabiliteit en democratie in Zuidoost-Europa
53. stelt vast dat de landen van Zuidoost-Europa steeds meer de kritische massa voor toetreding verwerven die wordt bedoeld in de "Verklaring van Thessaloníki", en gaat ervan uit dat de Unie het voortouw neemt bij de consolidering van de stabiliteit en de toenemende welvaart op de Westelijke Balkan, waardoor de landen van de regio worden geholpen op hun weg naar lidmaatschap van de EU;
Rusland
54. wijst de Commissie erop dat de huidige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Rusland in 2007 afloopt; verzoekt de Commissie richtsnoeren voor te stellen voor de strategische inhoud van de betrekkingen van de EU met Rusland, en met name met nadruk te wijzen op het belang van een centrale plaats voor democratie, mensenrechten en vrijheid van meningsuiting in de toekomstige betrekkingen, waarbij een duidelijk mechanisme wordt ingevoerd voor de controle op de tenuitvoerlegging van alle clausules van een dergelijke overeenkomst;
Ontwikkelingsbeleid
55. verzoekt de lidstaten en de Commissie ambitieuzer te zijn bij het nakomen van hun toezeggingen betreffende de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, en verzoekt de Commissie concrete voorstellen in te dienen voor alternatieve financiering van ontwikkelingsprogramma's;
56. is van mening dat, ten einde de ACS-landen in staat te stellen ontwikkelingsdoelen te bereiken, het regionale-ontwikkelingsaspect in het kader van de onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten behoorlijk moet worden geëerbiedigd;
Handelsbeleid en onderhandelingen in de WTO
57. verzoekt in multilateraal verband om een succesvol en ambitieus resultaat van de Doha-ronde; betreurt het besluit om de onderhandelingen over de Doha-ontwikkelingsagenda voor onbepaalde tijd op te schorten en wijst erop dat het mislukken van multilaterale onderhandelingen en de overschakeling op bilaterale/regionale overeenkomsten kan leiden tot een ongelijk liberalisatieproces en tot onevenwichtige ontwikkeling, en aldus een nadelige invloed kan hebben op vooral de minst ontwikkelde landen;
EVDB
58. beklemtoont de noodzaak om de mechanismen van parlementaire controle op de ontwikkeling van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) in het algemeen en van EVDB-missies in het bijzonder te versterken, en wijst op de noodzaak om proactief informatie te verstrekken en debatten te houden alvorens te besluiten tot gezamenlijke acties op het gebied van het EVDB, opdat de parlementsleden hun meningen en bekommernissen terzake kunnen laten horen;
Betere regelgeving
59. onderstreept de noodzaak om de vereenvoudiging en consolidering van EU-regelgeving te bespoedigen en om zich nog meer toe te leggen op betere regelgeving, prompte omzetting in nationaal recht en correcte tenuitvoerlegging van EU-wetgeving; dringt aan op een robuuster mechanisme voor toezicht en afdwinging als het gaat om de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving in de lidstaten;
60. dringt er met klem op aan dat alle vereenvoudigingsinitiatieven ten volle voldoen aan alle beginselen en voorwaarden in zijn resolutie van 16 mei 2006 over de strategie voor vereenvoudiging van de regelgeving(1)
;
Effectbeoordelingen
61. is verheugd over de opneming van effectbeoordelingen in het wetgevingsproces en over het feit dat uit het WWP blijkt dat er sprake is van overeenstemming over de noodzaak van kwalitatief hoogstaande wetgeving, waarbij de Commissie zich ertoe verplicht een effectbeoordeling uit te voeren op alle strategische en prioritaire initiatieven; wijst met klem op de noodzaak van onafhankelijke effectbeoordelingen, maar onderstreept dat deze niet mogen leiden tot al te veel vertraging bij het doen van voorstellen door de Commissie; herinnert eraan dat "betere regelgeving" niet noodzakelijkerwijs deregulering of vormen van minimale regulering inhoudt;
Zachte wetgeving (soft law)
62. betreurt het feit dat de Commissie in toenemende mate gebruik maakt van zachte wetgeving zoals aanbevelingen en mededelingen waarin interpretaties worden gegeven, waarmee de prerogatieven van de wetgevingsautoriteit buitenspel worden gezet;
Controle van tenuitvoerlegging en handhaving van de Gemeenschapswetgeving
63. betreurt het dat de Commissie slechts zwakjes heeft gereageerd op zijn verzoek betreffende de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving in de lidstaten;
64. verzoekt de Commissie het gehele proces van omzetting en uitvoering transparanter te maken en de lidstaten te overreden om zogeheten "correlatietabellen" op te stellen waaruit precies blijkt welke onderdelen van een bepaalde wet afkomstig zijn van de Europese Unie respectievelijk nationale wetgeving;
Begrotingsverantwoordelijkheid
65. gaat ervan uit dat alle nieuwe hervormingen in het nieuwe Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende begrotingsdiscipline en een gezond financieel beheer, in de loop van 2007 ten volle ten uitvoer worden gelegd, waardoor de resultaten van een betere tenuitvoerlegging van de begroting snel merkbaar worden;
66. verzoekt de Commissie te zorgen voor en faciliterend en stimulerend op te treden bij de volledige uitvoering van de EU-begroting, met name in de nieuwe lidstaten, gezien het feit dat 2007 een cruciaal jaar wordt voor de tenuitvoerlegging van het nieuwe structuurbeleid; verzoekt de Commissie alle nodige maatregelen te nemen om het mogelijk te maken dat de operationele programma's voor de nieuwe financieringsperiode, in overeenstemming met de strategische richtsnoeren voor de cohesie, in alle lidstaten gereed zullen zijn en op tijd kunnen worden uitgevoerd;
67. onderstreept het belang dat het hecht aan de hervormingsagenda, met name wat betreft de bestrijding van fraude en wanbeheer, aangezien dergelijke gevallen bijdragen tot meer scepsis in de EU; betreurt het dat de Commissie haar oorspronkelijke hervormingsprogramma lijkt te hebben afgezwakt; verzoekt de Commissie in dit verband door te gaan met haar werkzaamheden met betrekking tot het actieplan voor een geïntegreerd intern toezichtkader en het transparantie-initiatief;
o o o
68. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de parlementen van de lidstaten.