Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 25 oktober 2007 over het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek met het oog op de aanneming van een kaderbesluit van de Raad inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen, alternatieve straffen en voorwaardelijke veroordelingen (6480/2007 – C6-0129/2007 – 2007/0807(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement
,
– gezien het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek (6480/2007)(1)
,
– gelet op artikel 31, lid 1, onder a) en c) en artikel 34, lid 2, onder b) van het EU-Verdrag,
– gelet op artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0129/2007),
– gelet op de artikelen 93 en 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0356/2007),
1. hecht zijn goedkeuring aan het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Raad de tekst dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek.
Door de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek voorgestelde tekst
Amendementen van het Parlement
Amendement 1 Titel
Initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek met het oog op de aanneming van een kaderbesluit van de Raad inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen, alternatieve straffen en voorwaardelijke veroordelingen
Initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek met het oog op de aanneming van een kaderbesluit van de Raad inzake de erkenning, het toezicht op
en de
tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen, alternatieve straffen en voorwaardelijke veroordelingen
Amendement 2 Overweging 5
(5) Dit kaderbesluit is in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen die zijn erkend in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en zijn weergegeven in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name in hoofdstuk VI. Het kaderbesluit belet in genen dele dat de erkenning van een vonnis en/of het toezicht op een opschortende maatregel of alternatieve straf kan worden geweigerd, indien er objectieve redenen bestaan om aan te nemen dat de opschortende maatregel of alternatieve straf is opgelegd met het oog op de bestraffing van een persoon op grond van zijn geslacht, ras, godsdienst, etnische afstamming, nationaliteit, taal, politieke overtuiging of seksuele geaardheid, of dat de positie van die persoon om een van deze redenen kan worden aangetast
.
(5) Dit kaderbesluit is in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen die zijn erkend in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en zijn weergegeven in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name in hoofdstuk VI. Het kaderbesluit belet in genen dele dat de erkenning van een vonnis en/of het toezicht op een opschortende maatregel of alternatieve straf kan worden geweigerd, indien er objectieve redenen bestaan om aan te nemen dat de opschortende maatregel of alternatieve straf is opgelegd mits duidelijk schending van de grondrechten die zijn neergelegd in de Verdragen van de Europese Unie.
Amendement 3 Overweging 6
(6) Dit kaderbesluit laat de toepassing door de lidstaten van hun grondwettelijke bepalingen betreffende een eerlijke rechtsgang, vrijheid van vereniging, vrijheid van drukpers en vrijheid van meningsuiting in andere media, onverlet.
(6) Dit kaderbesluit laat de toepassing door de lidstaten van hun grondwettelijke bepalingen betreffende een eerlijke rechtsgang, vrijheid van vereniging, vrijheid van drukpers en vrijheid van meningsuiting in andere media en over het algemeen alle grondwettelijke regels betreffende de grondrechten die qua werkingssfeer niet onverenigbaar zijn met de aard van de uitvoering van de maatregelen
, onverlet.
Amendement 4 Overweging 8
(8) De wederzijdse erkenning van, alsook het toezicht op voorwaardelijke veroordelingen en
alternatieve straffen vonnissen
in de tenuitvoerleggingsstaat is erop gericht de resocialisatiekansen van de veroordeelde te vergroten, doordat hem de mogelijkheid wordt geboden familiale, talige, culturele of andere banden te onderhouden. Tevens echter wordt de controle op de taalkundige naleving van de voorwaarden en op de uitvoering
van de opschortende maatregelen en alternatieve straffen verbeterd, om recidive te voorkomen en aldus voldoende aandacht te schenken aan de bescherming van slachtoffers.
(8) De wederzijdse erkenning van, alsook het toezicht op voorwaardelijke veroordelingen,
alternatieve straffen en voorwaardelijke veroordelingen
in de tenuitvoerleggingsstaat is erop gericht de resocialisatiekansen van de veroordeelde te vergroten, doordat hem de mogelijkheid wordt geboden familiale, talige, culturele of andere banden te onderhouden. Tevens echter wordt de controle op de naleving van de opschortende maatregelen en alternatieve straffen verbeterd, om recidive te voorkomen en aldus voldoende aandacht te schenken aan de bescherming van slachtoffers en de bescherming van de samenleving in het algemeen
.
Amendement 5 Overweging 9
(9) Om te kunnen zorgen voor een efficiënte uitwisseling van alle informatie die voor de opschorting van een straf relevant is, is het wenselijk dat op grond van de nationale wetgeving van de lidstaten de aanvaarding van het toezicht op opschortende maatregelen en
alternatieve straffen kan worden gestaafd door de nationale registers.
(9) Om te kunnen zorgen voor een efficiënte uitwisseling van alle informatie die voor de opschorting van een straf relevant is, is het wenselijk dat op grond van de nationale wetgeving van de lidstaten de aanvaarding van het toezicht op opschortende maatregelen,
alternatieve straffen en voorwaardelijke veroordelingen
kan worden gestaafd door de nationale registers.
Amendement 6 Artikel 1, lid 1
1. Dit kaderbesluit heeft ten doel de regels vast te stellen volgens welke een lidstaat, ter
bevordering van de resocialisatie van gevonniste personen en ter
verbetering van de slachtofferbescherming, toeziet op opschortende maatregelen, opgelegd op grond van een in een andere lidstaat gegeven vonnis, of op in zo'n vonnis vervatte alternatieve straffen en, voor zover hij hiertoe bevoegd is, alle overige besluiten neemt in verband met de tenuitvoerlegging van het vonnis.
1. Dit kaderbesluit is gericht op
bevordering van de resocialisatie van gevonniste personen en verbetering van de bescherming van de slachtoffers en de samenleving evenals op het vergemakkelijken van de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen, alternatieve straffen en voorwaardelijke veroordelingen bij overtreders die niet in de staat van het vonnis woonachtig zijn. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen legt dit kaderbesluit de regels vast volgens welke de staat waar de veroordeelde persoon zijn gewone, wettelijke verblijfplaats heeft, de in de andere lidstaat opgelegde straffen erkent, toezicht houdt op de voorwaardelijke straffen, alternatieve straffen en voorwaardelijke veroordelingen en deze ten uitvoer legt.
Amendement 7 Artikel 1, lid 2
2. Dit kaderbesluit is uitsluitend van toepassing op de erkenning van vonnissen en de overname van het toezicht op opschortende maatregelen
en alternatieve straffen, alsmede van alle overige rechterlijke vonnissen
waarin dit kaderbesluit voorziet. Dit kaderbesluit is niet van toepassing op de tenuitvoerlegging van strafvonnissen waarbij een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel wordt opgelegd en die vallen onder Kaderbesluit 2007/.../JBZ van de Raad. Erkenning en tenuitvoerlegging van geldelijke straffen en vonnissen tot confiscatie in een andere lidstaat berusten op de instrumenten die tussen de lidstaten van toepassing zijn, in het bijzonder Kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke straffen en Kaderbesluit 2006/783/JBZ van de Raad van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op vonnissen tot confiscatie.
2. Dit kaderbesluit is uitsluitend van toepassing op de erkenning van vonnissen en de overname van het toezicht op en de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke
en alternatieve straffen en voorwaardelijke veroordelingen,
alsmede van alle verdere besluiten
waarin dit kaderbesluit voorziet. Dit kaderbesluit is niet van toepassing op de tenuitvoerlegging van strafvonnissen waarbij een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel wordt opgelegd en die vallen onder Kaderbesluit 2007/.../JBZ van de Raad. Erkenning en tenuitvoerlegging van geldelijke straffen en vonnissen tot confiscatie in een andere lidstaat berusten op de instrumenten die tussen de lidstaten van toepassing zijn, in het bijzonder Kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke straffen en Kaderbesluit 2006/783/JBZ van de Raad van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op vonnissen tot confiscatie.
Amendement 8 Artikel 2, letter b), punt (ii)
(ii) nadat een gedeelte van de vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel is ondergaan (voorwaardelijke invrijheidstelling of vervroegde invrijheidstelling);
(ii) nadat een gedeelte van de vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel is ondergaan (besluit inzake
voorwaardelijke invrijheidstelling of vervroegde invrijheidstelling) door het opleggen van één of meer opschortende maatregelen
;
Amendement 9 Artikel 2, letter c)
c) "alternatieve straf": een als zelfstandige
straf opgelegde verplichting of instructie die geen vrijheidsstraf of
tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel noch een geldelijke sanctie
is;
c) "alternatieve straf": een als autonome
straf opgelegde verplichting of instructie die geen tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel noch de betaling van een geldbedrag
is;
Amendement 10 Artikel 2, letter d)
d) "voorwaardelijke veroordeling": een vonnis van een rechter waarbij de oplegging van een straf voorwaardelijk is opgeschort middels één of meer opschortende maatregelen;
(Niet van toepassing op de Nederlandse tekst.)
Amendement 11 Artikel 2, letter g)
g) "tenuitvoerleggingsstaat": de lidstaat waar toezicht wordt gehouden op de opschortende maatregelen en de alternatieve straffen en waar, voor zover de lidstaat de verantwoordelijkheid hiertoe heeft aanvaard,
alle overige besluiten in verband met de tenuitvoerlegging van het vonnis
worden genomen.
g) "tenuitvoerleggingsstaat": de lidstaat waar toezicht wordt gehouden op de opschortende maatregelen en de alternatieve straffen en waar alle overige besluiten in verband met de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen, alternatieve straffen en voorwaardelijke veroordelingen naar aanleiding van een besluit in de zin van artikel 7
worden genomen.
Amendement 12 Artikel 2, letter g) bis (nieuw)
g bis) "gewone, wettelijke verblijfplaats": de plaats waar de betrokkene het permanente centrum van zijn belangen heeft gevestigd; deze plaats moet worden bepaald aan de hand van alle relevante feitelijke elementen.
Amendement 13 Artikel 3
Dit kaderbesluit geldt onverminderd de verplichting
tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen, die in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is neergelegd.
Dit kaderbesluit geldt onverminderd de plicht
tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen, die in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de grondwetten van de lidstaten
is neergelegd.
Amendement 14 Artikel 4, lid 1
1. Elke lidstaat deelt het secretariaat-generaal van de Raad mee welke rechterlijke
autoriteiten naar intern recht bevoegd zijn te handelen overeenkomstig dit kaderbesluit, in het geval dat die lidstaat staat van het vonnis of tenuitvoerleggingsstaat is.
1. Elke lidstaat deelt het secretariaat-generaal van de Raad mee welke autoriteiten naar intern recht bevoegd zijn te handelen overeenkomstig dit kaderbesluit, in het geval dat die lidstaat staat van het vonnis of tenuitvoerleggingsstaat is. De lijst van bevoegde autoriteiten wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Amendement 15 Artikel 5, lid 1, inleidende formule
1. Een vonnis dat één of meer van de onderstaande opschortende maatregelen of alternatieve straffen
bevat kan, ter fine van de erkenning van en het toezicht op die maatregelen en straffen
, worden toegezonden aan een andere lidstaat, waar de gevonniste persoon zijn gewone, wettelijke verblijfplaats heeft:
1. Een vonnis of besluit inzake voorwaardelijke invrijheidstelling
dat één of meer van de onderstaande opschortende maatregelen of verplichtingen of instructies
bevat, kan ter fine van de erkenning van en het toezicht op die maatregelen en verplichtingen of instructies
, worden toegezonden aan een andere lidstaat, waar de gevonniste persoon zijn gewone, wettelijke verblijfplaats heeft. In het certificaat in de zin van artikel 6 kunnen met het oog op het toezicht één of meer van de in het vonnis vastgestelde opschortende maatregelen of de verplichtingen of instructies worden vermeld
:
Amendement 16 Artikel 5, lid 1, letter a)
a) de gevonniste persoon moet de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat in kennis stellen van iedere verandering van woonplaats;
a) de gevonniste persoon moet de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat in kennis stellen van iedere verandering van woonplaats, arbeids- of opleidingsplaats
;
Amendement 17 Artikel 5, lid 1, letter b)
b) hij mag bepaalde locaties in de staat van het vonnis of de tenuitvoerleggingsstaat niet zonder toestemming verlaten of
betreden, en moet andere voorschriften betreffende levenswijze, verblijfplaats, opleiding, beroepsbezigheid of vrijetijdsbesteding opvolgen;
b) hij mag bepaalde locaties in de staat van het vonnis of de tenuitvoerleggingsstaat niet zonder toestemming betreden, en moet andere voorschriften betreffende levenswijze, verblijfplaats, opleiding, beroepsbezigheid of vrijetijdsbesteding opvolgen;
Amendement 18 Artikel 5, lid 1, letter e)
e) hij moet de door het strafbare feit veroorzaakte schade vergoeden;
e) hij moet de door het strafbare feit veroorzaakte schade vergoeden en de tenuitvoerleggingsstaat van de nakoming van deze verplichting op de hoogte stellen
;
Amendement 19 Artikel 5, lid 1 bis (nieuw)
1 bis.Het vonnis of het besluit inzake voorwaardelijke invrijheidstelling in de zin van dit kaderbesluit wordt pas doorgezonden nadat de betrokkene die terecht staat is gehoord.
Amendement 20 Artikel 5, lid 3
3. Het in artikel 6 bedoelde certificaat omvat, naast de in lid 1 genoemde maatregelen en straffen, alleen de overeenkomstig lid 2 door de betrokken tenuitvoerleggingsstaat gemelde maatregelen of straffen
.
3. Het in artikel 6 bedoelde certificaat omvat, naast de in lid 1 genoemde maatregelen en straffen, alleen de overeenkomstig lid 2 door de betrokken tenuitvoerleggingsstaat gemelde opschortende
maatregelen of verplichtingen of instructies
.
Amendement 21 Artikel 6, lid 1
1. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis zendt het vonnis
of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan, vergezeld van een certificaat, waarvan het modelformulier in bijlage I staat,
rechtstreeks toe aan de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat, in een schriftelijk vastgelegde of vast te leggen vorm, in die zin dat de tenuitvoerleggingsstaat de echtheid ervan kan vaststellen. Het origineel van het vonnis, of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift, en het origineel van het certificaat worden aan de tenuitvoerleggingsstaat toegezonden, indien deze daarom verzoekt. Alle ambtelijke mededelingen worden eveneens rechtstreeks door deze bevoegde rechterlijke autoriteiten uitgewisseld.
1. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis zendt het certificaat, waarvan het modelformulier in bijlage I staat, samen met het
vonnis of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan, en, in voorkomend geval, het besluit inzake voorwaardelijke invrijheidstelling
, rechtstreeks toe aan de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat, in een schriftelijk vastgelegde of vast te leggen vorm, in die zin dat de tenuitvoerleggingsstaat de echtheid ervan kan vaststellen. Het origineel van het vonnis, of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift, en het origineel van het certificaat worden aan de tenuitvoerleggingsstaat toegezonden, indien deze daarom verzoekt. Alle ambtelijke mededelingen worden eveneens rechtstreeks door deze bevoegde rechterlijke autoriteiten uitgewisseld.
Amendement 22 Artikel 6, lid 3
3. De bevoegde rechterlijke autoriteit in de staat van het vonnis zendt het vonnis, vergezeld van het certificaat, slechts aan één tenuitvoerleggingsstaat tegelijk toe.
3. De bevoegde rechterlijke autoriteit in de staat van het vonnis zendt het vonnis, vergezeld van het certificaat en, in voorkomend geval, het besluit inzake voorwaardelijke invrijheidstelling,
slechts aan één tenuitvoerleggingsstaat tegelijk toe.
Amendement 23 Artikel 6, lid 5
5. De rechterlijke autoriteit in de tenuitvoerleggingsstaat die het vonnis, vergezeld van een certificaat, ontvangt en niet bevoegd is deze te erkennen, zendt het vonnis met het certificaat ambtshalve aan de bevoegde rechterlijke autoriteit toe. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat stelt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis onverwijld, in een schriftelijk vastgelegde of vast te leggen vorm, in kennis van de toezending van het vonnis en het certificaat.
5. De rechterlijke autoriteit in de tenuitvoerleggingsstaat die het vonnis, vergezeld van een certificaat en, in voorkomend geval, het besluit inzake voorwaardelijke invrijheidstelling
, ontvangt en niet bevoegd is deze te erkennen, zendt het vonnis met het certificaat ambtshalve aan de bevoegde rechterlijke autoriteit toe. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat stelt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis onverwijld, in een schriftelijk vastgelegde of vast te leggen vorm, in kennis van de toezending van het vonnis en het certificaat.
Amendement 24 Artikel 7, lid 1
1. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat erkent de volgens de procedure van artikel 6 toegezonden vonnissen en neemt onverwijld de voor het toezicht op de opschortende maatregelen en de alternatieve straffen
vereiste maatregelen, tenzij zij beslist zich te beroepen op een van de in artikel 9 genoemde gronden tot weigering van de erkenning en de overname
van het toezicht.
1. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat erkent de volgens de procedure van artikel 6 toegezonden vonnissen en neemt onverwijld de voor het toezicht op de opschortende maatregelen en de verplichtingen en instructies waaruit de alternatieve straf bestaat
vereiste maatregelen, tenzij zij beslist zich te beroepen op een van de in artikel 9 genoemde gronden tot weigering van de erkenning en uitvoering
van het toezicht.
Amendement 25 Artikel 7, lid 2
2. De opschortende maatregelen of de alternatieve straffen die naar aard en
duur onverenigbaar zijn met het recht van de tenuitvoerleggingsstaat, kunnen door de bevoegde rechterlijke autoriteit van deze staat worden aangepast aan de opschortende maatregelen en alternatieve straffen die
het nationale recht van de tenuitvoerleggingsstaat voor vergelijkbare
strafbare feiten voorschrijft
. De aangepaste opschortende maatregel of de alternatieve straf moet zoveel mogelijk overeenkomen met de in de staat van het vonnis opgelegde opschortende maatregel of alternatieve straf.
2. De opschortende maatregelen of de alternatieve straffen die qua
duur onverenigbaar zijn met het recht van de tenuitvoerleggingsstaat, kunnen door de bevoegde rechterlijke autoriteit van deze staat worden aangepast aan de opschortende maatregelen en verplichtingen en instructies waaruit de alternatieve straffen volgens
het nationale recht van de tenuitvoerleggingsstaat voor soortgelijke
strafbare feiten bestaan
. De aangepaste opschortende maatregel of de alternatieve straf moet zoveel mogelijk overeenkomen met de in de staat van het vonnis opgelegde opschortende maatregel of alternatieve straf.
Amendement 26 Artikel 7, lid 3 bis (nieuw)
3 bis.In geval van aanpassing in de zin van lid 2 van de opschortende maatregelen of alternatieve straffen stelt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis onverwijld in kennis van dit besluit. Na ontvangst van een dergelijke kennisgeving kan de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis besluiten het certificaat en het vonnis evenals, in voorkomend geval, het besluit inzake voorwaardelijke invrijheidsstelling in te trekken. In dit geval moet het recht van de persoon om te worden gehoord, gewaarborgd worden.
Amendement 27 Artikel 9, lid 1, inleidende formule
1. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat kan in de volgende gevallen besluiten de erkenning van het vonnis dan wel
het toezicht op de opschortende maatregelen of de alternatieve straf te weigeren:
1. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat kan in de volgende gevallen besluiten de erkenning van het vonnis of, in voorkomend geval, van het besluit inzake voorwaardelijke invrijheidstelling, alsmede
het toezicht op de opschortende maatregelen of de alternatieve straf te weigeren:
Amendement 28 Artikel 9, lid 1, letter a)
a) het in artikel 6 bedoelde certificaat is onvolledig of stemt kennelijk niet overeen met het vonnis en is niet binnen de door de bevoegde rechterlijke autoriteit in de tenuitvoerleggingsstaat gestelde redelijke termijn aangevuld of gecorrigeerd;
a) het in artikel 6 bedoelde certificaat is onvolledig of stemt kennelijk niet overeen met het vonnis of het besluit inzake voorwaardelijke invrijheidstelling
en is niet binnen de door de bevoegde rechterlijke autoriteit in de tenuitvoerleggingsstaat gestelde redelijke termijn aangevuld of gecorrigeerd;
Amendement 29 Artikel 9, lid 1, letter b)
b) er is niet voldaan aan de in artikel 5 vermelde criteria;
b) er is niet voldaan aan de in artikel 5 vermelde criteria, met inbegrip van - maar niet beperkt tot - de eis inzake de gewone, wettelijke verblijfplaats in de tenuitvoerleggingsstaat;
Amendement 30 Artikel 9, lid 1, letter e)
e) de strafvervolging of de tenuitvoerlegging
is volgens het recht van de tenuitvoerleggingsstaat verjaard en heeft betrekking op een feit waarvoor de tenuitvoerleggingsstaat naar intern recht bevoegd is
;
e) de straf
is volgens het recht van de tenuitvoerleggingsstaat verjaard;
Amendement 31 Artikel 9, lid 1, letter i)
i) het vonnis bevat een medisch-therapeutische maatregel waarop de tenuitvoerleggingsstaat, niettegenstaande artikel 7, lid 2, in het kader van het rechts- of
gezondheidszorgsysteem geen toezicht kan houden, of
i) het vonnis of , in voorkomend geval, het besluit inzake voorwaardelijke invrijheidstelling
bevat een medisch-therapeutische maatregel waarop de tenuitvoerleggingsstaat, niettegenstaande artikel 7, lid 2, in het kader van het gezondheidszorgsysteem geen toezicht kan houden, of
Amendement 32 Artikel 9, lid 1, letter j)
j) in het geval van artikel 13, lid 1, kon geen akkoord worden bereikt over de aanpassing van de opschortende maatregelen of de alternatieve straffen.
Schrappen
Amendement 33 Artikel 9, lid 1, letter j bis) (nieuw)
j bis) het certificaat of het vonnis bevat maatregelen die niet zijn vermeld noch aanvaard in de zin van artikel 5, leden 1 en 2, van dit kaderbesluit.
Amendement 34 Artikel 9, lid 2
2. In de in lid 1 bedoelde gevallen pleegt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat, voordat zij besluit het vonnis niet te erkennen en het toezicht op de opschortende maatregelen en de alternatieve straffen niet te aanvaarden, langs passende weg overleg met de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis, en verzoekt zij haar in voorkomend geval onverwijld de nodige aanvullende gegevens te verstrekken.
2. In de in lid 1, onder a), b), c), h) en i),
bedoelde gevallen pleegt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat, voordat zij besluit het vonnis of, in voorkomend geval, het besluit inzake voorwaardelijke invrijheidstelling
niet te erkennen en het toezicht op de opschortende maatregelen en de alternatieve straffen niet te aanvaarden, langs passende weg overleg met de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis, en verzoekt zij haar in voorkomend geval onverwijld de nodige aanvullende gegevens te verstrekken.
Amendement 35 Artikel 10, lid 1
1. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat besluit binnen 10 dagen
na ontvangst van het vonnis en het certificaat of zij het vonnis erkent en het toezicht op de opschortende maatregelen en alternatieve straffen aanvaardt. Zij stelt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis onverwijld, in een schriftelijk vastgelegde of vast te leggen vorm, in kennis van haar besluit. De weigering van de erkenning van het vonnis en de weigering van het toezicht dienen te worden gemotiveerd.
1. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat besluit binnen 30 dagen
na ontvangst van het vonnis en het certificaat of zij het vonnis erkent en het toezicht op de opschortende maatregelen en alternatieve straffen aanvaardt. Zij stelt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis onverwijld, in een schriftelijk vastgelegde of vast te leggen vorm, in kennis van haar besluit. De weigering van de erkenning van het vonnis en de weigering van het toezicht dienen te worden gemotiveerd.
Amendement 36 Artikel 10, lid 2
2. Indien de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat in een bepaald
geval de in lid 1 genoemde termijn niet kan naleven, stelt zij de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis hiervan onverwijld en op ongeacht welke wijze in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en van de voor het nemen van het definitieve besluit nodig geachte tijd.
2. Indien de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat in een uitzonderlijk
geval de in lid 1 genoemde termijn niet kan naleven, stelt zij de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis hiervan onverwijld en op ongeacht welke wijze in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en van de voor het nemen van het definitieve besluit nodig geachte tijd.
Amendement 37 Artikel 11
Het toezicht op de opschortende maatregelen en op de alternatieve straffen valt onder het recht van de tenuitvoerleggingsstaat.
Het toezicht op de opschortende maatregelen en op de verplichtingen en instructies waaruit de
alternatieve straffen bestaan,
valt onder het recht van de tenuitvoerleggingsstaat.
Amendement 38 Artikel 12, lid 1
1. De bevoegde rechterlijke
autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat is bevoegd alle verdere besluiten in verband met de voorwaardelijke of alternatieve straffen of
de voorwaardelijke veroordeling te nemen, zoals wijziging van de opschortende maatregelen, intrekking van de strafopschorting, strafoplegging in het geval van een voorwaardelijke veroordeling of kwijtschelding. De bovenbedoelde besluiten en alle verdere gevolgen van het vonnis worden beheerst door het recht van de tenuitvoerleggingsstaat.
1. De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat is bevoegd alle verdere besluiten in verband met de voorwaardelijke of alternatieve straffen,
de voorwaardelijke veroordeling of de voorwaardelijke invrijheidstelling
te nemen, zoals wijziging van de opschortende maatregelen, intrekking van de strafopschorting, strafoplegging in het geval van een voorwaardelijke veroordeling of intrekking daarvan dan wel het verstrijken van de straf
. De bovenbedoelde besluiten en alle verdere gevolgen van het vonnis worden beheerst door het recht van de tenuitvoerleggingsstaat.
Amendement 39 Artikel 12, lid 2
2. De bevoegde rechterlijke
autoriteit van de staat van het vonnis kan zich de bevoegdheid voorbehouden alle verdere besluiten in verband met voorwaardelijke veroordelingen te nemen. In dat geval is het recht van de staat van het vonnis op alle verdere gevolgen van het vonnis van toepassing.
2. De bevoegde autoriteit van de staat van het vonnis kan zich de bevoegdheid voorbehouden alle verdere besluiten in verband met voorwaardelijke veroordelingen te nemen. In dat geval is het recht van de staat van het vonnis op alle in lid 1 bedoelde besluiten en op
alle verdere gevolgen van het vonnis van toepassing.
Amendement 40 Artikel 12, lid 3
3. Bij de omzetting
van dit kaderbesluit mag iedere lidstaat bepalen dat hij als tenuitvoerleggingsstaat in bepaalde gevallen
de in lid 1 bedoelde bevoegdheid kan weigeren. Het besluit wordt dan volgens de procedure van artikel 10 genomen en meegedeeld. De in artikel 7, lid 1, neergelegde verplichting blijft onverlet.
3. Bij de goedkeuring
van dit kaderbesluit of later, op het moment van de omzetting en middels een bij het secretariaat-generaal van de Raad ingediende verklaring,
mag iedere lidstaat bepalen dat hij als tenuitvoerleggingsstaat in de specifieke categorieën van gevallen die door die lidstaat worden aangegeven
de in lid 1 bedoelde bevoegdheid weigert
. Het besluit wordt dan volgens de procedure van artikel 10 genomen, gemotiveerd
en meegedeeld. De in artikel 7, lid 1, neergelegde verplichting blijft onverlet. Deze verklaring kan door de lidstaat op elk moment worden ingetrokken. De verklaringen of de intrekking ervan worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Amendement 41 Artikel 13
Artikel 13 Overleg tussen de bevoegde rechterlijke autoriteiten
Schrappen
1.Indien de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat een aanpassing overeenkomstig artikel 7, leden 2 en 3, overweegt, raadpleegt zij vooraf de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis over de aanpassing van de opschortende maatregelen of van de alternatieve straf.
2.De bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis kan bij de toezending van het vonnis en het certificaat overeenkomstig artikel 6 afzien van de in lid 1 bedoelde raadpleging. In dat geval wordt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis door de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat achteraf van alle aanpassingen, bedoeld in artikel 7, leden 2 en 3, in kennis gesteld.
Amendement 42 Artikel 14, titel
Plichten van de betrokken autoriteiten in het geval dat de tenuitvoerleggingsstaat bevoegd is alle verdere besluiten te nemen
(Niet van toepassing op de Nederlandse tekst.)
Amendement 43 Artikel 14, lid 1, letter a)
a) de wijziging van de opschortende maatregelen of van de alternatieve straf
;
a) de alternatieve straffen en
de wijziging van de opschortende maatregelen;
Amendement 44 Artikel 14, lid 1, letter b)
b) de intrekking van de strafopschorting
;
b) de intrekking van de voorwaardelijke straf of van de voorwaardelijke veroordeling
;
Amendement 45 Artikel 14, lid 1, letter c)
c) de vaststelling van de straf
in het geval van een voorwaardelijke veroordeling,
c) de strafoplegging
in het geval van een voorwaardelijke veroordeling,
Amendement 46 Artikel 14, lid 1, letter d)
d) het verstrijken van de opschortende maatregelen
of van
de alternatieve straf;
d) het verstrijken van de voorwaardelijke straffen, de voorwaardelijke veroordelingen
of de alternatieve straf;
Amendement 47 Artikel 14, lid 1 bis (nieuw)
1 bis.In geval van intrekking van voorwaardelijke straffen, voorwaardelijke veroordelingen of alternatieve straffen is de tenuitoverleggingsstaat verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de in het vonnis opgelegde vrijheidsstraf, behalve in de gevallen als bedoeld in artikel 12, leden 2 en 3.
Amendement 48 Artikel 14, lid 2
2. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis stelt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat onverwijld, in een schriftelijk vastgelegde of vast te leggen vorm, in kennis van alle omstandigheden of informatie die volgens haar de intrekking van de strafopschorting of een wijziging van de opschortende maatregelen of van de alternatieve straf tot gevolg kunnen hebben.
2. De bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis stelt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat onverwijld, in een schriftelijk vastgelegde of vast te leggen vorm, in kennis van alle omstandigheden of informatie die volgens haar de intrekking van de strafopschorting of van de voorwaardelijke veroordeling
of een wijziging van de opschortende maatregelen of van de verplichtingen en instructies waaruit de
alternatieve straf bestaat,
tot gevolg kunnen hebben.
Amendement 49 Artikel 14, lid 2 bis (nieuw)
2 bis.Voordat een strafoplegging wordt uitgesproken, in het geval van een voorwaardelijke veroordeling, of de opschorting van een vonnis wordt ingetrokken, wordt de persoon door de rechterlijke autoriteiten gehoord, teneinde de naleving van het fundamentele beginsel dat de verdediging moet worden gehoord.
Amendement 50 Artikel 15, titel
Plichten van de betrokken autoriteiten in het geval dat de staat van het vonnis bevoegd is alle verdere besluiten te nemen
(Niet van toepassing op de Nederlandse tekst.)
Amendement 51 Artikel 15, lid 1, inleidende formule
1. Indien de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis overeenkomstig artikel 12, leden 2 en 3, bevoegd is alle verdere besluiten te nemen, wordt zij door de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat onverwijld in kennis gesteld van:
(Niet van toepassing op de Nederlandse tekst.)
Amendement 52 Artikel 15, lid 1, letter a)
a) iedere
overtreding van een opschortende maatregel of een
alternatieve straf, en tevens
a) een
overtreding van een opschortende maatregel of van de verplichtingen en instructies waaruit de
alternatieve straf bestaat
, en tevens
Amendement 53 Artikel 15, lid 1, letter b), punt (i)
(i) die tot een wijziging van de opschortende maatregelen of van de alternatieve straf kan leiden,
(i) die tot een wijziging van de opschortende maatregelen of van de verplichtingen en instructies waaruit de
alternatieve straf bestaat
, kan leiden,
Amendement 54 Artikel 15, lid 1, letter b), punt (ii)
(ii) die van belang is voor de vaststelling van de straf
in het geval van een voorwaardelijke veroordeling, of
(ii) die van belang is voor de strafoplegging
in het geval van een voorwaardelijke veroordeling, of
Amendement 55 Artikel 15, lid 1, letter b), punt (iii)
(iii) die de intrekking van de opschorting van de veroordeling tot gevolg zou kunnen hebben.
(iii) die de intrekking van de opschorting van de veroordeling en de voorwaardelijke veroordeling
tot gevolg zou kunnen hebben.
Amendement 56 Artikel 15, lid 3
3. Voordat over de vaststelling
van de straf, in het geval van een voorwaardelijke veroordeling, of over de intrekking van de strafopschorting wordt beslist, wordt de gevonniste persoon gehoord. Aan dit voorschrift kan in voorkomend geval worden voldaan overeenkomstig de procedure van artikel 10 van het Europees Verdrag van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie.
3. Voordat over de oplegging
van de straf, in het geval van een voorwaardelijke veroordeling, of over de intrekking van de strafopschorting wordt beslist, wordt de gevonniste persoon door de rechterlijke autoriteiten
gehoord, teneinde de naleving van het fundamentele beginsel dat de verdediging moet worden gehoord, te waarborgen
.
Amendement 57 Artikel 15, lid 4, letter a)
a) de wijziging van de opschortende maatregel of van de alternatieve straf;
a) de wijziging van de opschortende maatregel of van de verplichtingen en instructies waaruit de
alternatieve straf bestaat
;
Amendement 58 Artikel 15, lid 4, letter b)
b) de intrekking van de strafopschorting;
b) de intrekking van de strafopschorting en de voorwaardelijke veroordeling
;
Amendement 59 Artikel 15, lid 4, letter c)
c) de vaststelling van de straf
in het geval van een voorwaardelijke veroordeling,
c) de strafoplegging
in het geval van een voorwaardelijke veroordeling,
Amendement 60 Artikel 15, lid 4, letter d)
d) het verstrijken van de opschortende maatregelen
of van
de alternatieve straf.
d) het verstrijken van de voorwaardelijke straf, de voorwaardelijke veroordeling
of de alternatieve straf.
Amendement 61 Artikel 15, lid 4 bis (nieuw)
4 bis.Bij iedere wijziging door de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis van een opschortende maatregel of van de verplichtingen of instructies waaruit de alternatieve straffen bestaan, dienen de bepalingen van artikel 5 in aanmerking te worden genomen. In geval van wijziging heeft de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat de mogelijkheid om een nieuw besluit in de zin van artikel 7, lid 2, of artikel 9, lid 1, onder i), te nemen.
Amendement 62 Artikel 15, lid 5, inleidende formule
5. In het geval van vaststelling van de straf of van intrekking van de opschorting deelt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis aan de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat tegelijkertijd mee of zij voornemens is de tenuitvoerleggingsstaat
:
5. In het geval van vaststelling van de straf of van intrekking van de opschorting deelt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis aan de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat tegelijkertijd mee dat het toezicht op de opschortende maatregelen kan worden gestaakt.
Amendement 63 Artikel 15, lid 5, letter a)
a) een vonnis en een certificaat als bedoeld in Kaderbesluit 2007/.../JBZ van de Raad, met het oog op de overname van de tenuitvoerlegging van de tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel, of
Schrappen
Amendement 64 Artikel 15, lid 5, letter b)
b) een Europees arrestatiebevel met het oog op de overlevering van de gevonniste overeenkomstig Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten te doen toekomen.
Schrappen
Amendement 65 Artikel 15, lid 6
6. Indien de verplichting tot tenuitvoerlegging van opschortende maatregelen of van alternatieve straffen is vervallen
, beëindigt de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat de opgelegde maatregelen zodra de bevoegde autoriteit van de staat van het vonnis haar hiervan in kennis heeft gesteld
.
6. Zodra de bevoegde autoriteit van de staat van het vonnis haar hiervan overeenkomstig lid 5 in kennis heeft gesteld
, beëindigt de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat het toezicht en de tenuitvoerlegging van de opschortende maatregelen.
Amendement 66 Artikel 16, titel
Amnestie en
gratie
Amnestie,
gratie en herziening van het vonnis
Amendement 67 Artikel 16, alinea 1 bis (nieuw)
De staat van het vonnis is als enige bevoegd een besluit te nemen over verzoeken om herziening van het vonnis inzake voorwaardelijke straffen, alternatieve straffen en voorwaardelijke veroordelingen, waarvan het toezicht en de tenuitvoerlegging door dit kaderbesluit worden geregeld.
Amendement 68 Artikel 17
Indien de gevonniste persoon de tenuitvoerleggingstaat verlaat en zijn gewone en wettelijke verblijfplaats in een andere lidstaat vestigt
, draagt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat de bevoegdheid voor het toezicht op de opschortende maatregelen of de alternatieve straffen en voor alle overige besluiten in verband met de tenuitvoerlegging van het vonnis over aan de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis.
Indien de gevonniste persoon de tenuitvoerleggingstaat verlaat en zijn gewone en wettelijke verblijfplaats niet meer in de tenuitvoerleggingsstaat heeft
, draagt de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat de bevoegdheid voor het toezicht op de opschortende maatregelen of de verplichtingen of instructies waaruit de
alternatieve straffen bestaan
en voor alle overige besluiten in verband met de tenuitvoerlegging van het vonnis of, in voorkomend geval, het besluit inzake voorwaardelijke invrijheidstelling,
over aan de bevoegde rechterlijke autoriteit van de staat van het vonnis.
Amendement 69 Artikel 17, alinea 1 bis (nieuw)
De overdracht van de bevoegdheid als bedoeld in lid 1 dient ook plaats te vinden ingeval de staat van het vonnis de bevoegde rechterlijke autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat hierom verzoekt omdat tegen de betrokkene in de staat van het vonnis nieuwe strafrechtelijke procedures zijn ingeleid.