Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2008 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te werken en betreffende een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (COM(2007)0638 – C6-0470/2007 – 2007/0229(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2007)0638),
– gelet op artikel 63, lid 3, letter a), van het EG-Verdrag,
– gelet op artikel 67 van het EGVerdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0470/2007),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A6-0431/2008),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Overweging 7 bis (nieuw)
(7 bis)De geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning wordt door iedere lidstaat vastgesteld.
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn Overweging 10
(10) Alle onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven en werken moeten ten minste hetzelfde pakket rechten in de vorm van gelijke behandeling hebben als de nationale onderdanen van hun respectieve gastlidstaat, ongeacht het oorspronkelijk doel van de toelating of de oorspronkelijke toelatingsgrond. Het recht op gelijke behandeling op de in deze richtlijn genoemde gebieden moet niet alleen worden verleend aan die onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om er te werken, maar ook aan diegenen die voor andere doeleinden zijn toegelaten en aan wie toegang tot de arbeidsmarkt van die lidstaat is verleend overeenkomstig andere communautaire of nationale wettelijke voorschriften, met inbegrip van de gezinsleden van werknemers uit derde landen die tot de lidstaat zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging, onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk, en onderzoekers die zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
(10) Alle onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven en werken moeten ten minste hetzelfde pakket arbeidsgerelateerde
rechten in de vorm van gelijke behandeling hebben als de nationale onderdanen van hun respectieve gastlidstaat, ongeacht het oorspronkelijk doel van de toelating of de oorspronkelijke toelatingsgrond. Het recht op gelijke behandeling op de in deze richtlijn genoemde gebieden moet niet alleen worden verleend aan die onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om er te werken, maar ook aan diegenen die voor andere doeleinden zijn toegelaten en aan wie toegang tot de arbeidsmarkt van die lidstaat is verleend overeenkomstig andere communautaire of nationale wettelijke voorschriften, met inbegrip van de gezinsleden van werknemers uit derde landen die tot de lidstaat zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging, onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk, en onderzoekers die zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Overweging 13
(13) Onderdanen van derde landen die voor een periode van ten hoogste zes maanden per periode van twaalf maanden
tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om seizoenwerk te verrichten, vallen niet onder de richtlijn gezien hun tijdelijke verblijfsstatus.
(13) Onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om seizoenwerk te verrichten, vallen niet onder de richtlijn gezien hun tijdelijke verblijfsstatus en het feit dat er voor hen een specifieke richtlijn zal worden opgesteld
.
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Overweging 13 bis (nieuw)
(13 bis)Onderdanen van derde landen die tijdelijke bescherming genieten zouden, zodra zij toestemming hebben om legaal op het grondgebied van een lidstaat te werken, onder de onderhavige richtlijn moeten vallen met betrekking tot het gemeenschappelijk pakket rechten.
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Overweging 18 bis (nieuw)
(18 bis)Deze richtlijn moet worden uitgevoerd onverminderd gunstigere bepalingen in de EU-wetgeving en internationale instrumenten.
Amendement 53 Voorstel voor een richtlijn Overweging 18 ter (nieuw)
(18 ter)De lidstaten moeten het Internationale Verdrag inzake bescherming van de rechten van alle migrerende werknemers en hun gezinsleden, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 18 december 1990, ratificeren.
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Overweging 19
(19) De lidstaten dienen de bepalingen van deze richtlijn toe te passen zonder onderscheid te maken naar geslacht, ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, in het bijzonder overeenkomstig Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming en Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep.
(19) De lidstaten dienen de bepalingen van deze richtlijn toe te passen zonder onderscheid te maken naar geslacht, ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, in het bijzonder overeenkomstig Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming en Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep en overeenkomstig toekomstige wetgeving op dit gebied, zoals die op basis van het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid (COM(2008)0426)
.
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – letter a
(a) één enkele aanvraagprocedure voor het verstrekken van een gecombineerde vergunning aan onderdanen van derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te werken, teneinde hun binnenkomst te vereenvoudigen en de controle van hun status gemakkelijker te maken; en van
(a) één enkele aanvraagprocedure voor het verstrekken van een gecombineerde vergunning aan onderdanen van derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te werken, teneinde de procedure voor
hun binnenkomst te vereenvoudigen en de controle van hun status gemakkelijker te maken; en van
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – letter b
(b) een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.
(b) een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, ongeacht de doeleinden van de aanvankelijke toelating op het grondgebied van een lidstaat
.
Amendement 10 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 bis (nieuw)
Deze richtlijn laat de bevoegdheden van de lidstaten onverlet om onderdanen van derde landen toe te laten tot hun arbeidsmarkt.
Amendement 11 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – letter d
(d) "één enkele aanvraagprocedure": iedere procedure die op grond van een aanvraag van
een onderdaan van een derde land van een machtiging om
op het grondgebied van een lidstaat te verblijven
en te werken tot een besluit inzake de gecombineerde vergunning voor
die onderdaan van het
derde land leidt
.
(d) "één enkele aanvraagprocedure": iedere procedure die tot een besluit inzake een gecombineerde vergunning leidt
op grond waarvan
een onderdaan van een derde land gemachtigd is
op het grondgebied van een lidstaat te wonen
en te werken, op basis van één enkele aanvraag
die is ingediend door deze
onderdaan van een
derde land of door zijn toekomstige werkgever
;
Amendement 12 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – letter d bis (nieuw)
(d bis) "grensarbeid": het verrichten van arbeid in een andere lidstaat dan de woonlidstaat door een grensarbeider als bedoeld in artikel 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 1408/71.
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 1 – letter b
(b) werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.
(b) werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, ongeacht de doeleinden van de aanvankelijke toelating op het grondgebied van een lidstaat
.
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 2 – inleidende formule
2. Deze richtlijn is
niet van toepassing op:
2. De bepalingen van
deze richtlijn betreffende één enkele aanvraagprocedure voor één gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat zijn
niet van toepassing op:
Amendement 15 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 2 – letter d
(d) onderdanen van derde landen die voor een periode van ten hoogste zes maanden per periode van twaalf maanden
tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om seizoenwerk te verrichten;
(d) onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om seizoenwerk te verrichten;
Amendement 16 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 2 – letter d bis (nieuw)
(d bis) onderdanen van derde landen die voor een periode van ten hoogste zes maanden tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om werk te verrichten, uitsluitend met betrekking tot het toepassingsgebied van één enkele aanvraagprocedure;
Amendement 17 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 2 – letter f
(f) onderdanen van derde landen die in een lidstaat verblijven als aanvrager van internationale bescherming of in het kader van een regeling voor tijdelijke bescherming
;
(f) onderdanen van derde landen die in een lidstaat verblijven als aanvrager van internationale bescherming;
Amendement 18 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.De lidstaten bepalen of de aanvraag voor een gecombineerde vergunning moet worden ingediend door de betrokken onderdaan van een derde land, door zijn toekomstige werkgever, of door om het even wie van beiden.
Amendement 19 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – lid 1 ter (nieuw)
1 ter.Indien de aanvraag voor een gecombineerde vergunning wordt ingediend door de betrokken onderdaan van een derde land, kan deze aanvraag worden ingediend en behandeld hetzij wanneer de onderdaan van het derde land verblijft buiten het grondgebied van de lidstaat waartoe hij wenst te worden toegelaten, hetzij wanneer hij zich reeds legaal op het grondgebied van de betrokken lidstaat bevindt.
Amendement 20 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
Indien de vergunning van de aanvrager afloopt voordat er een besluit is genomen over zijn verlenging, verleent de lidstaat die belast is met de behandeling van de aanvraag de persoon in kwestie en in voorkomend geval zijn gezin toestemming om legaal op zijn grondgebied te verblijven totdat er een besluit is genomen over de verlenging van de gecombineerde vergunning.
Amendement 21 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 4
4. Indien de gegevens tot staving van de aanvraag ontoereikend
zijn, deelt de aangewezen instantie de aanvrager mee welke aanvullende informatie vereist is. De in lid 2 genoemde termijn wordt opgeschort totdat de autoriteiten de vereiste aanvullende informatie hebben ontvangen.
4. Indien de gegevens tot staving van de aanvraag onvolledig
zijn volgens openbare gespecificeerde criteria
, deelt de aangewezen instantie de aanvrager mee welke aanvullende informatie vereist is. De in lid 2 genoemde termijn wordt opgeschort totdat de autoriteiten de vereiste aanvullende informatie hebben ontvangen.
Amendement 22 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.Indien de in lid 2 bedoelde termijn voor het nemen van het besluit wordt opgeschort of verlengd, wordt de aanvrager daarvan naar behoren in kennis gesteld door de bevoegde autoriteit.
Amendement 24 Voorstel voor een richtlijn Artikel 6 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.Een lidstaat kan aan een houder van een gecombineerde vergunning die door een andere lidstaat is verleend, een vergunning verlenen die hem in staat stelt grensarbeid te verrichten. Een dergelijke vergunning wordt verleend op grond van het nationale recht van de lidstaat waar de grensarbeid wordt verricht. De looptijd van een dergelijke vergunning kan de looptijd van de gecombineerde vergunning niet overschrijden.
Amendement 25 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – lid 1
1. Beslissingen tot afwijzing van de aanvraag en beslissingen tot weigering, niet-wijziging, niet-verlenging, opschorting of intrekking van de gecombineerde vergunning op grond van in het nationale recht of het Gemeenschapsrecht vastgelegde criteria, worden in de schriftelijke kennisgeving gemotiveerd.
1. Beslissingen tot afwijzing van de aanvraag en beslissingen tot weigering, niet-wijziging, niet-verlenging, opschorting of intrekking van de gecombineerde vergunning op grond van in het nationale recht of het Gemeenschapsrecht vastgelegde criteria, worden in de schriftelijke kennisgeving gemotiveerd op basis van objectieve en controleerbare redenen
. Die criteria zijn objectief en openbaar toegankelijk zodat het besluit kan worden gecontroleerd.
Amendement 26 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – lid 2
2. Beslissingen tot afwijzing van de aanvraag en beslissingen tot weigering, niet-wijziging, niet-verlenging, opschorting of intrekking van de gecombineerde vergunning kunnen voor een rechterlijke
instantie van de betrokken lidstaat worden aangevochten. De beschikbare beroepsmogelijkheden en de beroepstermijnen worden in de schriftelijke kennisgeving vermeld.
2. Beslissingen tot afwijzing van de aanvraag en beslissingen tot weigering, niet-wijziging, niet-verlenging, opschorting of intrekking van de gecombineerde vergunning kunnen voor een bevoegde
instantie van de betrokken lidstaat die volgens nationale wetgeving wordt aangewezen
worden aangevochten. De beschikbare beroepsmogelijkheden, de bevoegde autoriteit
en de beroepstermijnen worden in de schriftelijke kennisgeving vermeld. Een beroep heeft een opschortende werking voor de administratieve beslissing, tot de definitieve rechterlijke beslissing
.
Amendement 27 Voorstel voor een richtlijn Artikel 9
De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om de onderdaan van het derde land en de toekomstige werkgever in kennis te stellen van alle schriftelijke bewijsstukken die zij nodig hebben om de aanvraag in te vullen.
De lidstaten dragen er, met name via hun consulaten, zorg voor dat regelmatig bijgewerkte informatie betreffende de voorwaarden voor de toegang en het verblijf van onderdanen van derde landen tot en op zijn grondgebied met het oog op werk voor het publiek beschikbaar is. Met name
treffen de lidstaten
alle nodige maatregelen om de onderdaan van het derde land en de toekomstige werkgever in kennis te stellen van alle schriftelijke bewijsstukken die zij nodig hebben om de aanvraag in te vullen, alsmede van het totaalbedrag dat verschuldigd is voor de behandeling van hun aanvraag
.
Amendement 28 Voorstel voor een richtlijn Artikel 10
De lidstaten kunnen van de aanvragers een vergoeding verlangen voor de behandeling van hun aanvraag overeenkomstig deze richtlijn. Het niveau van de vergoedingen moet evenredig zijn en mag gebaseerd zijn op het beginsel
van de werkelijk verleende dienst
.
De lidstaten kunnen van de aanvragers een vergoeding verlangen voor de behandeling van hun aanvraag overeenkomstig deze richtlijn. Het niveau van de vergoedingen moet evenredig en betaalbaar
zijn en mag de werkelijke kosten die de nationale overheid heeft gemaakt niet te boven gaan. In het nationaal recht wordt een maximaal totaalbedrag vastgesteld dat in voorkomend geval de uitbestedingskosten omvat die worden gemaakt omdat er een beroep wordt gedaan op externe bedrijven voor de verzameling
van de documenten die nodig zijn om een dossier samen te stellen teneinde een vergunning te verkrijgen
.
Amendement 29 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – inleidende formule
Gedurende de geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning heeft de houder ten minste recht op:
Gedurende de door iedere lidstaat te bepalen
geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning heeft de houder ten minste recht op:
Amendement 30 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – letter c
(c) vrije toegang tot het hele grondgebied van de lidstaat die de gecombineerde vergunning verstrekt,
binnen de beperkingen die om redenen van veiligheid door de nationale wetgeving worden opgelegd;
(c) vrije toegang tot het hele grondgebied van de lidstaat die de gecombineerde vergunning verstrekt. De lidstaten mogen territoriale beperkingen opleggen ten aanzien van het recht om er te verblijven en het recht om er te werken
binnen de beperkingen die om redenen van veiligheid door de nationale wetgeving worden opgelegd, als dezelfde beperkingen gelden voor hun eigen onderdanen
;
Amendement 31 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 bis (nieuw)
Artikel 11 bis
Kennisgeving en informatie
De in de artikelen 5, 8 en 9 bedoelde kennisgeving en informatie moeten zodanig worden doorgegeven dat de aanvrager de inhoud en de implicaties ervan kan begrijpen.
Amendement 32 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter a
(a) arbeidsvoorwaarden, zoals salaris, ontslag en gezondheid en veiligheid op het werk;
(a) arbeidsvoorwaarden, zoals salaris, vakantie, arbeidstijd,
ontslag en gezondheid en veiligheid op het werk;
Amendement 33 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter b
(b) vrijheid van vereniging en aansluiting bij of participatie in een werkgevers- of werknemersorganisatie of een andere organisatie waarvan de leden een bepaald beroep uitoefenen, met inbegrip van de door dergelijke organisaties verschafte voordelen, zonder dat wordt geraakt aan de nationale bepalingen inzake openbare orde en binnenlandse veiligheid;
(b) vrijheid van vereniging en aansluiting bij of participatie in een werkgevers- of werknemersorganisatie of een andere organisatie waarvan de leden een bepaald beroep uitoefenen, met inbegrip van de door dergelijke organisaties verschafte voordelen, zoals informatie en steun,
zonder dat wordt geraakt aan de nationale bepalingen inzake openbare orde en binnenlandse veiligheid;
Amendement 34 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter c
(c) onderwijs en beroepsopleiding;
(c) onderwijs in de ruime zin van het woord (taal- en cultuurverwerving met het oog op een betere integratie)
en beroepsopleiding;
Amendement 35 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter d
(d) erkenning van diploma's, certificaten en andere beroepskwalificaties, overeenkomstig de geldende nationale procedures;
(d) erkenning van diploma's, certificaten en andere beroepskwalificaties, overeenkomstig de geldende nationale procedures ingevolge Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties1
;
1PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.
Amendement 36 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter f
(f) de uitbetaling van verworven
pensioenrechten bij verhuizing naar een derde land;
(f) de overdraagbaarheid van
pensioenrechten of annuïteiten ter zake van ouderdom, overlijden of invaliditeit tegen het wettelijk geldende tarief van de uitkerende lidstaat of lidstaten
bij verhuizing naar een derde land;
Amendement 37 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter g
(g) belastingvoordelen;
(g) belastingvoordelen, op voorwaarde dat de werknemer in de betrokken lidstaat wordt beschouwd als een ingezetene voor belastingdoeleinden
;
Amendement 38 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter h bis (nieuw)
(h bis) voorlichting en advies van arbeidsbureaus;
Amendement 39 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – inleidende formule
2. De lidstaten mogen de gelijke behandeling met nationale onderdanen beperken:
2. De lidstaten mogen alleen in onderstaande gevallen
de gelijke behandeling met nationale onderdanen beperken:
Amendement 42 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter c
(c) door de bij lid 1, onder h), toegekende rechten inzake huisvesting te beperken tot gevallen waarin de onderdaan van het derde land ten minste drie jaar op het grondgebied van de betrokken lidstaat verblijft of mag verblijven
;
(c) door de bij lid 1, onder h), toegekende rechten inzake huisvesting te beperken;
Amendement 43 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter d
(d) door de bij lid 1, onder a), b), en g), toegekende rechten te beperken tot werknemers uit derde landen die een baan hebben;
Schrappen
Amendement 44 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter e
(e) door de bij lid 1, onder e), toegekende rechten, met uitzondering van het recht op werkloosheidsuitkeringen, te beperken tot werknemers uit derde landen die een baan hebben.
Schrappen
Amendement 45 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat schendingen van de in deze richtlijn vastgestelde rechten met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties worden beantwoord.
Amendement 47 Voorstel voor een richtlijn Artikel 14
Artikel 14
Schrappen
Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat regelmatig bijgewerkte informatie betreffende de voorwaarden voor de toegang en het verblijf van onderdanen van derde landen tot en op zijn grondgebied met het oog op werk voor het publiek beschikbaar is.