Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 26 september 2007 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Technologie-instituut (COM(2006)0604 – C6-0355/2006 – 2006/0197(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement
,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0604),
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 157, lid 3 van het EGVerdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0355/2006),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie cultuur en onderwijs, de Begrotingscommissie, de Commissie begrotingscontrole en de Commissie juridische zaken (A6-0293/2007),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. is van mening dat de verenigbaarheid van het voorstel van de Commissie met de maxima van het meerjarig financieel kader niet is verzekerd;
3. verzoekt de Raad onderhandelingen aan te gaan met het Parlement over de financiering van het Europees Technologie-instituut (EIT), in overeenstemming met punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en goed financieel beheer(1)
, en over de financiering van de kennis- en innovatiegemeenschappen, met gebruikmaking van alle mogelijkheden van het IIA;
4. wijst er nogmaals op dat het standpunt niet vooruitloopt op het resultaat van de procedure van punt 47 van het IIA, dat van toepassing is op de oprichting van het ETI;
5. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
6. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie;
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 26 september 2007 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr.
.../2007
van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees
Instituut voor innovatie en technologie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 157, lid 3,
Gezien het voorstel van de Commissie║,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1)
,
Gezien het advies van het Comité van de Regio's(2)
,
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3)
,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Lissabonagenda voor groei en werkgelegenheid bevestigt dat met het oog op de bevordering van het concurrentievermogen, de groei en de werkgelegenheid in de Europese Unie een aantrekkelijk klimaat moet worden geschapen voor investeringen in kennis en innovatie.
(2) De verantwoordelijkheid voor een goed klimaat voor de industriële sector, het concurrentievermogen en innovatie ligt primair bij de lidstaten. Gezien de aard en omvang van de te leveren innovatie-inspanningen in de Europese Unie
zijn echter ook maatregelen van de Gemeenschap vereist.
(3) De Gemeenschap moet met name door middel van het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van
onderzoek,
technologische ontwikkeling en demonstratie
, het kaderprogramma
voor concurrentievermogen en innovatie, het ║programma voor een leven lang leren en de structuurfondsen steun voor de bevordering van innovatie verlenen.
(4) Op het niveau van de Gemeenschap moet
in de vorm van "het Europees Instituut voor innovatie en technologie
" (hierna het "EIT" te noemen) een initiatief worden opgericht als aanvulling op
het bestaande beleid en de bestaande initiatieven van de Gemeenschap en de lidstaten, dat voor een goede onderlinge aansluiting tussen de drie zijden van de kennisdriehoek - innovatie, onderzoek en onderwijs - in de hele Europese Unie zorgt en zo samenwerking en uitwisseling faciliteert, en synergieën creëert tussen topcentra en kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) in het bijzonder
.
(5) Op 15 en 16 juni 2006
verzocht de Europese Raad van Brussel
de Commissie om in het najaar van 2006 een officieel voorstel voor de oprichting van het EIT in te dienen.
(6) Doel van het EIT is voornamelijk
een bijdrage te leveren aan de uitbouw van de innovatiecapaciteit van de Gemeenschap en de lidstaten, door
onderwijs, onderzoek en innovatie met een hoge mate van uitmuntendheid hierbij te betrekken, met als doel het faciliteren en versterken van netwerken en samenwerkingsverbanden en het creëren van synergie tussen innovatiegemeenschappen in Europa
.
(7)Om de koppelingen en verbindingen tussen innovatie, onderzoek en onderwijs doeltreffend te versterken, moeten de activiteiten van het EIT in de eerste plaats geconcentreerd worden op de overdracht van deze drie componenten naar de industriële context en hun toepassing en moet hieraan voorrang gegeven worden.
(8) Het EIT moet door middel van zijn raad van bestuur de belangrijkste innovatie-inspanningen in kaart brengen die op lange termijn vooral op interdisciplinaire en transdisciplinaire gebieden en op reeds in Europees verband vastgelegde gebieden in de strategische onderzoeksagenda's van de Europese technologieplatformen en gemeenschappelijke technologie-initiatieven, alsook in de marktgerichte clusterprojecten van het intergouvernementele initiatief EUREKA,
in Europa moeten worden geleverd, en een transparant en op topprestaties gebaseerd selectieproces voor kennis- en innovatiegemeenschappen (hierna "KIG's
" te noemen) op deze gebieden uitwerken. In de raad van bestuur van het EIT moeten leden met ervaring uit het bedrijfsleven en uit de onderzoeks- en onderwijssector evenredig vertegenwoordigd zijn.
(9)Voor het EIT en de KIG's moeten academische en bedrijfsmatige vrijheid gewaarborgd zijn zodat zij hun eigen ondernemers- en innovatieve cultuur kunnen ontwikkelen.
(10)Er dient een proeffase te zijn met een beperkt aantal KIG's om het functioneren van het EIT en de KIG's goed te kunnen beoordelen en om eventueel nodige verbeteringen te kunnen aanbrengen. Tijdens deze proeffase dient de raad van bestuur van het EIT KIG's te selecteren op terreinen die de Unie kunnen helpen het hoofd te bieden aan de huidige uitdagingen en die van morgen, zoals klimaatverandering, duurzame mobiliteit, zuinig energiegebruik en de volgende generatie informatie- en communicatietechnologie.
(11) Om een bijdrage te leveren aan het concurrentievermogen,
de aantrekkingskracht van de Europese economie internationaal te verbeteren en meer zichtbaarheid te geven aan de Europese innovatiecapaciteit
moet het EIT de mogelijkheid hebben om partnerorganisaties, onderzoekers en studenten uit de hele wereld aan te trekken en met organisaties uit derde landen samen te werken door de mobiliteit van onderzoekers en studenten te bevorderen.
(12)Aangezien het EIT beoogt voor Europese innovatie en onderzoek als vlaggenschip te fungeren, moet het in de buurt van de bestaande centra van Europese uitmuntendheid en met een academische reputatie worden gevestigd om optimaal van de bestaande infrastructuur te profiteren.
(13)Om zijn aantrekkelijkheid te verhogen moet het EIT tezamen met zijn partnerinstellingen een geschikte structuur opbouwen, die het studenten en afgestudeerden mogelijk maakt om praktijkervaring op te doen en in het kader binnen de KIG's onderzoekswerk te verrichten in de voornaamste partnerorganisaties.
(14) Het EIT moet primair met strategische partnerschappen opereren die op de lange termijn gericht zijn en topprestaties leveren op inter- en/of transdisciplinaire gebieden die economisch en maatschappelijk gezien van het allergrootste belang voor Europa zijn. Deze partnerschappen dienen
door de raad van bestuur van het EIT geselecteerd te worden
en worden KIG's
genoemd. Tussen het EIT en de KIG's, die juridisch zelfstandig dienen te zijn,
worden overeenkomsten gesloten, die de rechten en plichten van de KIG's
vastleggen, voor voldoende onderlinge afstemming zorgen en het monitoring- en evaluatiemechanisme voor de werkzaamheden en geleverde resultaten van de KIG's
beschrijven.
(15) Onderwijs moet als integraal, maar vaak ontbrekend element van een allesomvattende innovatiestrategie worden gesteund. In de overeenkomst tussen het EIT en de KIG's
moet worden vastgelegd dat de opleidingstitels die worden verleend door de hogere onderwijsinstellingen die partnerorganisatie van de KIG's zijn het EIT-keurmerk dragen
. Het EIT moet de erkenning van EIT-opleidingstitels met haar keurmerk van uitmuntendheid
in de lidstaten en buiten de EU
bevorderen. Al deze werkzaamheden mogen geen afbreuk doen aan Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005
betreffende de erkenning van beroepskwalificaties(4)
.
(16) Het EIT moet duidelijke en transparante
richtsnoeren voor het beheer van intellectueel en industrieel
eigendom uitwerken die terdege rekening houden met de bijdragen van de verschillende partnerorganisaties van de KIG's en
het gebruik van intellectueel en industrieel
eigendom onder bepaalde voorwaarden, mede door licenties, bevorderen. De richtsnoeren moeten niet alleen het EIT en zijn partners, m.i.v. de betrokken personen, de KIG's
en partnerorganisaties passende prikkels geven, maar ook bevorderlijk zijn voor spin-offs en commerciële toepassingen. Wanneer werkzaamheden gefinancierd worden uit hoofde van de communautaire
kaderprogramma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling moeten
de regels van deze programma's gelden
.
(17)Ten einde de gestructureerde samenwerking en regelmatige uitwisseling van ideeën te garanderen dient het EIT te zorgen voor een periodieke dialoog tussen de KIG's en de maatschappelijke organisaties.
(18) Er moeten passende regelingen ter waarborging van
de aansprakelijkheid, autonomie
en transparantie van het EIT worden opgenomen in zijn statuten
.
(19) Om autonoom en onafhankelijk te kunnen functioneren moet het EIT rechtspersoonlijkheid bezitten en moet
het begrotingsbeheer bij het EIT zelf liggen. In de begroting van het EIT vloeien bijdragen van de Gemeenschap, de lidstaten, particuliere organisaties, nationale of internationale organen of instellingen, alsook inkomsten uit eigen werkzaamheden, in verband met het beheer van intellectuele en industriële eigendom,
en schenkingen. Het EIT moet naar een stijging van de financiële bijdrage van particuliere organisaties streven.
(20) Voor zover de Gemeenschap subsidie of andere financiële bijdragen ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie verstrekt, is de begrotingsprocedure van de Gemeenschap van toepassing.
(21) De financiële middelen voor de periode 2008-2013 worden in deze verordening vastgelegd. Echter, overeenkomstig punt 14
van het Interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (IIA)(5), zouden volgens de medebeslissingsprocedure vastgestelde besluiten van het Europees Parlement en de Raad en door de Raad vastgestelde besluiten waarvoor de in de algemene begroting van de Europese Unie beschikbare kredieten of de in het financieel kader beschikbare toewijzigingen worden overschreden financieel slechts mogen worden uitgevoerd zodra de algemene begroting van de Europese Unie is gewijzigd en, in voorkomend geval, het financieel kader op gepaste wijze, volgens de voor ieder van die gevallen voorgeschreven procedure, is herzien.
(22) Het EIT is een door de Gemeenschappen opgericht orgaan in de zin van artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(6)(hierna "het Financieel Reglement" genoemd) en van punt 47 van het IIA,
en dient dienovereenkomstig een adequate
financiële regeling vast
te leggen
.
(23) De raad van bestuur van het EIT
moet een voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar goedkeuren, dat ter controle van de aansluiting op het beleid en de instrumenten van de Gemeenschap aan de Commissie wordt voorgelegd. Hij moet tevens een jaarverslag met inbegrip van een volledige jaarrekening aan de Commissie,
█het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer voorleggen
.
(24) Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie moeten advies kunnen uitbrengen over het werkprogramma en het jaarverslag (met inbegrip van de jaarrekening) van het EIT.
(25)Aangezien de oprichting van het EIT een nieuw initiatief is, waarvan de effecten onzeker zijn en moeilijk te voorspellen, moet de Commissie de werking en resultaten van het EIT uitgebreid en regelmatig evalueren, daarbij rekening houdend met alternatieve opties voor het EIT qua opzet, en zo nodig voorstellen voor wijziging van deze verordening indienen
.
(26)Aangezien het voorstel betreffende de oprichting van het EIT was ingediend na de goedkeuring van de meerjarig financieel kader en de communautaire meerjarenprogramma's op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovaties die volgens de medebeslissingsprocedure worden vastgesteld, zouden middelen die zijn toegewezen aan zulke communautaire programma's niet mogen worden gebruikt voor de financiering van het EIT, en moeten alle mogelijkheden die het IIA biedt, worden verkend.
(27) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten afzonderlijk
kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en het transnationale karakter van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat de verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening
wordt een Europees Instituut voor Innovatie en Technologie
(hierna "het EIT" te noemen) opgericht. Het EIT is een orgaan in de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement en punt 47 van het IIA.
Artikel 2
Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
1.
innovatie: het proces en de resultaten van het
proces, waarin als reactie op maatschappelijke of economische vraag nieuwe ideeën ontstaan waaruit zich nieuwe producten, vormen van dienstverlening en organisatiemodellen
ontwikkelen die met succes op een bestaande markt worden ingevoerd of tot de opkomst van nieuwe markten kunnen leiden;
2.
kennis- en innovatiegemeenschap (KIG): een juridisch zelfstandig samenwerkingsverband tussen instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties, bedrijven en andere betrokkenen in het innovatieproces, in de vorm van een strategisch netwerk gebaseerd op een gemeenschappelijke innovatieplanning op de middellange tot lange termijn ter verwezenlijking van de EIT-doelstellingen
;
3. deelnemend land: een lidstaat of enig ander land dat met de Gemeenschap een overeenkomst heeft in verband met het EIT;
4.
instelling voor hoger onderwijs
: elk type instelling █dat ongeacht zijn benaming in de nationale context opleidingen verzorgt voor erkende graden of andere erkende kwalificaties op tertiair niveau;
5.
onderzoeksorganisatie: elke publieke of private rechtspersoon die in het kader van zijn hoofddoelstellingen aan onderzoek of technologische ontwikkeling werkt;
6.
partnerorganisatie: elke organisatie die deel uitmaakt van een KIG, waaronder met name instellingen voor hoger onderwijs
, organisaties voor onderzoek, publieke of private ondernemingen, financiële instellingen, regionale en lokale overheden, en stichtingen;
7.
partnerschap: een groep potentiële partnerorganisaties die zijn samengegaan om een KIG te kunnen worden;
8.
opleidingstitels: diploma's, graden en andere erkenningen die verleend worden door de deelnemende universiteiten na voltooiing van hogeronderwijswerkzaamheden.
Artikel 3
Doelstelling
Doel van het EIT is om de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Gemeenschap te versterken en zo het Europese concurrentievermogen te vergroten en bij te dragen aan een duurzame economische groei
. Hiertoe worden innovatie, onderzoek en hoger
onderwijs op het hoogste
niveau bevorderd en gecoördineerd
.
Artikel 4
Taken
1. Om zijn
doelstellingen te verwezenlijken heeft het EIT tot taak om
█
a)
zijn prioritaire gebieden aan te wijzen
;
b)
aan de bewustmaking van mogelijke partnerorganisaties te werken en hun deelneming aan zijn werkzaamheden te bevorderen
;
(c)
KIG's
op de prioritair te bewerken gebieden te selecteren en aan te wijzen; █hen de nodige steun te geven; passende maatregelen voor kwaliteitscontrole toe te passen; de activiteiten van de KIG's
doorlopend te monitoren en regelmatig te evalueren; █voor voldoende onderlinge afstemming tussen de KIG's
te zorgen;
d)
de vereiste financiële middelen uit de publieke en private sector aan te trekken, daarvan overeenkomstig deze verordening gebruik te maken en in het bijzonder naar een aanzienlijke en stijgende
financiële bijdrage uit de private sector en █inkomsten uit eigen activiteiten
te streven;
e)
de erkenning van opleidingstitels met het EIT-keurmerk die worden verleend door de instellingen voor hoger onderwijs die partnerorganisatie van een KIG zijn
in de lidstaten aan
te moedigen;
f)
de beste praktijken te verspreiden, voor het integreren van innovatie, hoger onderwijs en onderzoek, ten einde een gemeenschappelijke cultuur van innovatie met een grote mate van kennisoverdracht te creëren;
g)
trachten een orgaan van wereldformaat te worden als het gaat om uitmuntendheid in innovatie, hoger onderwijs en onderzoek;
h)
te zorgen voor complementariteit en synergie tussen EIT-activiteiten en andere communautaire programma's;
i)
bestaand nationaal en regionaal beleid, instrumenten en netwerken op het gebied van innovatie, onderzoek en hoger onderwijs in Europa aan te vullen.
2. █Het EIT is bevoegd
een stichting in het leven te roepen
(hierna de "EIT-stichting" te noemen), die specifiek tot doel heeft om de werkzaamheden van het EIT bekend te maken en te steunen.
█
Artikel 5
De kennis- en innovatiegemeenschappen
1. KIG's
hebben met name tot taak om:
a)
aan innovatie te werken en daarin te investeren in gepaste mate met een toegevoegde Europese waarde als het gaat om hoger
onderwijs en onderzoek █en aldus
de verspreiding en toepassing van de resultaten van hun werk te stimuleren;
b)
grensverleggend en op technologie en innovatie gericht
onderzoek te doen op gebieden die economisch en maatschappelijk van groot belang zijn en voort te bouwen op de resultaten van Europees en nationaal onderzoek, met als doel de concurrentiepositie van Europa op internationaal niveau te versterken;
c)
op master- en doctoraalniveau opleidingen te bieden, als omschreven in artikel 8, in vakken die tegemoetkomen aan de toekomstige Europese behoeften en die het ontwikkelen van
de voor innovatie noodzakelijke vaardigheden, het verbeteren
van management- en ondernemersvaardigheden en de mobiliteit van onderzoekers bevorderen
;
d)
"best practices" te verspreiden in de innovatiesector vooral gericht op
samenwerking █tussen hoger onderwijs, onderzoek
en het bedrijfsleven.
2. De KIG's krijgen aanzienlijke algemene autonomie bij het vaststellen van hun interne organisatie en samenstelling, alsmede hun precieze activiteitenplan en werkmethoden.
3. De KIG's moeten zich steeds open stellen voor nieuwe partnerorganisaties als deze het partnerschap een toegevoegde waarde kunnen geven.
4.De KIG's zijn juridisch onafhankelijk van het EIT. De relatie tussen het EIT en elk van de KIG's wordt contractueel vastgelegd.
5.Iedere KIG legt een bedrijfsplan ter goedkeuring aan de raad van bestuur van het EIT voor.
6. Partnerorganisaties uit derde landen die een positieve bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van de KIG kunnen deel uitmaken van de KIG's
.
Artikel 6
Selectie van KIG's
1.Het EIT selecteert de partnerschappen die een KIG worden aan de hand van een open en transparante procedure van mededinging. Het EIT hecht zijn goedkeuring aan en publiceert nauwkeurige criteria voor de selectie van KIG's op basis van de beginselen van uitmuntendheid en innovatievermogen, en bij het selectieproces worden externe onafhankelijke deskundigen betrokken.
2.Bij de selectie van een KIG wordt in overeenstemming met het in lid 1 genoemde criterium van uitmuntendheid met name rekening gehouden met:
a)
het huidige en potentiële innovatievermogen die in het partnerschap aanwezig is alsmede zijn potentiële uitmuntendheid op het gebied van innovatie, hoger onderwijs en onderzoek, en met name het vermogen om deze elementen in haar activiteiten op te nemen;
b)
het vermogen van het partnerschap om de doelstellingen te bereiken die in de strategische innovatieagenda, als genoemd in artikel 28, staan vermeld;
c)
het vermogen van het partnerschap om te zorgen voor duurzame financiering op lange termijn, waaronder aanzienlijke financiële toezeggingen van het bedrijfsleven;
d)
de deelname aan het partnerschap van partnerorganisaties die actief zijn in onderzoek, hoger onderwijs en innovatie, waaronder ten minste één instelling voor hoger onderwijs en één particuliere onderneming;
e)
voorzover van toepassing, het bestaan van een plan voor het beheer van intellectuele en industriële eigendom dat toegesneden is op de betrokken sector en dat aansluit op de beginselen en richtsnoeren van het EIT voor het beheer van intellectuele en industriële eigendom;
f)
de betrokkenheid van en samenwerking met het bedrijfsleven en met name KMO's en de financiële sector;
g)
maatregelen ter ondersteuning van de oprichting van start-ups en spin-offs;
h)
het vermogen van het partnerschap om met andere organisaties en netwerken buiten de KIG in wisselwerking te staan met het doel om goede praktijken en uitmuntendheid te delen.
3.Overeenkomstig het criterium van uitmuntendheid als genoemd in lid 1, bestaat iedere KIG uit ten minste drie partnerorganisaties, die in ten minste twee verschillende deelnemende landen gevestigd zijn, waarbij elk van hen onafhankelijk van de anderen is in de zin van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013)(7)
.
4.Een KIG kan, onder voorbehoud van goedkeuring door de raad van bestuur van het EIT, partnerorganisaties omvatten die niet in een deelnemend land zijn gevestigd.
Artikel 7
Proeffase
1.Uiterlijk op ...(8) selecteert het EIT twee of drie KIG's overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 en wijst het deze als zodanig aan.
2.Het EIT kan, na goedkeuring van zijn eerste strategische innovatieagenda overeenkomstig artikel 28, bijkomende KIG's selecteren.
Artikel 8
Opleidingstitels
1. In de tussen het EIT en de KIG te sluiten overeenkomst wordt vastgelegd dat de door de KIG's verleendeopleidingstitels
in de disciplines en op de gebieden waarop hoger
onderwijs, onderzoek en innovatie plaatsvindt, het EIT-keurmerk dragen
.
2. Het EIT moedigt de instellingen voor hoger onderwijsdie partner zijn in een KIG
aan om met het oog op het geïntegreerde karakter van de KIG's
gezamenlijke opleidingstitels
toe te kennen. Desalniettemin kunnen de opleidingstitels
ook door een enkele instelling voor hoger onderwijs
worden toegekend en zijn ook dubbele of meervoudige opleidingstitels
mogelijk.
3. De lidstaten werken samen
bij de erkenning van opleidingstitels met het EIT-keurmerk die worden verleend door de instellingen voor hoger onderwijs binnen KIG's, zonder afbreuk te doen aan Richtlijn 2005/36/EG
.
4.Alle partnerorganisaties binnen een KIG dragen bij aan de sturing van onderwijs en onderzoek in de disciplines en sectoren die deel uitmaken van de strategieën van de raad van bestuur van het EIT.
Artikel 9
Mobiliteit van onderzoekers en studenten
1.Het EIT draagt door zijn activiteiten en werkzaamheden bij aan de bevordering van de mobiliteit binnen de Europese ruimte voor hoger onderwijs, overeenkomstig de akkoorden die gesloten werden in het kader van het proces van Bologna.
2.De overdraagbaarheid van de voor KIG-activiteiten toegekende beurzen, en met name die welke aan onderzoekers en studenten worden toegekend, worden gegarandeerd.
Artikel 10
Onafhankelijkheid van het EIT en samenhang met gemeenschappelijke, nationale of intergouvernementele maatregelen
1. Het EIT is bij zijn werkzaamheden onafhankelijk van nationale autoriteiten en druk van buitenaf. █
2. De werkzaamheden
van het EIT en de KIG's
sluit aan op andere maatregelen en instrumenten
van de Gemeenschap, met name op het gebied van innovatie, onderzoek en hoger
onderwijs.
3. Het EIT houdt op passende wijze rekening met beleid en initiatieven op regionaal,
nationaal en intergouvernementeel niveau, om gebruik te maken van beste praktijken, bewezen concepten en bestaande middelen
.
Artikel 11
Organen van het EIT
1. Het EIT heeft de volgende organen:
a)
een raad van bestuur, bestaande uit vooraanstaande leden met ervaring in innovatie,
het bedrijfsleven of de wereld van het onderzoek en hoger
onderwijs. Deze raad is
verantwoordelijk voor het sturen van activiteiten van de KIG, het selecteren, aanwijzen en evalueren van KIG's
en voor
alle andere strategische beslissingen;
b)
een uitvoerend comité, dat toezicht houdt op het functioneren van het EIT en de beslissingen neemt die tussen de vergaderingen van de raad van bestuur noodzakelijk zijn;
c)
een directeur die ten overstaan van de raad van bestuur verantwoordelijk is voor het administratieve en financiële beheer van het EIT en het EIT in rechte vertegenwoordigt;
d)
voorzover nodig,
een intern auditorgaan,
dat de raad van bestuur en de directeur adviseert over het financiële en administratieve beheer en de controlestructuren binnen het EIT, de organisatievorm van de financiële banden met de KIG, en ieder ander onderwerp waarom door de raad van bestuur om advies wordt gevraagd.
2. De Commissie kan voor de vergaderingen van de raad van bestuur en
het uitvoerend comité █waarnemers benoemen.
Artikel 12
Samenstelling van de raad van bestuur
1.De raad van bestuur bestaat uit benoemde leden met ervaring in het bedrijfsleven, op het gebied van hoger onderwijs en op onderzoeksgebied en dit evenwichtig verdeeld (hierna "benoemde leden" te noemen), alsook uit leden die gekozen worden door en uit het personeel dat werkzaam is op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs, het technisch en administratief personeel, en de studenten en promovendi van het EIT en de KIG's (hierna "vertegenwoordigende leden" te noemen).
2.Er zijn 21 benoemde leden in de raad van bestuur. Zij hebben, tenzij anders bepaald in lid 4, een ambtstermijn van zes jaar, die niet kan worden verlengd. Zij worden door de Commissie benoemd volgens een transparante procedure die verslaglegging over het selectieproces aan het Europees Parlement en de Raad omvat.
3.De Commissie houdt bij haar benoemingen van de benoemde leden van de raad van bestuur rekening met het te bereiken evenwicht tussen leden met ervaring op het gebied van hoger onderwijs, van onderzoek en in het bedrijfsleven en tussen mannen en vrouwen. Zij houdt tevens rekening met de verschillende milieus voor innovatie, onderzoek en onderwijs in de Unie.
4.Elke twee jaar wordt een derde van de benoemde leden vervangen. Na het tweede en vierde jaar na de benoeming van de eerste raad van bestuur worden de leden wier ambtstermijn afloopt door het lot aangewezen.
5.De raad van bestuur telt vier vertegenwoordigende leden. Zij hebben een ambtstermijn van drie jaar, die een keer kan worden verlengd. Hun ambtstermijn loopt af als zij het EIT of de KIG verlaten. Voor hun vervanging tijdens de resterende tijd van de ambtstermijn van het uittredende lid wordt dezelfde procedure gevolgd.
6.Voordat de eerste KIG opgericht, keurt de raad van bestuur aan de hand van een voorstel van de directeur de voorwaarden en modaliteiten voor de verkiezing en vervanging van de "vertegenwoordigende leden" goed. In deze voorwaarden en modaliteiten wordt voor een passende vertegenwoordiging van de uiteenlopende groepen gezorgd en rekening gehouden met de ontwikkeling van het EIT en de KIG's.
7.Indien een lid van de raad van bestuur zijn ambtstermijn niet kan voltooien, wordt volgens dezelfde procedure als voor het uittredend lid een vervanger benoemd of gekozen voor de resterende tijd van de ambtstermijn.
Artikel 13
Taken van de raad van bestuur
1.De leden van de raad van bestuur handelen, met volledige onafhankelijkheid, in het belang van het EIT en staan in voor zijn doelstellingen, opdracht, identiteit en samenhang.
2.Het is met name de taak van de raad van bestuur om:
a)
de gebieden vast te leggen waarop KIG's in het leven worden geroepen;
b)
de EIT-strategie goed te keuren zoals opgenomen in het driejaarlijkse voortschrijdende werkprogramma;
c)
aan de hand van een voorstel van de directeur de begroting, de jaarrekeningen en balans alsmede het jaarlijks werkprogramma goed te keuren;
d)
strikte, transparante en gebruikersvriendelijke selectieprocedures voor de KIG's uit te werken; bij deze procedures wordt gebruik gemaakt van extern uitgevoerde evaluaties en wordt gekeken naar de verbanden tussen het EIT en de KIG's;
e)
een partnerschap te selecteren en als KIG's aan te wijzen of dit indien nodig weer ongedaan te maken;
f)
aan de hand van duidelijke, van te voren vastgelegde criteria voor doorlopende evaluaties van de KIG's te zorgen;
g)
het eigen reglement van orde en die voor het uitvoerend comité goed te keuren;
h)
met de instemming van de Commissie passende honoraria voor zijn leden en de leden van het uitvoerend comité vast te stellen; hierbij is uit te gaan van vergelijkbare vergoedingen in de lidstaten;
i)
een procedure goed te keuren voor de verkiezing van de leden van het uitvoerend comité, van het intern auditorgaan, waar nodig en de directeur;
j)
de directeur te benoemen en, indien nodig, te ontslaan, de rekenplichtige van het EIT, de leden van het uitvoerend comité en waar nodig, de leden van het intern auditorgaan te benoemen;
k)
als tuchtraad op te treden ten aanzien van de directeur;
l)
waar nodig voor bepaalde duur adviesgroepen in het leven te roepen;
m)
het EIT overal ter wereld bekend te maken, zodat het aantrekkelijk wordt en uitgroeit tot een "internationale speler" die excellente prestaties op het gebied van innovatie, onderzoek en hoger onderwijs levert;
n)
een gedragscode voor belangenconflicten goed te keuren;
o)
de beginselen en richtsnoeren voor het beheer van intellectuele en industriële eigendomsrechten vast te leggen;
p)
de overeenkomsten tussen de partnerorganisaties binnen de KIG inzake intellectuele en industriële eigendom goed te keuren;
q)
te besluiten over de instelling van een intern auditorgaan overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(9)
.
3.De raad van bestuur kan bepaalde taken aan het uitvoerend comité delegeren.
4.De raad van bestuur kiest zijn voorzitter uit de benoemde leden. De voorzitter heeft een ambtstermijn van drie jaar, die een keer kan worden verlengd.
Artikel 14
Werkwijze van de raad van bestuur
1.De raad van bestuur keurt in beginsel besluiten met eenvoudige meerderheid van alle leden goed.
Voor beslissingen overeenkomstig artikel 13, lid 2, onder a), b), c), d), e) en j), en artikel 13, lid 4 is evenwel een tweederde meerderheid van alle leden vereist.
2.De raad van bestuur komt ten minste drie keer per jaar in gewone vergadering bijeen. Op uitnodiging van de voorzitter of op verzoek van ten minste een derde van de leden kan de raad van bestuur in buitengewone vergadering bijeenkomen.
3.Bij wijze van overgangsregeling bestaat de raad van bestuur uitsluitend uit benoemde leden, totdat na de oprichting van de eerste KIG verkiezingen voor de vertegenwoordigende leden kunnen worden gehouden.
Artikel 15
Het uitvoerend comité
1.Het uitvoerend comité bestaat uit vijf leden, waaronder de voorzitter van de raad van bestuur die tevens het uitvoerend comité zal voorzitten.
De vier andere leden van het uitvoerend comité worden door de raad van bestuur uit de benoemde leden gekozen.
2.Het uitvoerend comité komt op uitnodiging van de voorzitter of op verzoek van de directeur regelmatig in vergadering bijeen.
3.Het uitvoerend comité keurt besluiten met eenvoudige meerderheid van alle leden goed.
4.Het uitvoerend comité:
a)
bereidt de vergaderingen van de raad van bestuur voor;
b)
ziet toe op de tenuitvoerlegging van het voortschrijdend werkprogramma van het EIT voor drie jaar;
c)
ziet toe op de selectieprocedure voor de KIG's;
d)
neemt alle besluiten die de raad van bestuur gedelegeerd heeft.
Artikel 16
De directeur
1.De directeur beschikt over grote deskundigheid en staat in hoog aanzien op de gebieden waarop het EIT opereert. Hij wordt voor een ambtstermijn van vier jaar benoemd door de raad van bestuur. De raad van bestuur kan deze ambtstermijn een keer met vier jaar verlengen, indien hij van mening is dat dit in het belang van het EIT is.
2.De directeur is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het EIT en vertegenwoordigt het EIT in rechte. Hij legt verantwoording af aan de raad van bestuur en brengt daaraan doorlopend verslag uit over de ontwikkeling van de EIT-werkzaamheden.
3.De directeur heeft met name de volgende taken:
a)
de raad van bestuur en het uitvoerend comité bij hun werkzaamheden te ondersteunen en het secretariaat van hun vergaderingen te voeren;
b)
de ontwerpstrategie en de ontwerpbegroting van het EIT op te stellen die via het uitvoerend comité aan de raad van bestuur worden voorgelegd;
c)
de selectieprocedure voor de KIG's te verzorgen en te waarborgen dat de verschillende stadia van die procedure op een transparante en objectieve wijze plaatsvinden;
d)
de werkzaamheden van het EIT te organiseren en te leiden;
e)
de toepassing van doeltreffende toezicht- en evaluatieprocedures aangaande de prestaties van het EIT te waarborgen, overeenkomstig artikel 29;
f)
de verantwoordelijkheid te dragen voor administratieve en financiële aangelegenheden, met inbegrip van de begrotingsuitvoering, waarbij hij naar behoren rekening houdt met het advies van het intern auditorgaan;
g)
de verantwoordelijkheid te dragen voor alle personeelsaangelegenheden;
h)
het voortschrijdend ontwerp-werkprogramma voor drie jaar en het ontwerpjaarverslag van de EIT-werkzaamheden op te stellen en aan de raad van bestuur voor te leggen;
i)
de ontwerpjaarrekening en ontwerpbalans aan het intern auditorgaan en vervolgens via het uitvoerend comité aan de raad van bestuur voor te leggen;
j)
er zorg voor te dragen dat de verbintenissen uit overeenkomsten en akkoorden van het EIT worden nagekomen;
k)
het uitvoerend comité en de raad van bestuur van alle informatie te voorzien die voor de uitoefening van hun taken nodig is.
Artikel 17
Personeel van het EIT
1.Het personeel van het EIT is op basis van contracten voor bepaalde tijd rechtstreeks in dienst bij het EIT. De directeur en het personeel van het EIT vallen onder de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.
2.Deskundigen kunnen voor beperkte tijd door de lidstaten of andere werkgevers bij het EIT worden gedetacheerd.
De raad van bestuur keurt een regeling voor de detachering van deskundigen door de lidstaten en andere werkgevers bij het EIT goed en legt daarin hun rechten en plichten vast.
3.Het EIT oefent de bevoegdheden op personeelsgebied uit die aan de tot het sluiten van personeelscontracten gemachtigde autoriteit verleend zijn.
4.Van ieder lid van het personeel kan volledige of gedeeltelijke vergoeding worden geëist van de schade die door ernstig wangedrag van zijn kant tijdens of in verband met de uitoefening van zijn taken voor het EIT is ontstaan.
Artikel 18
Beginselen voor de organisatie en het beheer van de KIG's
1.De raad van bestuur keurt de beginselen goed die als uitgangspunt dienen voor de in de overeenkomsten met KIG's op te nemen bepalingen en voorwaarden alsook voor de financiering, monitoring en evaluatie van hun werkzaamheden. Deze beginselen worden voor de start van het selectieproces van de KIG's bekendgemaakt.
2.De raad van bestuur formuleert met name richtsnoeren voor:
a)
de monitoring en evaluatie van de KIG's en de deelname van het EIT aan het bestuur van de KIG;
b)
de plaats die het bedrijfsleven bij de onderwijs- en onderzoekswerkzaamheden krijgt, inclusief de planning en implementatie van onderwijs, onderzoek en ontwikkeling krijgt; de mobiliteit van het personeel en studenten/onderzoekers tussen bedrijfsleven en de onderwijs-/onderzoekssector; de manier waarop in het onderwijs aandacht wordt besteed aan vraagstukken die te maken hebben met ondernemen, management en innovatie; de manier waarop de partners onderling in de samen bereikte resultaten en inkomsten daaruit delen; en de verspreiding van resultaten en "good practices" onder niet-partnerorganisaties, met inbegrip van KMO's;
c)
de bevordering van op ondernemen en innovatie gericht denken in de leerplannen en de interne manieren van werken.
3.Binnen de grenzen van hun overeenkomst met het EIT kunnen de KIG's hun interne organisatiestructuur, concrete agenda en werkmethoden grotendeels zelf bepalen.
Artikel 19
Beginselen voor de evaluatie en monitoring van de KIG's
Het EIT zorgt ervoor dat de bevindingen en resultaten van elke KIG doorlopend worden gemonitord en periodiek aan onafhankelijke evaluaties worden onderworpen. Bij deze evaluaties wordt uitgegaan van goede administratieve manieren van werken en resultaatgerichte parameters en worden overbodige formele en procedurele aspecten vermeden.
Artikel 20
Duur, voortzetting en beëindiging van een KIG
1.Al naar gelang de uitkomsten van de periodieke evaluaties en de specifieke kenmerken van bepaalde gebieden bedraagt de normale levensduur van een KIG zeven tot vijftien jaar.
2.De raad van bestuur kan bij wijze van uitzondering bepalen dat een KIG langer dan het oorspronkelijk geplande tijdsbestek mag blijven bestaan, indien dit voor de verwezenlijking van de doelstelling van het EIT op zijn plaats is.
3.Indien uit de evaluatie blijkt dat een KIG onvoldoende presteert, neemt de raad van bestuur passende maatregelen, waaronder verlaging, wijziging of intrekking van de financiële steun aan de KIG of beëindiging van de overeenkomst met de KIG.
Artikel 21
Opheffing van het EIT
Indien het EIT wordt ontbonden, vindt de vereffening onder toezicht van de Commissie en met inachtneming van de geldende wetgeving plaats. In de overeenkomsten met de KIG's en het besluit tot oprichting van de EIT-stichting wordt een voor deze situatie passende regeling opgenomen.
Artikel 22
Beheer van intellectueel en industrieel
eigendom
1. Het EIT neemt
richtsnoeren aan
voor het beheer van het intellectuele
eigendom die onder meer zijn gebaseerd op de beginselen die zijn vastgelegd in hoofdstuk II, afdeling 2 van Verordening (EG) nr. 1906/2006.
2. Op grond van deze richtsnoeren sluiten de partnerorganisaties van elke KIG overeenkomsten onder elkaar over het beheer en het gebruik van intellectuele en industriële eigendomsrechten en leggen deze ter goedkeuring aan de raad van bestuur voor.
Artikel 23
Rechtsvorm
1. Het EIT heeft rechtspersoonlijkheid. Het maakt in elke lidstaat zoveel mogelijk gebruik van de rechtsbevoegdheid die in de nationale wetgeving aan rechtspersonen wordt toegekend. Het kan met name materiële of immateriële activa kopen of verkopen en in rechte optreden.
2. Het Protocol inzake de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op het EIT.
Artikel 24
Aansprakelijkheid
1. De aansprakelijkheid voor het nakomen van verbintenissen ligt uitsluitend bij het EIT.
2. Voor de contractuele aansprakelijkheid van het EIT gelden de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst en de wet die op de desbetreffende overeenkomst van toepassing is.
Wanneer het EIT partij bij een overeenkomst is, wordt daarin vastgelegd dat de overeenkomst onder de jurisdictie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen valt.
3. In het geval van niet-contractuele aansprakelijkheid komt het EIT overeenkomstig de algemeen gebruikelijke beginselen van de wetgeving van de lidstaten op voor schade die door het EIT of zijn medewerkers bij de uitoefening van hun taken eventueel veroorzaakt is.
Geschillen over de vergoeding van dergelijke schade vallen onder de jurisdictie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.
4. Alle betalingen die het EIT uit hoofde van de aansprakelijkheid zoals bedoeld in lid 2 en 3 doet en daaraan verbonden kosten en uitgaven worden als uitgaven van het EIT beschouwd. Zij worden gefinancierd uit de middelen van het EIT.
Artikel 25
Transparantie en toegang tot documenten
1. Het EIT zorgt voor de grootst mogelijke transparantie bij zijn werkzaamheden, met inbegrip van die van de KIG's
. Het EIT stelt in het bijzonder een gemakkelijk en gratis toegankelijke, meertalige internetdienst in, die informatie verstrekt over de activiteiten van het EIT en de afzonderlijke KIG's.
2. Het EIT doet de begrotingsautoriteit de volgende documenten toekomen en maakt deze bekend
:
a)
zijn reglement van orde;
b)
het voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar en het jaarverslag over de werkzaamheden.
3. Onverminderd de leden 4 en 5 maken zowel
het EIT als de KIG's
geen vertrouwelijke informatie aan derde partijen bekend waarvoor een vertrouwelijke behandeling is aangevraagd en op zijn plaats is.
4. De leden van de EIT-organen vallen onder de geheimhoudingsplicht, zoals bedoeld in artikel 287 van het Verdrag.
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(10)
is van toepassing op gegevens die het EIT overeenkomstig deze verordening verzamelt.
5. Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(11)
is van toepassing op de documenten die het EIT in zijn bezit heeft. Uiterlijk zes maanden na oprichting van het EIT keurt de raad van bestuur de praktische toepassingsvoorschriften voor de genoemde verordening goed.
Artikel 26
Financiële middelen
1. Het EIT en de KIG's worden
gefinancierd met:
a)
bijdragen van ondernemingen of andere particuliere organisaties, bij voorkeur van bedrijven die partnerorganisatie zijn binnen de KIG's
;
b)
bijdragen uit de algemene begroting van de Europese Unie, zoals bepaald in artikel 30, alsmede uit niet-bestede kredieten die anders aan de lidstaten zouden worden teruggegeven; bij gebruik van de structuurfondsen worden de desbetreffende besluiten genomen door de betrokken lidstaten of plaatselijke, regionale of beheersinstanties
;
c)
bijdragen van de deelnemende landen, derde landen of hun overheidsinstanties
;
d)
legaten, schenkingen en bijdragen van personen, instellingen, stichtingen of andere nationale organen;
e)
inkomsten uit de eigen werkzaamheden
en -resultaten, met inbegrip van vergoedingen uit intellectuele en industriële eigendomsrechten of
inkomsten die onder het beheer van de EIT-stichting vallen █;
f)
bijdragen van █internationale organen of instellingen;
g)
leningen en bijdragen van de Europese Investeringsbank.
Hieronder kunnen niet-financiële bijdragen inbegrepen zijn.
2. Ingeval een KIG of zijn partnerorganisatie rechtstreeks steun uit communautaire programma's (waaronder de financieringsfaciliteit met risicodeling) aanvraagt, ziet de Commissie erop toe dat deze aanvragen op generlei wijze worden bevoordeeld ten nadele van andere aanvragen. Dergelijke
hulp wordt
niet verleend
voor werkzaamheden die reeds ten laste van de begroting van de Gemeenschap komen.
3.Bijdragen uit het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en het programma voor levenslang leren mogen niet gebruikt worden om oprichtings- en/of administratiekosten die rechtstreeks met het EIT of de KIG's verband houden te dekken.
Artikel 27
Programmering en af te leggen verantwoording
1. Het EIT keurt volgende documenten goed:
(a)
Een voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar met daarin een overzicht van de belangrijkste prioriteiten en geplande initiatieven, plus een raming van de noodzakelijke financiële middelen en geplande financiering; het spoort met de beschikbare financiële en personele middelen.
(b)
Een jaarverslag op uiterlijk 30 juni van ieder jaar; dit
verslag beschrijft de werkzaamheden die het EIT in het kalenderjaar
daarvoor heeft verricht, zet de resultaten af tegen de doelstellingen en gemaakte planning, en beoordeelt de risico's van de werkzaamheden, de besteding van de financiële middelen en het functioneren van het EIT in het algemeen. █
2. Het EIT legt
het voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar en het jaarverslag ter informatie voor aan
de Commissie █, █het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's
.
█
3.De opmaak van de rekening en verantwoording van het EIT voldoen aan de algemene regels als vastgelegd in Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.
Artikel 28
Strategische innovatieagenda
1.Uiterlijk op 31 december 2011 en vervolgens om de zeven jaar stelt het EIT een zevenjaarlijkse strategische innovatieagenda (hierna "SIA" genoemd) op en legt deze aan de Commissie voor.
2.De SIA bevat een omschrijving van de strategische terreinen van het EIT voor de lange termijn die mogelijks van economisch en maatschappelijk belang zijn en waarvan de grootste toegevoegde waarde voor innovatie op niveau van de Unie te verwachten is. In de driejaarlijkse werkprogramma's als genoemd in artikel 27 wordt een meer concrete en gedetailleerde strategie uitgewerkt die het EIT in staat stelt te reageren op interne en externe ontwikkelingen op het gebied van wetenschap, telchnologie, innovatie en ander relevante terreinen.
3.De SIA gaat mede uit van de resultaten van de monitoring en evaluatie als bepaald in artikel 29.
4.De SIA bevat een raming van de financieringsbehoeften en -bronnen voor de langetermijnontwikkeling en -financiering van het EIT.
5.Het Europees Parlement en de Raad stellen de SIA aan de hand van een voorstel van de Commissie vast overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag.
Artikel 29
Evaluatie van het EIT
1. Het EIT zorgt ervoor dat zijn werkzaamheden, met inbegrip van die van de KIG, doorlopend worden gemonitord en periodiek aan een onafhankelijke evaluatie worden onderworpen, zodat gegarandeerd is dat uitkomsten van de hoogste kwaliteit worden bereikt en de financiële middelen zo doelmatig mogelijk worden besteed. Het EIT doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen.
2. De Commissie voert uiterlijk op 31 december 2010 en elke zeven jaar na de inwerkingtreding van een nieuw financieel kader
een evaluatie van het EIT uit
. In deze onafhankelijke en extern uit te voeren evaluatie wordt onderzocht in hoeverre het EIT aan zijn taakstelling voldoet. De evaluatie strekt zich uit tot alle werkzaamheden van het EIT en de KIG's en heeft als aandachtspunten het effect, de
doeltreffendheid, duurzaamheid, doelmatigheid en relevantie van de verrichte werkzaamheden en hun verbanden met het beleid van de Gemeenschap. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken spelers op Europees en nationaal niveau.
3.De Commissie legt de resultaten van de evaluatie, vergezeld van voorstellen tot wijziging van deze verordening, aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's voor.
4. De raad van bestuur houdt bij de programma's en werkzaamheden van het EIT naar behoren rekening met de bevindingen van de evaluaties.
Artikel 30
Vastleggingen
De indicatieve financiële middelenuit Gemeenschapsfondsen
voor de tenuitvoerlegging van deze verordening in de periode van zes jaar na 1 januari 2008 bedraagt 308 700 000 EUR, mits goedgekeurd door de beide takken van de begrotingsautoriteit overeenkomstig het IIA en met name deel C en punt 47 daarvan
. De begrotingsautoriteit staat
binnen het financieel kader de jaarlijks kredieten toe
.
Artikel 31
Opstelling en goedkeuring van de jaarlijkse begroting
1. De uitgaven van het EIT omvatten personele, administratieve, infrastructurele en operationele uitgaven. De administratieve uitgaven zullen tot een minimum worden beperkt.
2. Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.
3. De directeur stelt voor het volgende begrotingsjaar een raming van ontvangsten en uitgaven van het EIT op en stuurt die naar de raad van bestuur.
4. Ontvangsten en uitgaven van het EIT moeten in evenwicht zijn.
5. De raad van bestuur keurt samen met het voorlopig voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar en een ontwerplijst van het aantal ambten
de ontwerp-raming goed en stuurt deze
documenten voor 31 maart naar de Commissie.
6.De Commissie zendt de raming samen met het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie naar de begrotingsautoriteit.
7. Aan de hand van de raming neemt de Commissie in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie de geraamde bedragen op die zij nodig acht voor de lijst van het aantal ambten en
de ten laste van de algemene begroting komende subsidie, en ze legt deze overeenkomstig artikel 272 EG-Verdrag voor aan de beide takken van de begrotingsautoriteit
.
8. De begrotingsautoriteit staat
de kredieten voor de subsidie van het EIT toe
. De begrotingsautoriteit keurt de lijst van het aantal ambten toe.
9. De raad van bestuur keurt de begroting van het EIT goed. De begroting wordt definitief nadat de algemene begroting van de Europese Unie definitief is vastgesteld. Indien nodig wordt de begroting dienovereenkomstig aangepast.
10.Wanneer de raad van bestuur plannen heeft voor het uitvoeren van projecten met waarschijnlijk grote financiële gevolgen voor de financiering van de begroting van het EIT, met name projecten op het vlak van onroerend goed zoals het huren of kopen van gebouwen, stelt hij de beide takken van de begrotingsautoriteit daarvan zo snel mogelijk in kennis. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.
11. In het geval van belangrijke wijzigingen van de begroting van het EITis de goedkeuring van de begrotingsautoriteit vereist
.
Artikel 32
Begrotingsuitvoering en -controle
1. De financiële regeling die op het EIT van toepassing is wordt door de raad van bestuur vastgesteld na raadpleging van de Commissie. Die regeling mag niet van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 afwijken.
2. De directeur is belast met de begrotingsuitvoering van het EIT.
3. De jaarrekening van het EIT wordt geconsolideerd met de jaarrekening van de Commissie.
4.Het EIT is onderworpen aan dezelfde regels voor begrotingscontrole als de andere agentschappen van de Europese Unie.
5.De Rekenkamer oefent toezicht uit overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 .
6. Op aanbeveling van de Raad verleent het Europees Parlement voor 30 april van het jaar n+2 kwijting aan de directeur voor de uitvoering van de begroting van het EIT in het jaar n █.
Artikel 33
Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap
1. Ter bestrijding van fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)(12)
in haar geheel op het EIT van toepassing.
2. Het EIT treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999(13)
tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). De raad van bestuur maakt de toetreding formeel en neemt de nodige maatregelen om OLAF bij zijn interne onderzoeken terzijde te staan.
3. In alle beslissingen en overeenkomsten van het EIT wordt expliciet vastgelegd dat OLAF en de Rekenkamer ter plaatse en ten kantore van de eindbegunstigden documenten van alle contractanten en subcontractanten kunnen controleren die financiële middelen van de Gemeenschap hebben ontvangen.
4. De bepalingen van leden
1, 2, en 3 zijn mutatis mutandis van toepassing op de stichting van het EIT.
Artikel 34
Herzieningsclausule
Uiterlijk op 31 december 2010 en daarna elke zeven jaar brengt
de Commissie █het Europees Parlement en de Raad █verslag over de tenuitvoerlegging van deze verordening en het functioneren van het EIT uit. Dit verslag betreft met name een beoordeling van de toegevoegde waarde van het EIT, zijn complementariteit met bestaande nationale en communautaire instrumenten ter ondersteuning van innovatie, onderzoek en hoger onderwijs, alsmede de verwezenlijking van de doelstellingen als geformuleerd in artikel 3. Aan de hand van dit verslag
dient de Commissie
eventueel passende wijzigingsvoorstellen voor de verordening in.
In de verslagen van de Commissie wordt rekening gehouden met de jaarverslagen van de raad van bestuur, zoals bedoeld in artikel 27
, en de externe evaluaties, zoals bedoeld in artikel 29
.
█
Artikel 35
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtsreeks toepasselijk in elke lidstaat.