Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2008 over het ontwerp van een kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens voor gebruik in strafprocedures (13076/2007 – C6-0293/2008 – 2003/0270(CNS))
(Raadplegingsprocedure – hernieuwde raadpleging)
Het Europees Parlement
,
– gezien het ontwerp van de Raad (13076/2007),
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003)0688),
– gelet op artikel 34, lid 2, onder b) van het EUVerdrag,
– gelet op artikel 39, lid 1 van het EUVerdrag, op grond waarvan het Parlement opnieuw door de Raad is geraadpleegd (C6-0293/2008),
– gelet op de artikelen 93 en 51 en artikel 55, lid 3, van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0408/2008),
1. hecht zijn goedkeuring aan het ontwerp van de Raad, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen in het voorstel aan te brengen of dit door een andere tekst te vervangen;
5. is vastbesloten, ingeval onderhavige tekst niet wordt goedgekeurd vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, dergelijke toekomstige voorstellen via de urgentieprocedure te behandelen in nauwe samenwerking met de nationale parlementen;
6. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Ontwerp van de Raad
Amendement
Amendement 1 Ontwerp van de Raad Overweging 8
(8) Het beginsel van wederzijdse erkenning is gebaseerd op een hoge mate van vertrouwen tussen de lidstaten. Om dit vertrouwen te bevorderen dient dit kaderbesluit sterke garanties te bevatten voor de bescherming van de grondrechten. Het EBB mag derhalve uitsluitend worden uitgevaardigd door rechters, rechtbanken
, onderzoeksmagistraten, openbaar aanklagers en bepaalde andere rechterlijke autoriteiten zoals door de lidstaten bepaald overeenkomstig dit kaderbesluit
.
(8) Het beginsel van wederzijdse erkenning is gebaseerd op een hoge mate van vertrouwen tussen de lidstaten. Om dit vertrouwen te bevorderen dient dit kaderbesluit sterke garanties te bevatten inzake bescherming van de grondrechten. Het EBB mag derhalve uitsluitend worden uitgevaardigd door rechters, onderzoeksmagistraten en
openbaar aanklagers.
Amendement 2 Ontwerp van de Raad Overweging 9
(9) Dit kaderbesluit wordt aangenomen op grond van artikel 31 VEU en heeft bijgevolg betrekking op de justitiële samenwerking in de zin van dat artikel, met het doel bijstand te verlenen bij het verkrijgen van bewijs dat nodig is voor gebruik in de in artikel 4 bedoelde procedures. Hoewel bij de in artikel 2, letter c, onder ii, bedoelde bewijsvergaring er een taak kan zijn weggelegd voor andere instanties dan rechters, rechtbanken, onderzoeksmagistraten en openbare aanklagers, valt
de politiële, douane-, grens- en bestuurlijke samenwerking, die door andere bepalingen van de Verdragen wordt geregeld, niet onder het toepassingsgebied van dit kaderbesluit.
(9) Dit kaderbesluit wordt aangenomen op grond van artikel 31 VEU en heeft bijgevolg betrekking op de justitiële samenwerking in de zin van dat artikel, met het doel bijstand te verlenen bij het verkrijgen van bewijs dat nodig is voor gebruik in de in artikel 4 bedoelde procedures. De politiële, douane-, grens- en bestuurlijke samenwerking, die door andere bepalingen van de Verdragen wordt geregeld, valt
niet onder het toepassingsgebied van dit kaderbesluit
Amendement 3 Ontwerp van de Raad Overweging 24 bis (nieuw)
(24 bis)Het is van het allergrootste belang dat het Kaderbesluit 2008/.../JBZ van de Raad van
... inzake de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, dat een adequaat niveau van gegevensbescherming moet garanderen en de verwerking van persoonsgegevens op nationaal niveau moet omvatten, zo spoedig mogelijk wordt aangenomen.
Amendement 4 Ontwerp van de Raad Overweging 25
(25) Het EBB zal naast de bestaande procedures inzake wederzijdse rechtshulp komen te staan. Deze situatie dient evenwel als een voorlopige te worden beschouwd en zal duren totdat de vormen van bewijsvergaring die buiten de werkingssfeer van dit kaderbesluit vallen, tevens onder een instrument van wederzijdse erkenning komen te vallen, zoals in het Haagse Programma uiteen is gezet. Met de aanneming van een hiertoe strekkend instrument zal het stelsel van wederzijdse erkenning dat tot doel heeft de procedures van wederzijdse rechtshulp te vervangen, voltooid zijn.
(25) Het EBB zal naast de bestaande procedures inzake wederzijdse rechtshulp komen te staan. Deze situatie dient evenwel als een voorlopige te worden beschouwd en zal duren totdat de vormen van bewijsvergaring die buiten de werkingssfeer van dit kaderbesluit vallen, tevens onder een instrument van wederzijdse erkenning komen te vallen, zoals in het Haagse Programma uiteen is gezet. Met de aanneming van een hiertoe strekkend instrument zal het stelsel van wederzijdse erkenning dat tot doel heeft de procedures van wederzijdse rechtshulp te vervangen, voltooid zijn. De Commissie zou zo spoedig mogelijk voorstellen moeten indienen ter voltooiing van het kader van de erkenning van bewijzen in strafzaken en tegelijkertijd de reeds goedgekeurde wetgeving versterken. De Commissie wordt bovendien verzocht initiatieven te ondernemen voor de harmonisering van de regelingen inzake bewijsverkrijging in de lidstaten. Harmonisering is het beste vertrekpunt om de samenwerking in strafzaken te verzekeren.
Amendement 5 Ontwerp van de Raad Overweging 25 bis (nieuw)
(25 bis)De Commissie zou zo spoedig mogelijk een voorstel moeten indienen voor een wetgevingsinstrument inzake de procedurele waarborgen in het strafproces.
Amendement 6 Ontwerp van de Raad Artikel 2 – letter c
(c) "uitvaardigende autoriteit": (i)
een rechter, rechtbank
, onderzoeksmagistraat, openbaar aanklager; of (ii) iedere andere rechterlijke autoriteit zoals aangeduid door de uitvaardigende staat, die in de specifieke zaak optreedt in de hoedanigheid van onderzoeksautoriteit in strafprocedures, en die ingevolge de nationale wetgeving bevoegd is opdracht te geven tot bewijsverkrijging in grensoverschrijdende zaken;
(c) "uitvaardigende autoriteit":
een rechter, onderzoeksmagistraat of
openbaar aanklager die krachtens het nationale recht bevoegd is om een Europees bewijsverkrijgingsbevel uit te vaardigen
;
Amendement 7 Ontwerp van de Raad Artikel 4 – lid1 bis (nieuw)
1 bis.Het Europees bewijsverkrijgingsbevel staat zowel ter beschikking van de verdediging als van de aanklager. Bijgevolg kan zowel de verdediging als de aanklager de bevoegde gerechtelijke instantie verzoeken een Europees bewijsverkrijgingsbevel uit te vaardigen.
Amendement 8 Ontwerp van de Raad Artikel 4 – lid 6
6.Niettegenstaande lid 2 kan het EBB, indien de uitvaardigende autoriteit daarom verzoekt, ook betrekking hebben op het opnemen van verklaringen van personen die aanwezig zijn bij de uitvoering van het EBB en die rechtstreeks verband houden met het onderwerp van het EBB. Het opnemen van deze verklaringen valt onder de regelgeving die in de uitvoerende staat van toepassing is op nationale zaken.
Schrappen
Amendement 9 Ontwerp van de Raad Artikel 7 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)
(b bis) de voorwerpen, documenten of gegevens zullen waarschijnlijk toelaatbaar zijn in de procedure ten behoeve waarvan zij worden opgevraagd.
Amendement 10 Ontwerp van de Raad Artikel 7 – alinea 1 bis (nieuw)
De uitvaardigende autoriteit verklaart in het bevel dat aan de voorwaarden van de eerste alinea is voldaan.
Amendement 11 Ontwerp van de Raad Artikel 8 – lid 2
2. Iedere lidstaat kan één of, indien zijn rechtsorde dat
voorziet, meerdere centrale autoriteiten aanwijzen die de bevoegde autoriteiten bijstaan. Een lidstaat kan, indien zijn rechterlijke organisatie zulks vereist, één of meerdere centrale autoriteiten belasten met het toezenden en administratief in ontvangst nemen van het EBB en van de officiële correspondentie dienaangaande.
2. Iedere lidstaat kan één of, indien zijn rechtsorde hierin
voorziet, meerdere centrale autoriteiten aanwijzen die de bevoegde autoriteiten bijstaan.
Amendement 12 Ontwerp van de Raad Artikel 10 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.Elke bij een gegevensuitwisseling krachtens dit kaderbesluit betrokken persoon kan een beroep doen op het recht van gegevensbescherming, met inbegrip van het blokkeren, corrigeren, wissen en verlenen van toegang tot persoonsgegevens, alsook de toegang tot rechtsmiddelen die hem of haar onder het nationaal recht van de beslissingstaat of de tenuitvoerleggingsstaat toekomen.
Amendement 13 Ontwerp van de Raad Artikel 11 – lid 4
4.De uitvoerende autoriteit kan, in het specifieke geval dat de uitvaardigende autoriteit niet een rechter, rechtbank, onderzoeksmagistraat of openbaar aanklager is en het EBB door één van de bedoelde autoriteiten in de uitvaardigende staat is gevalideerd, beslissen dat geen doorzoeking of beslaglegging zal worden uitgevoerd om het EBB uit te voeren. De uitvoerende autoriteit raadpleegt vooraf de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende staat.
Schrappen
Amendement 14 Ontwerp van de Raad Artikel 11 – lid 5
5.Een lidstaat kan, in een verklaring bij de aanneming van dit kaderbesluit of in een kennisgeving achteraf aan het secretariaat-generaal van de Raad, meedelen dat een dergelijke validatie wordt verlangd in ieder geval waarin de uitvaardigende autoriteit niet een rechter, rechtbank, onderzoeksmagistraat of openbaar aanklager is en waarin, indien het een binnenlandse zaak betrof, de maatregelen die voor de uitvoering van het EBB zijn vereist, volgens het recht van de uitvoerende staat zouden moeten worden bevolen of gecontroleerd door een rechter, een rechtbank, een onderzoeksmagistraat of een openbaar aanklager.
Schrappen
Amendement 15 Ontwerp van de Raad Artikel 11 bis (nieuw)
Artikel 11 bis Waarborgen voor de tenuitvoerlegging
1.Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het Europees bewijsverkrijgingsbevel ten uitvoer wordt gelegd met inachtneming van de volgende minimumvoorwaarden:
(a) de tenuitvoerleggende autoriteit dient het minst intrusieve middel dat beschikbaar is te gebruiken om de voorwerpen, documenten of gegevens te verkrijgen;
(b) een natuurlijke persoon mag niet verplicht worden voorwerpen, documenten of gegevens over te leggen die kunnen leiden tot zelfbeschuldiging onder het recht van de uitvaardigende staat of van de tenuitvoerleggingsstaat; en
(c) de uitvaardigende autoriteit wordt onverwijld op de hoogte gebracht indien de tenuitvoerleggende autoriteit ontdekt dat het bevel ten uitvoer werd gelegd op een wijze die strijdig is met het recht van de tenuitvoerleggingsstaat.
2.Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wanneer een huiszoeking of inbeslagneming noodzakelijk wordt geacht om voorwerpen, documenten of gegevens te verkrijgen, de volgende minimumwaarborgen in acht worden genomen:
(a) een huiszoeking mag niet 's nachts aanvangen, tenzij dit in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk is wegens de bijzondere omstandigheden van de zaak;
(b) een persoon wiens pand doorzocht is, is gerechtigd een schriftelijke kennisgeving van de huiszoeking te ontvangen. Daarin worden minimaal de reden van de huiszoeking, de in beslag genomen voorwerpen, documenten of gegevens en de ter beschikking staande rechtsmiddelen vermeld; en
(c) bij afwezigheid van de persoon wiens pand wordt doorzocht, wordt de kennisgeving waarvan sprake onder b) aan die persoon bezorgd door ze achter te laten in het pand of via andere geschikte middelen.
Amendement 16 Ontwerp van de Raad Artikel 12
Tenzij in dit kaderbesluit anders is bepaald, neemt de uitvoerende autoriteit de door de uitvaardigende autoriteit uitdrukkelijk aangegeven vormvoorschriften en procedures in acht, mits deze niet strijdig zijn met de fundamentele rechtsbeginselen van de uitvoerende staat. Dit artikel schept geen verplichting om dwangmiddelen aan te wenden.
Onverminderd artikel 11 bis
, neemt de uitvoerende autoriteit de door de uitvaardigende autoriteit uitdrukkelijk aangegeven vormvoorschriften en procedures in acht, tenzij in dit kaderbesluit anders is bepaald en mits deze niet strijdig zijn met de fundamentele rechtsbeginselen van de uitvoerende staat.
Amendement 17 Ontwerp van de Raad Artikel 12 – alinea 1 bis (nieuw)
De uitvaardigende autoriteit kan bovendien verlangen dat de tenuitvoerleggende autoriteit:
(a) het feit dat er een onderzoek loopt alsmede de aard van dat onderzoek geheim houdt, behoudens wat nodig is voor de tenuitvoerlegging van het bevel;
(b) een bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat, of een door de uitvaardigende autoriteit aangewezen belanghebbende, toestaat aanwezig te zijn bij de tenuitvoerlegging van het bevel en deze dezelfde toegang als de tenuitvoerleggende autoriteit verleent tot elk voorwerp, document of gegeven dat ten gevolge van de tenuitvoerlegging van het bevel wordt verkregen;
(c) registreert wie het bewijsmateriaal in handen heeft gehad vanaf de tenuitvoerlegging van het bevel tot de overdracht van het bewijsmateriaal aan de beslissingsstaat;
Amendement 18 Ontwerp van de Raad Artikel 13 – lid 1 – letter a bis (nieuw)
(a bis) het strafbare feit waarop het bevel betrekking heeft in de tenuitvoerleggingsstaat onder een amnestie valt, indien die staat de rechtsmacht heeft om het strafbare feit onder het eigen strafrecht te vervolgen;
Amendement 19 Ontwerp van de Raad Artikel 13 – lid 1 – letter a ter (nieuw)
(a ter) degene op wie het Europees bewijsverkrijgingsbevel betrekking heeft onder het recht van de tenuitvoerleggingsstaat ingevolge zijn leeftijd niet strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de feiten waarop het bewijsverkrijgingsbevel betrekking heeft;
Amendement 20 Ontwerp van de Raad Artikel 13 – lid 1 – letter e
(e) indien, in een van de in artikel 11, leden 4 of 5, bedoelde gevallen, het EBB niet is gevalideerd; of
Schrappen
Amendement 21 Ontwerp van de Raad Artikel 13 – lid 1 – letter f
(f) indien het EBB betrekking heeft op strafbare feiten die: (i) naar het recht van de uitvoerende staat geacht worden geheel of voor een groot of essentieel deel te zijn gepleegd op zijn grondgebied of op een daarmee gelijk te stellen plaats, (ii) buiten het grondgebied van de uitvaardigende staat zijn gepleegd en er naar het recht van de uitvoerende staat geen vervolging kan worden ingesteld indien de feiten buiten het grondgebied van de uitvoerende staat zijn gepleegd; of
Schrappen
Amendement 22 Ontwerp van de Raad Artikel 13 – lid 2
2. De beslissing tot weigering van de uitvoering of erkenning van het EBB overeenkomstig lid 1 wordt genomen door een rechter, een rechtbank, een onderzoeksmagistraat of een openbaar aanklager in de uitvoerende staat. Indien het EBB door een in artikel 2, punt c), onder ii), bedoelde rechterlijke autoriteit is uitgevaardigd en in de uitvaardigende staat niet door een rechter, een rechtbank, een onderzoeksmagistraat of een openbaar aanklager is gevalideerd, kan de beslissing, indien het recht van de uitvoerende staat daarin voorziet, ook worden genomen door een andere volgens dit recht bevoegde rechterlijke autoriteit.
2. De beslissing tot weigering van de uitvoering of erkenning van het EBB overeenkomstig lid 1 wordt genomen door een rechter, een rechtbank, een onderzoeksmagistraat of een openbaar aanklager in de uitvoerende staat.
Amendement 23 Ontwerp van de Raad Artikel 13 – lid 3
3.Elke beslissing als bedoeld in lid 1, punt f), onder i), met betrekking tot strafbare feiten die ten dele zijn gepleegd op het grondgebied van de uitvoerende staat of op een daarmee gelijk te stellen plaats, wordt door de in lid 2 bedoelde bevoegde autoriteiten in uitzonderlijke omstandigheden en per geval genomen, met inachtneming van de specifieke omstandigheden, daarbij in beschouwing nemende de vraag of de feiten zich voor een groot of essentieel deel hebben afgespeeld op het grondgebied van de uitvaardigende staat, of het EBB betrekking heeft op een gedraging die naar het recht van de uitvoerende staat geen strafbaar feit oplevert en of er doorzoeking of inbeslagneming nodig is om het EBB te kunnen uitvoeren.
Schrappen
Amendement 24 Ontwerp van de Raad Artikel 13 – lid 4
4.Indien een bevoegde autoriteit overweegt een beroep te doen op de weigeringsgrond bedoeld in lid 1, punt f), onder i), raadpleegt zij Eurojust alvorens een beslissing te nemen.
Schrappen
Indien een bevoegde autoriteit het niet eens is met het advies van Eurojust, zien lidstaten erop toe dat zij haar beslissing met redenen omkleedt en dat de Raad hiervan in kennis wordt gesteld.
Amendement 25 Ontwerp van de Raad Artikel 13 – lid 5
5. In de in lid 1, punten a), g) en h), bedoelde gevallen pleegt de bevoegde autoriteit van de uitvoerende staat, alvorens te besluiten een EBB, geheel of gedeeltelijk niet te erkennen of niet uit te voeren, op passende wijze overleg met de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende staat, en verzoekt zij in voorkomend geval onverwijld de benodigde gegevens te verstrekken.
5. In de in lid 1, punten a), a bis), a ter),
g) en h), bedoelde gevallen pleegt de bevoegde autoriteit van de uitvoerende staat, alvorens te besluiten een EBB, geheel of gedeeltelijk niet te erkennen of niet uit te voeren, op passende wijze overleg met de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende staat, en verzoekt zij in voorkomend geval onverwijld de benodigde gegevens te verstrekken.
Amendement 26 Ontwerp van de Raad Artikel 14 – lid 2 – inleidende formule
2. Indien doorzoeking of inbeslagneming nodig is om het EBB uit te voeren, mag onder geen beding een toetsing van dubbele strafbaarheid plaatsvinden met betrekking tot de navolgende feiten, indien daarop in de uitvaardigende staat een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel staat met een maximum van ten minste drie jaar, en
zoals deze zijn omschreven in het recht van die
staat:
2. Indien doorzoeking of inbeslagneming nodig is om het EBB uit te voeren, mag onder geen beding een toetsing van dubbele strafbaarheid plaatsvinden met betrekking tot de navolgende feiten, zoals deze zijn omschreven in het recht van de uitvaardigende
staat:
Amendement 27 Ontwerp van de Raad Artikel 15 – lid 3
3. Tenzij er op grond van
artikel 16 redenen tot uitstel bestaan
of indien de uitvoerende autoriteit de verzochte voorwerpen, documenten of gegevens reeds in haar bezit heeft, neemt de uitvoerende autoriteit onverwijld en, onverminderd lid 4,
uiterlijk 60 dagen na de ontvangst van het EBB door de bevoegde uitvoerende autoriteit, bezit van de voorwerpen, documenten of gegevens.
3. Tenzij een van de in
artikel 16 genoemde
redenen tot uitstel dit rechtvaardigt,
of indien de uitvoerende autoriteit de verzochte voorwerpen, documenten of gegevens reeds in haar bezit heeft, neemt de uitvoerende autoriteit zo spoedig mogelijk,
en uiterlijk 60 dagen na de ontvangst van het EBB door de bevoegde uitvoerende autoriteit, bezit van de voorwerpen, documenten of gegevens, zulks onverminderd lid 4
.
Amendement 28 Ontwerp van de Raad Artikel 15 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.Tenzij er een rechtsmiddel is ingesteld overeenkomstig artikel 18, en tenzij een van de in artikel 16 genoemde redenen tot uitstel dit rechtvaardigen, draagt de tenuitvoerleggingsstaat de voorwerpen, documenten of gegevens die op grond van het Europees bewijsverkrijgingsbevel zijn verkregen, over aan de beslissingsstaat, en wel onmiddellijk indien deze zich reeds onder de controle van de uitvoerende autoriteit bevinden of, indien zulks niet het geval is, zo spoedig mogelijk en uiterlijk 30 dagen nadat de uitvoerende autoriteit deze bewijzen in bezit heeft genomen.
Bij de overdracht van de verkregen voorwerpen, documenten of gegevens geeft de uitvoerende autoriteit aan of zij verlangt dat deze aan de uitvoerende staat worden teruggegeven zodra de uitvaardigende staat ze niet meer nodig heeft.
Amendement 29 Ontwerp van de Raad Artikel 15 – lid 4
4. In gevallen waarin
het de bevoegde uitvoerende autoriteit onmogelijk is de in lid 2 of lid 3
genoemde termijn na te leven, stelt zij de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende staat onverwijld en op ongeacht welke wijze
in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en een raming van de tijd benodigd voor de uitvoering.
4. In uitzonderlijke omstandigheden waarin
het de bevoegde uitvoerende autoriteit onmogelijk is de in dit artikel
genoemde termijn na te leven, stelt zij Eurojust en
de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende staat daarvan
onverwijld schriftelijk
in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en een raming van de tijd benodigd voor de uitvoering.
Amendement 30 Ontwerp van de Raad Artikel 15 – lid 5
5.Tenzij er overeenkomstig artikel 18 een rechtsmiddel is ingesteld of tenzij er op grond van artikel 16 redenen tot uitstel zijn, draagt de uitvoerende staat de voorwerpen, documenten of gegevens die op grond van het EBB zijn verkregen, onverwijld over aan de uitvaardigende staat.
Schrappen
Amendement 31 Ontwerp van de Raad Artikel 15 – lid 6
6.Bij de overdracht van de verkregen voorwerpen, documenten of gegevens geeft de uitvoerende autoriteit aan of zij verlangt dat deze aan de uitvoerende staat worden teruggegeven zodra de uitvaardigende staat ze niet meer nodig heeft.
Schrappen
Amendement 32 Ontwerp van de Raad Artikel 17 bis (nieuw)
Artikel 17 bis
Navolgend gebruik van bewijsmiddelen
Het gebruik bij navolgende strafprocedures van de bewijsmiddelen die krachtens dit kaderbesluit zijn verworven, doet geenszins afbreuk aan de rechten van de verdediging.
Deze rechten dienen ten volle te worden gerespecteerd met name voor wat betreft de toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen, de verplichting de verdediging kennis te geven van deze bewijsmiddelen en het recht van de verdediging deze bewijsmiddelen ter discussie te stellen.
Amendement 33 Ontwerp van de Raad Artikel 18 – lid 1
1. De lidstaten treffen de maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw, tegen de erkenning en uitvoering van het EBB overeenkomstig artikel 11, een rechtsmiddel ter bescherming van hun rechtmatige belangen kunnen aanwenden. De lidstaten kunnen deze mogelijkheid beperken tot de gevallen waarin bij de uitvoering van het EBB dwangmiddelen worden toegepast.
De voorziening wordt bij de rechter van de uitvoerende staat ingesteld, overeenkomstig het recht van die staat.
1. De lidstaten treffen de maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden, met inbegrip van derden te goeder trouw, tegen de erkenning en uitvoering van het EBB overeenkomstig artikel 11, een rechtsmiddel ter bescherming van hun rechtmatige belangen kunnen aanwenden. De voorziening wordt bij de rechter van de uitvoerende staat ingesteld, overeenkomstig het recht van die staat.
Amendement 34 Ontwerp van de Raad Artikel 23 – lid 1
1. De lidstaten treffen de maatregelen om uiterlijk op … aan dit kaderbesluit te voldoen.
1. 1. De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk op …* aan dit kaderbesluit te voldoen en doen al het mogelijke om voor die datum tot overeenstemming te komen over een kaderbesluit inzake procedurele rechten in strafprocedures binnen de gehele Europese Unie, waarbij rekening wordt gehouden met het advies van het Europees Parlement.
Amendement 35 Ontwerp van de Raad Artikel 23 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.De lidstaten delen in een bij het secretariaat-generaal van de Raad neer te leggen verklaring mee welke nationale organen als uitvaardigende respectievelijk uitvoerende instantie zijn aangewezen.
Amendement 36 Ontwerp van de Raad Artikel 23 – lid 3
3.Elke lidstaat die voornemens is de in artikel 13, lid 1, onder f), bedoelde weigeringsgrond in nationaal recht om te zetten, deelt dat bij de aanneming van dit kaderbesluit door middel van een verklaring mee aan het secretariaat-generaal van de Raad.
Schrappen
Amendement 37 Ontwerp van de Raad Artikel 23 – lid 4
4.Duitsland kan zich door middel van een verklaring het recht voorbehouden de uitvoering van een EBB afhankelijk te maken van een toetsing op dubbele strafbaarheid in de in artikel 14, lid 2, genoemde gevallen, namelijk terrorisme, cybercriminaliteit, racisme en vreemdelingenhaat, sabotage, racketeering en afpersing, en oplichting, indien voor de uitvoering van het EBB een doorzoeking of een inbeslagneming moet worden verricht, behalve indien de uitvaardigende autoriteit verklaard heeft dat het betrokken strafbaar feit volgens het recht van de uitvaardigende staat binnen de werkingssfeer valt van de in de verklaring vermelde criteria.
Schrappen
Indien Duitsland van dit lid gebruik wil maken, stelt het bij de aanneming van dit kaderbesluit de secretaris-generaal van de Raad in kennis via een daartoe strekkende verklaring. De verklaring wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Amendement 38 Ontwerp van de Raad Artikel 23 – lid 5 bis (nieuw)
5 bis.Elk jaar brengt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de toepassing van dit kaderbesluit, waarbij zij in het bijzonder ingaat op de toepassing van procedurele waarborgen.
Amendement 39 Ontwerp van de Raad Artikel 24 – lid 2
2.Duitsland brengt bij het begin van elk kalenderjaar de Raad en de Commissie op de hoogte van het aantal gevallen waarin de in artikel 23, lid 4, bedoelde grond voor niet-erkenning of niet-uitvoering in het afgelopen jaar is ingeroepen.
Schrappen
Amendement 40 Ontwerp van de Raad Bijlage – Deel B – punt ii bis (nieuw)
(ii bis) de met dit bevel opgevraagde voorwerpen, documenten of gegevens waarschijnlijk toelaatbaar zullen zijn in de procedure waarvoor zij worden opgevraagd.
Amendement 41 Ontwerp van de Raad Bijlage – Deel C – letter d
(d) een andere rechterlijke autoriteit zoals aangegeven door de uitvaardigende staat die in de specifieke zaak optreedt in de hoedanigheid van onderzoeksautoriteit in strafprocedures en die overeenkomstig de nationale wetgeving bevoegd is opdracht te geven voor bewijsverkrijging in grensoverschrijdende zaken.
Schrappen
Dit EBB is gevalideerd door een rechter, een rechtbank, een onderzoeksmagistraat of een openbare aanklager (zie delen D and O).
Amendement 42 Ontwerp van de Raad Bijlage – Deel D
D)DE RECHTERLIJKE AUTORITEIT DIE HET BEVEL HEEFT GEVALIDEERD (INDIEN VAN TOEPASSING) Wanneer punt d) in deel C is aangekruist en het EBB is gevalideerd, aankruisen welke rechterlijke autoriteit het EBB heeft gevalideerd:
Schrappen
□ (a) rechter of rechtbank
□ (b) onderzoeksmagistraat
□ (c) openbaar aanklager
Officiële naam van de validerende autoriteit:
.........................................................................................................................................................
Naam van haar vertegenwoordiger: …………………………………………………………………………………………….............
Amendement 43 Ontwerp van de Raad Bijlage – Deel E
E)WANNEER EEN CENTRALE AUTORITEIT belast is met het toezenden en administratief in ontvangst nemen van ebb's en, indien van toepassing, met andere ambtelijke correspondentie dienaangaande Naam van de centrale autoriteit: …………………………………………………………………………………..…… Contactpersoon, indien van toepassing (titel/rang en naam): …………………………………………………………………………………….… Adres:…..……………………….……………………………………….................
…………………………………………………………………………………….… Dossiernummer:…………………………………………………………..….… Telefoon: (landnummer) (zonenummer).... ……………….… Fax: (landnummer) (zonenummer) …..…….……… E-mail: ..........
Schrappen
Amendement 44 Ontwerp van de Raad Bijlage – Deel F
F)AUTORITEIT(EN) WAARMEE CONTACT KAN WORDEN OPGENOMEN (ALS DEEL D EN/OF DEEL E IS INGEVULD): □ Autoriteit in deel C Kan gecontacteerd worden voor vragen omtrent ………………………………………….. □ Autoriteit in deel D Kan gecontacteerd worden voor vragen omtrent ………………………………………….. □ Autoriteit in deel E Kan gecontacteerd worden voor vragen omtrent …………………………………………..
Schrappen
Amendement 45 Ontwerp van de Raad Bijlage – Deel I - Voetnoot
Ingeval het EBB is gericht tot Duitsland, en in overeenstemming met de verklaring van Duitsland overeenkomstig artikel 24, lid 4,van Kaderbesluit 2007/…/JBZ van de Raad van …+ betreffende het EBB, kan de uitvaardigende autoriteit, voor het verkrijgen van voorwerpen, documenten, gegevens voor gebruik in strafprocedures, tevens deel N.1 invullen om te bevestigen dat het (de) strafbare feit(en) binnen de werkingssfeer valt (vallen) van de door Duitsland voor dit type strafbare feiten aangegeven criteria. _______________ +PB: nummer en datum van dit kaderbesluit invullen.
Schrappen
Amendement 46 Ontwerp van de Raad Bijlage – Deel N – punt 1
1.Facultatieve informatie die alleen met betrekking tot Duitsland moet worden verstrekt: Verklaard wordt dat het (de) betrokken strafbare feit(en) volgens het recht van de uitvaardigende staat binnen de werkingssfeer valt (vallen) van de criteria die door Duitsland worden vermeld in de verklaring overeenkomstig artikel 23, lid 4, van Kaderbesluit … betreffende het EBB ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens voor gebruik in strafprocedures.