Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 18 juni 2008 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (COM(2005)0391 – C6-0266/2005 – 2005/0167(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement
,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0391),
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 63, lid 3, letter b) van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0266/2005),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6-0339/2007),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 18 juni 2008 met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement in eerste lezing overeen met het definitieve wetsbesluit: Richtlijn 2008/../EG)
BIJLAGE
Verklaringen voor de notulen van de Raad op het moment van goedkeuring van het besluit
1.De Raad verklaart dat de uitvoering van deze richtlijn als zodanig niet mag worden gebruikt als rechtvaardiging voor het vaststellen van bepalingen die minder gunstig zijn voor de personen voor wie zij geldt.
2.De Commissie verklaart dat zij, naar aanleiding van de evaluatie van SIS II op grond van artikel 24, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1987/2006, kan voorstellen dat een krachtens de onderhavige richtlijn opgelegd inreisverbod in het SIS moet worden geregistreerd.
3.De Commissie belooft de lidstaten in een geest van solidariteit te zullen helpen bij het vinden van mogelijkheden tot verlichting van de financiële lasten ten gevolg van de toepassing van artikel 12, lid 3 bis, (gratis rechtsbijstand) in de lidstaten.
De Commissie onderstreept dat er in het kader van het Europees Terugkeerfonds (Besluit nr. 575/2007/EG) mogelijkheden zijn voor het medefinancieren van nationale maatregelen ter bevordering van de toepassing van artikel 12, lid 3 bis, (gratis rechtsbijstand) in de lidstaten:
- maatregelen gerelateerd aan de specifieke doelstelling van "het bevorderen van een doeltreffende en uniforme toepassing van gemeenschappelijke normen inzake terugkeer" (artikel 3, lid 1, onder c)) kunnen steun omvatten voor "versterking van de capaciteit van de bevoegde instanties om terugkeerbesluiten van hoge kwaliteit te nemen" (artikel 4, lid 3, onder a)). Het bestaan van passende wettelijke waarborgen, met inbegrip van het beginsel van 'gelijke wapens', verhoogt de kans op besluiten van hoge kwaliteit.
-overeenkomstig prioriteit 4 van de strategische richtsnoeren voor het Terugkeerfonds (Besluit 2007/837/EG) kan de bijdrage van de Gemeenschap worden verhoogd tot 75% voor maatregelen die "een eerlijke en doeltreffende tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke terugkeernormen waarborgen" in de lidstaten. Dit houdt in dat aan maatregelen betreffende de toepassing van artikel 12, lid 3 bis, (gratis rechtsbijstand) tot 75% medefinanciering met middelen van het Europees terugkeerfonds kan worden toegekend.
De Commissie spoort de lidstaten aan met dit feit rekening te houden bij het vaststellen van de prioriteiten voor hun nationale programma's en bij het plannen van maatregelen in het kader van prioriteit 4 van de strategische richtsnoeren.
4.De Commissie verklaart dat zij bij haar beoordeling als bedoeld in artikel 17, lid 2, zal kijken naar de bijkomende lasten van rechtsbedeling in de lidstaten.