Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 24 september 2008 over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart (5719/3/2008 – C6-0225/2008 – 2005/0239(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement
,
– gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (5719/3/2008 – C6-0225/2008)(1)
,
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(2)
inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0589),
– gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,
– gelet op artikel 62 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0334/2008),
1. hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad
Amendement
Amendement 1 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 6
(6) Met de in het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1 november 1974 bedoelde systemen voor automatische identificatie van schepen (AIS - Automatic Identification System) kan niet alleen de monitoring van deze schepen worden verbeterd, maar ook de veiligheid van schepen die in elkaars nabijheid varen. Daarom is AIS in de bepalingen van Richtlijn 2002/59/EG opgenomen. Gezien het hoge aantal aanvaringen met vissersvaartuigen die kennelijk niet door koopvaardijschepen zijn opgemerkt of die koopvaardijschepen in hun omgeving niet hebben opgemerkt, is uitbreiding van die maatregel tot vissersvaartuigen met een lengte van meer dan 15 meter uiterst wenselijk. In het kader van het Europees Visserijfonds kan financiële bijstand worden verstrekt voor de uitrusting van vissersvaartuigen met een veiligheidsuitrusting zoals AIS.
(6) Met de in het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1 november 1974 bedoelde systemen voor automatische identificatie van schepen (AIS - Automatic Identification System) kan niet alleen de monitoring van deze schepen worden verbeterd, maar ook de veiligheid van schepen die in elkaars nabijheid varen. Daarom is AIS in de bepalingen van Richtlijn 2002/59/EG opgenomen. Gezien het hoge aantal aanvaringen met vissersvaartuigen die kennelijk niet door koopvaardijschepen zijn opgemerkt of die koopvaardijschepen in hun omgeving niet hebben opgemerkt, is uitbreiding van die maatregel tot vissersvaartuigen met een lengte van meer dan 15 meter uiterst wenselijk. In het kader van het Europees Visserijfonds kan financiële bijstand worden verstrekt voor de uitrusting van vissersvaartuigen met een veiligheidsuitrusting zoals AIS. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) heeft erkend dat de publicatie voor commerciële doeleinden op het internet of elders van door schepen doorgestuurde AIS-gegevens een risico kan inhouden voor de veiligheid en beveiliging van schepen en havenfaciliteiten en heeft er bij de regeringen van haar leden op aangedrongen om, afhankelijk van hun nationale wetgeving, degenen die de AIS-gegevens aan derden ter beschikking stellen voor publicatie op het internet of elders, daarvan te weerhouden. Bovendien mag de beschikbaarheid van AIS-gegevens inzake scheepsroutes en vrachten geen schade toebrengen aan de eerlijke concurrentie tussen de actoren in de scheepsindustrie.
Amendement 2 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 8
(8) Het zou nuttig zijn te
onderzoeken welke vorm van synergie mogelijk is tussen
AIS en de
in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid gebruikte plaatsbepalings- en communicatiesystemen, zoals het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen. Daartoe dient de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, de haalbaarheid te bestuderen van en gedetailleerde regels vast te stellen voor het integreren van AIS in de plaatsbepalings- en communicatiesystemen die in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden gebruikt. Bij het onderzoek naar de mogelijke integratie van deze systemen dient rekening te worden gehouden met de behoeften en vereisten inzake de inspectie van de visserijvloten, met name wat betreft de beveiliging en vertrouwelijkheid van de overgedragen gegevens.
(8) Uit
onderzoeken in opdracht van de Commissie is duidelijk gebleken dat het niet nuttig en niet haalbaar is om
AIS te integreren in de plaatsbepalings- en communicatiesystemen die
in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden gebruikt.
Amendement 3 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 8 bis (nieuw)
(8 bis)Richtlijn 2002/59/EG geeft de mogelijkheid aan een lidstaat die erom verzoekt om informatie op te vragen bij een andere lidstaat over een schip en de zich aan boord bevindende gevaarlijke of verontreinigende lading. Het is wenselijk te verduidelijken dat dit niet om een systematisch verzoek van een lidstaat ten aanzien van een andere lidstaat kan gaan maar dat deze informatie enkel kan worden opgevraagd om redenen van veiligheid en beveiliging in de zeescheepvaart of bescherming van het zeemilieu.
Amendement 4 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 10
(10) Naar analogie van Richtlijn 2002/59/EG lijkt het in verband met de risico's van uitzonderlijk slecht weer noodzakelijk rekening te houden met de risico's van ijsgang voor de scheepvaart. Daarom dient een door een lidstaat aangewezen bevoegde instantie, wanneer zij op grond van ijsgangsvoorspellingen van een bevoegde meteorologische dienst van mening is dat de vaaromstandigheden een ernstig risico voor de veiligheid van mensenlevens of een ernstig risico van verontreiniging opleveren, de kapiteins van de schepen die zich binnen haar bevoegdheidsgebied bevinden of die de haven of havens in dit gebied willen binnen- of uitlopen, te waarschuwen. In dit verband is het noodzakelijk dat die instantie de nodige maatregelen kan treffen om de veiligheid van mensenlevens op zee en de bescherming van het milieu te waarborgen.
(10) Naar analogie van Richtlijn 2002/59/EG lijkt het in verband met de risico's van uitzonderlijk slecht weer noodzakelijk rekening te houden met de risico's van ijsgang voor de scheepvaart. Daarom dient een door een lidstaat aangewezen bevoegde instantie, wanneer zij op grond van ijsgangsvoorspellingen van een bevoegde meteorologische dienst van mening is dat de vaaromstandigheden een ernstig risico voor de veiligheid van mensenlevens of een ernstig risico van verontreiniging opleveren, de kapiteins van de schepen die zich binnen haar bevoegdheidsgebied bevinden of die de haven of havens in dit gebied willen binnen- of uitlopen, te waarschuwen. In dit verband is het noodzakelijk dat die instantie de nodige maatregelen kan treffen om de veiligheid van mensenlevens op zee en de bescherming van het milieu te waarborgen. Overeenkomstig hoofdstuk II-1, deel A-1, voorschrift 3.1, van het SOLAS-Verdrag van 1974 dienen de lidstaten erop toe te zien dat het ontwerp, de bouw en het onderhoud van schepen die hun vlag voeren, voldoen aan de structurele, mechanische en elektrische eisen van door hun instanties erkende classificatiebureaus. Daarom moeten de lidstaten eisen voor de scheepvaart in met ijs gevulde wateren vaststellen die overeenkomen met de eisen van organisaties die erkenning genieten uit hoofde van Richtlijn 94/57/EG van de Raad van 22 november 1994 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties1 dan wel gelijkwaardige nationale normen. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om te verifiëren of uit de noodzakelijke documentatie aan boord blijkt dat het schip voldoet aan sterkte- en vermogenseisen die op de ijsgang in het betrokken gebied zijn afgestemd
.
_______________ 1PB L 319 van 12.12.1994, blz. 20.
Amendement 5 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 11
(11) Richtlijn 2002/59/EG bepaalt dat de lidstaten plannen moeten opstellen om, wanneer de situatie dat vereist, schepen in nood in zo goed mogelijke omstandigheden te kunnen opvangen in hun havens of op andere beschutte plaatsen teneinde de consequenties van ongevallen op zee te beperken. Rekening houdend met de Richtsnoeren inzake toevluchtsoorden voor schepen die bijstand behoeven die als bijlage zijn gevoegd bij Resolutie A.949 (23) van de Internationale Maritieme Organisatie van 13 december 2003 (hierna "IMO-resolutie A.949 (23) genoemd"), ná Richtlijn 2002/59/EG en die betrekking hebben op schepen die bijstand behoeven zonder dat daarbij de veiligheid van mensenlevens in het geding is
, in plaats van op schepen in nood, dient die richtlijn echter dienovereenkomstig te worden aangepast.
(11) Richtlijn 2002/59/EG bepaalt dat de lidstaten plannen moeten opstellen om, wanneer de situatie dat vereist, schepen in nood in zo goed mogelijke omstandigheden te kunnen opvangen in hun havens of op andere beschutte plaatsen teneinde de consequenties van ongevallen op zee te beperken. Rekening houdend met de Richtsnoeren inzake toevluchtsoorden voor schepen die bijstand behoeven die als bijlage zijn gevoegd bij Resolutie A.949 (23) van de Internationale Maritieme Organisatie van 13 december 2003 (hierna "IMO-resolutie A.949 (23) genoemd"), ná Richtlijn 2002/59/EG en die betrekking hebben op schepen die bijstand behoeven in plaats van op schepen in nood, dient die richtlijn echter dienovereenkomstig te worden aangepast. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de regels die van toepassing zijn ingeval van reddingsoperaties zoals voorzien in de International Convention on Maritime Search and Rescue (Internationale Conventie betreffende maritieme opsporing en redding) van 1979, wanneer de veiligheid van mensenlevens in het geding is. Die Conventie is dus onverminderd van toepassing.
Amendement 6 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 13 bis (nieuw)
(13 bis)Ten einde de volle medewerking en het vertrouwen van kapiteins en bemanning te kunnen krijgen, moeten kapiteins en bemanningen van een schip dat bijstand behoeft, kunnen rekenen op een goede en eerlijke behandeling door de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat. Het is in dit opzicht wenselijk dat lidstaten overeenkomstig hun nationaal recht de relevante bepalingen van de "Guidelines on the fair treatment of seafarers in the event of a maritime accident" (billijke behandeling van zeelieden bij een ongeval op zee) van de IMO toepassen.
Amendement 7 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 14
(14) Wanneer een schip bijstand behoeft, kan een besluit over de opvang van dat schip in een toevluchtsoord noodzakelijk blijken. Daartoe dient de betrokken instantie
een voorafgaande beoordeling te maken van de situatie op basis van de gegevens die in het relevante plan voor de opvang van schepen in een toevluchtsoord zijn opgenomen.
(14) Wanneer een schip bijstand behoeft, kan een besluit over de opvang van dat schip in een toevluchtsoord noodzakelijk blijken. Dit is vooral belangrijk bij een noodsituatie op zee, dat wil zeggen in omstandigheden die gevaar voor verlies van het schip of voor het milieu of de scheepvaart kunnen opleveren. In al die gevallen is het noodzakelijk een beroep te kunnen doen op een onafhankelijke instantie per lidstaat of per regio, naargelang de interne staatsstructuur van een lidstaat, die de bevoegdheden en deskundigheid heeft om alle noodzakelijke beslissingen te nemen, om het schip dat bijstand behoeft, bij te staan met het oog op de bescherming van mensenlevens en het milieu en ter beperking van economische schade. Het is wenselijk dat die instantie een permanent karakter heeft. Deze instantie moet met name autonoom een besluit kunnen nemen over de opvang van een schip dat bijstand behoeft, in een toevluchtsoord.
Daartoe dient zij
een voorafgaande beoordeling te maken van de situatie op basis van de gegevens die in het relevante plan voor de opvang van schepen in een toevluchtsoord zijn opgenomen.
Amendement 8 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 15
(15) De plannen voor de opvang van schepen die bijstand behoeven moeten een nauwkeurige beschrijving geven van de besluitvormingsketen met betrekking tot de alarmering en de handelwijze in de desbetreffende situaties. De betrokken instanties en hun taken, alsmede de communicatiekanalen tussen de betrokken partijen dienen duidelijk te worden omschreven. De toepasselijke procedures moeten garanderen dat er snel een passend besluit kan worden genomen op basis van deskundigheid en adequate informatie waarover de bevoegde instantie beschikt.
(15) De plannen voor de opvang van schepen die bijstand behoeven moeten een nauwkeurige beschrijving geven van de besluitvormingsketen met betrekking tot de alarmering en de handelwijze in de desbetreffende situaties. De betrokken instanties en hun taken, alsmede de communicatiekanalen tussen de betrokken partijen dienen duidelijk te worden omschreven. De toepasselijke procedures moeten garanderen dat er snel een passend besluit kan worden genomen op basis van specifieke maritieme
deskundigheid op het gebied van de behandeling van incidenten die ernstige schadelijke gevolgen kunnen hebben
en adequate informatie waarover de bevoegde instantie beschikt.
Amendement 9 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 17 bis (nieuw)
(17 bis)Het ontbreken van financiële zekerheden of verzekeringen mag een lidstaat niet ontheffen van de verplichting een schip dat bijstand behoeft, bij te staan en op te vangen in een toevluchtsoord indien hierdoor de risico's voor de bemanning en het milieu beperkt kunnen worden. De bevoegde instanties mogen wel nagaan of voor het schip verzekeringen zijn afgesloten of andere financiële zekerheden zijn gesteld, waarmee de kosten en schade kunnen worden vergoed die door de opvang in een toevluchtsoord kunnen ontstaan. Het opvragen van deze informatie mag echter de reddingsoperatie niet vertragen
.
Amendement 10 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 17 ter (nieuw)
(17 ter)Havens die een schip dat bijstand behoeft, opvangen, moeten kunnen rekenen op een prompte vergoeding van de kosten en eventuele schade die de operatie met zich meebrengt. Hiertoe is het van belang dat bovenop de toepassing van Richtlijn 2007/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ... [betreffende de wettelijke aansprakelijkheid en financiële zekerheden van scheepseigenaars] en de regelingen voor de "International Oil Pollution Compensation Funds", ook het Internationaal Verdrag inzake aansprakelijkheid en vergoeding voor schade in samenhang met het vervoer over zee van schadelijke en gevaarlijke stoffen van 1996 (het "HNS-verdrag"), het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie van 2001 (het "bunkerolieverdrag") en de Wreck Removal Convention (de "Wrakkenconventie") van 2007, toegepast worden. De lidstaten moeten daarom deze Conventies zo spoedig mogelijk ratificeren. In uitzonderlijke gevallen dienen de lidstaten de kosten en economische schade te vergoeden die een haven heeft geleden als gevolg van de opvang van een schip in een toevluchtsoord, met name als ze niet gedekt worden door de financiële zekerheden van de scheepseigenaars en andere bestaande compensatiemechanismen.
Amendement 11 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 19
(19) Overeenkomstig Richtlijn 2002/59/EG hebben de lidstaten en de Commissie aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de harmonisatie van de elektronische gegevensuitwisseling, in het bijzonder wat betreft het vervoer van gevaarlijke en verontreinigende goederen. SafeSeaNet, waarvan de ontwikkeling in 2002 is gestart, zou thans moeten worden vastgesteld als referentienetwerk op Gemeenschapsniveau.
(19) Overeenkomstig Richtlijn 2002/59/EG hebben de lidstaten en de Commissie aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de harmonisatie van de elektronische gegevensuitwisseling, in het bijzonder wat betreft het vervoer van gevaarlijke en verontreinigende goederen. SafeSeaNet, waarvan de ontwikkeling in 2002 is gestart, zou thans moeten worden vastgesteld als referentienetwerk op Gemeenschapsniveau. Het is van belang ervoor te zorgen dat SafeSeaNet niet leidt tot extra administratieve lasten of kosten voor het bedrijfsleven, dat er sprake is van harmonisatie met de internationale voorschriften en dat rekening wordt gehouden met de vertrouwelijkheid in verband met mogelijke commerciële implicaties.
Amendement 12 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 20
(20) Dankzij de vooruitgang op het gebied van nieuwe technologieën en met name op het gebied van toepassingen in de ruimte, zoals monitoring-systemen voor de scheepvaart met behulp van bakens
, beeldsystemen en het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS),
kan de monitoring van de zeescheepvaart worden uitgebreid tot op open zee waardoor de communautaire wateren beter worden gedekt, onder meer met behulp van Long-Range Identification and Tracking systemen (identificatie- en volgsysteem voor de lange afstand, LRIT). Teneinde te zorgen voor een volledige integratie van dergelijke hulpmiddelen in het bij Richtlijn 2002/59/EG ingevoerde monitoring- en informatiesysteem voor de scheepvaart is het noodzakelijk dat bij deze werkzaamheden wordt samengewerkt binnen de gehele Gemeenschap.
(20) Dankzij de vooruitgang op het gebied van nieuwe technologieën en met name op het gebied van toepassingen in de ruimte, zoals monitoring-systemen voor de scheepvaart met behulp van satellieten
, beeldsystemen en Galileo
, kan de monitoring van de zeescheepvaart worden uitgebreid tot op open zee waardoor de communautaire wateren beter worden gedekt. Voorts heeft de IMO het SOLAS-Verdrag om rekening te houden met de ontwikkelingen inzake veiligheid en beveiliging in de scheepvaart en bescherming van het zeemilieu gewijzigd met het oog op de ontwikkeling van wereldwijde identificatie- en lokalisatiesystemen voor schepen met een groot bereik (LRIT). In overeenstemming met de door de IMO goedgekeurde structuur, die de mogelijkheid biedt om regionale LRIT-datacentra op te zetten, en gezien de opgedane ervaring met SafeSeaNet, dient een Europees LRIT-datacentrum te worden opgericht voor verzameling en beheer van LRIT-gegevens. Om LRIT-gegevens te kunnen oproepen, dienen de lidstaten verbonden te zijn met het Europese LRIT-datacentrum.
Amendement 13 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 20 bis (nieuw)
(20 bis)Om kostenbesparing mogelijk te maken en onnodige plaatsing van apparatuur aan boord van schepen die in zeewateren varen die onder het bereik van AIS-controlestations vallen te vermijden, moeten alle AIS-gegevens worden opgenomen in het LRIT-systeem. De lidstaten en de Commissie nemen hiertoe alle nodige initiatieven, met name in IMO-verband.
Amendement 14 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 22 bis (nieuw)
(22 bis)De uit hoofde van deze richtlijn verzamelde informatie zou enkel verspreid en gebruikt mogen worden als een middel om bedreigende situaties voor de veiligheid van mensenlevens op zee en de bescherming van het mariene milieu te voorkomen; het is daarom wenselijk dat de Commissie onderzoekt hoe zij het hoofd kan bieden aan eventuele problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging.
Amendement 15 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 26
(26) De Commissie dient met name te worden gemachtigd Richtlijn 2002/59/EG te wijzigen om latere wijzigingen van daarmee verband houdende internationale verdragen, protocollen, codes en resoluties toe te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van die richtlijn, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.
(26) In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven
Richtlijn 2002/59/EG te wijzigen om latere wijzigingen van daarmee verband houdende internationale verdragen, protocollen, codes en resoluties toe te passen, bijlagen I, III en IV te wijzigen in het licht van opgedane ervaring, eisen vast te stellen betreffende de installatie van LRIT-apparatuur aan boord van schepen die in wateren varen die onder het bereik van vaste AIS-stations van lidstaten vallen, het beleid en de principes vast te stellen voor toegang tot informatie in het Europese LRIT-datacentrum alsmede de definities, referenties of de bijlagen te wijzigigen, teneinde deze aan te passen aan het communautaire of internationale recht.
Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van de richtlijn, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.
Amendement 16 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitOverweging 28
(28)In overeenstemming met punt 34 van het interinstitutioneel akkoord inzake beter wetgeven worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen de richtlijnen en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.
Schrappen
Amendement 17 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1
−
punt -1 (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGTitel
-1)De titel wordt vervangen door:
"Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaarten regels betreffende de wettelijke aansprakelijkheid en financiële zekerheden van scheepseigenaren en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad."
Amendement 18 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt -1 bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 1 – lid 1
-1 bis)In artikel 1 wordt lid 1 vervangen door:
"Doel van deze richtlijn is een monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart in de Gemeenschap in te stellen om de veiligheid en efficiëntie van het zeeverkeer en de beveiliging van de havens en de zee te verhogen, om de reactie van de autoriteiten beter op incidenten, ongevallen en potentieel gevaarlijke situaties op zee - opsporings- en reddingsoperaties inbegrepen - te verbeteren, en om tot een betere voorkoming en opsporing van verontreiniging door schepen bij te dragen
."
Amendement 19 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt -1 ter (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 1 – alinea 1 bis (nieuw)
-1 ter)In artikel 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:
"In deze richtlijn worden tevens regels vastgesteld betreffende bepaalde aspecten van de verplichtingen van exploitanten in de sector zeevervoer inzake wettelijke aansprakelijkheid en wordt voorzien in een passende financiële bescherming van achtergelaten zeelieden."
Amendement 20 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt -1 quater (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 2 – lid 1
-1 quater)In artikel 2 wordt lid 1 vervangen door
:
"1. Deze richtlijn is van toepassing op:
- schepen van ten minste 300 brutoton of meer, tenzij anders vermeld, en
- de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende zeegebieden, in overeenstemming met het internationaal recht."
Amendement 21 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 1 bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 2 – lid 2 – letter c
1 bis)In artikel 2, lid 2, wordt letter c) vervangen door:
"c) [...] scheepsvoorraden en scheepsuitrusting."
Amendement 22 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 2 - letter a - punt i bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 3 – letter a – streepje 4 bis (nieuw)
i bis) het volgende streepje wordt ingevoegd na het vierde streepje ingevoegd:
"-"verdrag van 1996": de geconsolideerde tekst van het Verdrag van 1976 inzake de beperking van de aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, aangenomen door de IMO, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1996;"
Amendement 23 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 2 - letter a - punt ii bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 3 – letter a
ii bis) het volgende streepje wordt toegevoegd
:
"- "Resolutie A
.930 (22) van de IMO": de resolutie van de IMO en van de raad van bestuur van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), getiteld: "Guidelines on provision of financial security in case of abandonment of seafarers"."
Amendement 24 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 2 – letter a – punt ii ter (nieuw)
Richtlijn 2002/59/EGArtikel 3 – letter a
ii ter) het volgende streepje wordt toegevoegd
:
"- "IMO-richtsnoeren betreffende de billijke behandeling van zeelieden": resolutie LEG.3(91) van de juridische commissie van de IMO van 27 april 2006 inzake de goedkeuring van "Guidelines on the fair treatment of seafarers in the event of a maritime accident";"
Amendement 25 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 2 - letter b bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 3 – letter k bis (nieuw)
b bis) het volgende punt wordt ingevoegd:
"k bis) "scheepseigenaar": de eigenaar van het schip of enig andere organisatie of persoon, zoals de bedrijfsvoerder, de agent of rompbevrachter, die de verantwoordelijkheid voor de exploitatie van het schip heeft verworven van de scheepseigenaar en daardoor ermee heeft ingestemd alle daaraan verbonden plichten en verantwoordelijkheden op zich te nemen;"
Amendement 26 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 2 – letter cRichtlijn 2002/59/EGArtikel 3 – letter v
v) 'schip dat bijstand behoeft': een schip in omstandigheden die gevaar voor verlies van het schip, voor het milieu of voor de scheepvaart kunnen opleveren maar niet tot redding van opvarenden nopen.
";
v) 'schip dat bijstand behoeft': een schip in omstandigheden die gevaar voor verlies van het schip, voor het milieu of voor de scheepvaart kunnen opleveren. De redding van opvarenden wordt, in voorkomend geval, geregeld door de SAR Conventie, die voorrang heeft op de regels van deze richtlijn
";
Amendement 27 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 2 - letter cRichtlijn 2002/59/EGArtikel 3 – letter v bis (nieuw)
v bis) "wettelijke aansprakelijkheid": met het oog op het verdrag van 1996, de aansprakelijkheid op grond waarvan een persoon die niet betrokken is bij de exploitatie van het zeevervoer die de schade heeft veroorzaakt, een vordering kan doen gelden die onderworpen is aan de beperkingen van artikel 2 van dat verdrag, met uitzondering van vorderingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. …/2008 van het Europees Parlement en de Raad van … [betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen];"
Amendement 28 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 2 – letter cRichtlijn 2002/59/EGArtikel 3 – letter v ter (nieuw)
v ter)"LRIT": een systeem dat automatisch de identificatie- en lokalisatiegegevens van schepen met groot bereik doorgeeft in overeenstemming met voorschrift 19 van hoofdstuk V van het SOLAS-verdrag voor de veiligheid en beveiliging op zee en het mariene milieu
.
Amendement 29 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 2 bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 4 bis (nieuw)
2 bis) het volgende artikel wordt ingevoegd
:
"Vrijstellingen
Artikel 4 bis
1.De lidstaten mogen de geregelde diensten tussen havens op hun grondgebied vrijstellen van de eis van artikel 4, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a) de maatschappij die de geregelde diensten exploiteert, houdt een lijst bij, en werkt deze bij, van de betrokken schepen en geeft deze door aan de betrokken bevoegde autoriteit;
b) voor iedere reis wordt de in bijlage I, punt 1, genoemde informatie ter beschikking gehouden van de bevoegde autoriteit, indien deze daarom verzoekt. De maatschappij moet een intern systeem opzetten dat garandeert dat genoemde inlichtingen 24 uur per dag direct nadat daarom is gevraagd, elektronisch aan de bevoegde autoriteit kunnen worden doorgegeven, in overeenstemming met artikel 4, lid 1;
c) alle afwijkingen van de verwachte tijd van aankomst in de haven van bestemming of bij het loodsstation van zes uur of meer worden overeenkomstig artikel 4 meegedeeld aan de haven van aankomst;
d) vrijstellingen worden alleen verleend aan individuele vaartuigen op een specifieke dienst;
e) de dienst wordt alleen als geregelde dienst beschouwd als het de bedoeling is dat hij ten minste één maand wordt geëxploiteerd;
f) vrijstellingen van de in artikel 4 neergelegde eisen blijven beperkt tot reizen met een geplande duur van maximaal 12 uur.
2.Wanneer een internationale geregelde dienst tussen twee of meer staten wordt onderhouden, waarvan ten minste één een lidstaat is, kan ieder van de betrokken lidstaten de overige lidstaten vragen voor deze dienst vrijstelling te verlenen. Alle betrokken lidstaten met inbegrip van de betrokken kuststaten werken samen om een vrijstelling voor de betreffende dienst overeenkomstig de voorwaarden van lid 1 te verlenen.
3.De lidstaten controleren periodiek of aan de voorwaarden van de leden 1 en 2 wordt voldaan. Wanneer niet meer wordt voldaan aan minstens één van deze voorwaarden, trekken de lidstaten onmiddellijk de aan de betrokken maatschappij verleende vrijstelling in.
4.De lidstaten delen een lijst van de maatschappijen en schepen die op grond van dit artikel zijn vrijgesteld, alsmede iedere bijgewerkte lijst mede aan de Commissie."
Amendement 30 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 3 bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 6 ter (nieuw)
3 bis)Het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 6 ter
Gebruik van het systeem voor de identificatie en lokalisatie van schepen met groot bereik (LRIT)
1.Op internationale trajecten worden schepen die een haven van een lidstaat aandoen uitgerust met een LRIT-systeem overeenkomstig voorschrift 19, hoofdstuk V van het SOLAS-verdrag en de door het IMO aangenomen prestatienormen en functionele eisen.
De Commissie stelt in samenwerking met de lidstaten volgens de in artikel 28, lid 2 bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing de modaliteiten en eisen vast voor de installatie van LRIT-apparatuur aan boord van schepen die varen in wateren die onder het bereik van vaste AIS-stations van lidstaten vallen, en stelt de IMO passende maatregelen voor.
2.De lidstaten en de Commissie werken samen om een Europees LRIT-datacentrum op te richten dat tot taak heeft de LRIT-gegevens te verwerken.
Het Europese LRIT-datacentrum is een onderdeel van het Europese maritieme informatie- en uitwisselingssysteem SafeSeaNet. De kosten in verband met wijzigingen van nationale onderdelen van SafeSeaNet met het oog op de opneming van LRIT-informatie komen voor rekening van de lidstaten.
De lidstaten brengen een verbinding tot stand met het Europees LRIT-datacentrum en onderhouden deze
.
3.De Commissie bepaalt volgens de in artikel 28, lid 2 bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing het beleid en de beginselen betreffende de toegang tot de bij het Europese LRIT-datacentrum bewaarde informatie."
Amendement 31 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 4Richtlijn 2002/59/EGArtikel 12 – lid 1 – inleidende formule
Gevaarlijke of verontreinigende stoffen mogen
in een haven van een lidstaat niet
voor vervoer worden aangeboden noch aan boord
van een schip worden genomen
, ongeacht de grootte van het schip, dan nadat aan de kapitein of de exploitant
een verklaring met de volgende informatie is overhandigd
:
1.De verlader, die
gevaarlijke of verontreinigende stoffen in
een haven van een lidstaat voor vervoer aanbiedt, moet de kapitein of de exploitant
van een schip,
ongeacht de grootte van het schip, vooraleer de goederen aan boord worden genomen,
een verklaring met de volgende informatie overhandigen
:
Amendement 32 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 4Richtlijn 2002/59/EGArtikel 12 – lid 1 – letter b
b) voor de in bijlage I bij het MARPOL-Verdrag genoemde stoffen, het veiligheidsinformatieblad waarop de fysisch-chemische eigenschappen van de producten zijn vermeld, met inbegrip van hun viscositeit uitgedrukt in cSt bij 50°C en hun dichtheid bij 15°C;
b) voor de in bijlage I bij het MARPOL-Verdrag genoemde stoffen, het veiligheidsinformatieblad waarop de fysisch-chemische eigenschappen van de producten zijn vermeld, waar van toepassing,
met inbegrip van hun viscositeit, uitgedrukt in cSt bij 50° C en hun dichtheid bij 15°C alsook de andere gegevens die conform resolutie MSC.150 (77) van de IMO op het veiligheidsinformatieblad staan;
Amendement 33 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 4Richtlijn 2002/59/EGArtikel 12 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.Vaartuigen komende van een haven buiten de Gemeenschap die op weg zijn naar een haven van een lidstaat of naar een ankerplaats in de territoriale wateren van een lidstaat en gevaarlijke of verontreinigende goederen aan boord hebben, beschikken over een verklaring van de verlader met de volgende informatie:
a) de in bijlage I, punt 3 opgesomde informatie;
b) de informatie vereist volgens lid 1, letters b) en c) van dit artikel.
Amendement 34 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 4Richtlijn 2002/59/EGArtikel 12 – lid 2
Het is de taak van de verlader om deze verklaring aan de kapitein of de exploitant te bezorgen en
ervoor te zorgen dat de voor vervoer aangeboden vracht werkelijk
die is waarover overeenkomstig de eerste alinea
een verklaring werd afgelegd.";
2.
Het is de taak en verantwoordelijkheid
van de verlader om ervoor te zorgen dat de voor vervoer aangeboden vracht die is waarover overeenkomstig leden 1 en 1 bis
een verklaring werd afgelegd.
Amendement 35 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 4 bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 14 – lid 2 – letter c
4 bis) in artikel 14, tweede alinea, wordt letter c) vervangen door:
"c) iedere lidstaat is in staat om via SafeSeaNet onverwijld informatie over het schip en de zich aan boord bevindende gevaarlijke of verontreinigende lading door te sturenaan de nationale en lokale bevoegde instanties van een andere lidstaat die daaromverzoeken, indien dit strikt noodzakelijk is voor de veiligheid op zee, de beveiliging of de bescherming van het mariene milieu."
Amendement 36 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 5Richtlijn 2002/59/EGArtikel 16 – lid 1 – letter d
d) schepen die geen kennisgeving hebben gedaan of niet beschikken over verzekeringscertificaten of financiële zekerheden als voorgeschreven bij de geldende communautaire wetgeving
en internationale voorschriften;
d) schepen die geen kennisgeving hebben gedaan of niet beschikken over verzekeringscertificaten of financiële zekerheden als voorgeschreven krachtens deze richtlijn
en internationale voorschriften;
Amendement 37 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 6Richtlijn 2002/59/EGArtikel 18 bis – lid 1 – letter b
b) mogen zij, onverminderd de plicht tot bijstandsverlening aan schepen die bijstand behoeven en andere uit de toepasselijke internationale voorschriften voortvloeiende verplichtingen, verlangen dat schepen die zich in het betrokken gebied bevinden en die een haven of terminal willen binnen- of uitvaren of een ankerplaats willen verlaten, aan sterkte- en vermogenseisen voldoen die op de ijsgang in het betrokken gebied zijn afgestemd.
b) mogen zij, onverminderd de plicht tot bijstandsverlening aan schepen die bijstand behoeven en andere uit de toepasselijke internationale voorschriften voortvloeiende verplichtingen, verlangen dat schepen die zich in het betrokken gebied bevinden en die een haven of terminal willen binnen- of uitvaren of een ankerplaats willen verlaten, met documenten kunnen aantonen dat zij
aan sterkte- en vermogenseisen voldoen die op de ijsgang in het betrokken gebied zijn afgestemd.
Amendement 38 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 7 bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 19 – lid 3 bis (nieuw)
7 bis)In artikel 19 wordt het volgende lid toegevoegd:
"3 bis. Overeenkomstig hun nationaal recht, voldoen de lidstaten aan de relevante bepalingen van de IMO-richtsnoeren betreffende de billijke behandeling van zeelieden, in het bijzonder ten aanzien van de kapitein en de bemanning van een schip dat bijstand behoeft en dat zich in de onder hun jurisdictie vallende wateren bevindt."
Amendement 39 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 7 ter (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 19 bis (nieuw)
7 ter) het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 19 bis
Bevoegde instantie voor de opvang van schepen die bijstand behoeven:
1.Elke lidstaat wijst een bevoegde instantie aan, die de vereiste deskundigheid heeft en onafhankelijk is in die zin dat zij op het ogenblik van de reddingsoperatie de bevoegdheid heeft om autonoom beslissingen te nemen betreffende de opvang van schepen, met het oog op:
- de bescherming van mensenlevens
- de bescherming van de kust
- de bescherming van het mariene milieu
- de maritieme veiligheid en
- het beperken van de economische schade.
2.De in lid 1 bedoelde instantie staat in voor de uitvoering van de in artikel 20 bis bedoelde plannen.
3.De in lid 1 bedoelde instantie kan onder andere:
a) de bewegingen van het schip beperken of het schip gelasten een bepaalde koers te volgen. Deze eis laat de verantwoordelijkheid van de kapitein voor een veilige behandeling van het schip onverlet;
b) de kapitein van het schip gelasten een einde te maken aan de bedreiging van het milieu of van de maritieme veiligheid;
c) aan boord komen of een evaluatieteam aan boord brengen om de schade aan het schip en de omvang van het risico vast te stellen, de kapitein bij te staan bij het zoeken naar een oplossing en het bevoegde kuststation op de hoogte te houden;
d) indien nodig, zelf hulpverleners oproepen en inzetten;
e) bewerkstelligen dat het schip wordt geloodst of gesleept."
Amendement 40 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 8Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 – lid 1
1. Het aan een bijstand behoevend schip bieden of weigeren van toegang tot een toevluchtsoord geschiedt
op grond van een voorafgaande beoordeling van de omstandigheden, verricht op basis van het in artikel 20 bis bedoelde plan
, en een beslissing van een bevoegde instantie
.
1. De instantie zoals bedoeld in artikel 19 bis beslist over de opvang van een schip in een toevluchtsoord. Deze instantie zorgt ervoor dat schepen die zich in een noodsituatie bevinden
op grond van een voorafgaande beoordeling van de omstandigheden, verricht op basis van het in artikel 20 bis bedoelde plannen worden toegelaten tot een toevluchtsoord in alle gevallen waar de opvang van het schip in een toevluchtsoord het mogelijk maakt de risico's in verband met de omstandigheden te beperken of te vermijden.
Amendement 41 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9Richtlijn 2004/59/EGArtikel 20 bis – lid 1
1. De lidstaten stellen plannen op teneinde te kunnen reageren op de dreigingen die uitgaan van bijstand behoevende schepen welke zich in de onder hun jurisdictie vallende wateren bevinden;
1. De lidstaten stellen plannen op teneinde te kunnen reageren op de dreigingen die uitgaan van bijstand behoevende schepen welke zich in de onder hun jurisdictie vallende wateren bevinden, en ten einde te kunnen zorgen voor de opvang van schepen en de bescherming van mensenlevens;
Amendement 42 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 bis – lid 2 – letter c)
c) informatie over de kustlijn van de lidstaten die hulp bieden bij de
beoordeling of een schip bijstand behoeft in een
toevluchtsoord, inclusief een beschrijving van de milieuaspecten, economische en sociale factoren en de natuurlijke omstandigheden;
c) informatie over de kustlijn van de lidstaten en alle elementen die een snelle
beoordeling en besluitvorming over de keuze van een
toevluchtsoord mogelijk moeten maken met het oog op het opvangen van een schip dat bijstand behoeft
, inclusief een beschrijving van de milieuaspecten, economische en sociale factoren en de natuurlijke omstandigheden;
Amendement 43 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 bis – lid 3 – alinea 1
3. De lidstaten publiceren de naam
van de in artikel 20, lid 1,
bedoelde bevoegde instantie, alsmede van de voor de ontvangst en behandeling van noodsignalen aangewezen instanties.
3. De lidstaten publiceren de namen
van de in artikel 19 bis
bedoelde bevoegde instantie, alsmede van de voor de ontvangst en behandeling van noodsignalen aangewezen instanties, en hun contactadressen
.
Amendement 44 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9 bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 ter (nieuw)
9 bis) het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 20 ter
Regeling voor de wettelijke aansprakelijkheid en financiële zekerheid
1.De lidstaten stellen de regeling voor de wettelijke aansprakelijkheid van scheepseigenaars vast en verzekeren dat alle bepalingen van het verdrag van 1996 ook gelden voor het recht van scheepseigenaars om hun aansprakelijkheid te beperken.
2.Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om te garanderen dat alle eigenaars van schepen die zijn vlag voeren over een financiële zekerheid beschikken om hun wettelijke aansprakelijkheid te dekken overeenkomstig het plafond dat is vastgesteld door het verdrag van 1996.
3.Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om te garanderen dat alle eigenaars van schepen die de vlag van een derde land voeren overeenkomstig lid 2 over een financiële zekerheid beschikken zodra die schepen zijn exclusieve economische zone of een gelijkwaardige zone binnenvaren. Deze financiële zekerheid moet ten minste drie maanden gelden vanaf de datum waarop zij vereist is."
Amendement 45 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9 ter (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 quater (nieuw)
9 ter) het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 20 quater
Financiële zekerheid in geval van achterlating van zeevarenden
1.Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om te garanderen dat alle eigenaars van schepen die zijn vlag voeren over een financiële zekerheid beschikken om de aan boord van die schepen werkende zeelieden te beschermen in geval van achterlating, overeenkomstig IMO-resolutie A.930(22).
2.Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om te garanderen dat alle eigenaars van schepen die de vlag van een derde land voeren overeenkomstig lid 1 over een financiële zekerheid beschikken zodra die schepen een onder zijn jurisdictie vallende haven of zeeterminal binnenvaren of in een onder zijn jurisdictie vallende zone voor anker gaan.
3.De lidstaten zien erop toe dat het stelsel van de financiële zekerheid in geval van achterlating van zeevarenden toegankelijk is overeenkomstig IMO-resolutie A. 930 (22)."
Amendement 46 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9 quater (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 quinquies (nieuw)
9 quater) het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 20 quinquies
Certificaat van financiële zekerheid
1.Het bestaan en de geldigheid van de in de artikelen 20 ter en 20 quater bedoelde financiële zekerheden wordt gestaafd met een of meer certificaten.
2.De certificaten worden afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaten zodra deze zich ervan hebben vergewist dat de eigenaar van het schip aan de voorschriften van deze richtlijn voldoet. De bevoegde autoriteiten overwegen bij de afgifte van de certificaten ook of de verstrekker van de zekerheid een bedrijfsaanwezigheid heeft in de EU.
Voor een in een lidstaat geregistreerd schip worden certificaten afgegeven of gewaarmerkt door de bevoegde instantie van de staat waar het schip is geregistreerd.
Voor een in een derde land geregistreerd schip kunnen certificaten worden afgegeven of gewaarmerkt door de bevoegde instantie van iedere lidstaat.
3.De voorwaarden voor de afgifte en geldigheid van certificaten, en met name de toekenningscriteria en de wijze van toekenning, alsook de maatregelen betreffende de verstrekkers van financiële zekerheden, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
4.De certificaten bevatten de volgende gegevens
:
a) de naam van het schip en de haven van registratie;
b) de naam van de eigenaar en de plaats van zijn hoofdkantoor;
c) het type zekerheid;
d) de naam en het hoofdkantoor van de verzekeraar of andere persoon die de financiële zekerheid verstrekt, en, waar nodig, de plaats van het kantoor waar de verzekering is gesloten of de zekerheid is gesteld;
e) de geldigheidsduur van het certificaat, die niet langer mag zijn dan de geldigheidsduur van de verzekering of zekerheid.
5.De certificaten worden gesteld in de officiële taal of talen van de lidstaat die deze afgeeft. Indien de certificaten niet in het Engels of het Frans zijn gesteld, moet een vertaling in een van deze talen in de tekst zijn opgenomen."
Amendement 47 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9 quinquies (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 sexies (nieuw)
9 quinquies) het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 20 sexies
Kennisgeving van het certificaat van financiële zekerheid
1.Het certificaat moet zich aan boord van het schip bevinden en een afschrift ervan wordt in bewaring gegeven bij de instantie die het register bijhoudt waarin het schip is ingeschreven of, indien het schip niet in een lidstaat is geregistreerd, bij de instantie van de staat die het certificaat heeft afgegeven of gewaarmerkt. De betrokken autoriteit legt een kopie van het dossier over aan het Communautair bureau genoemd in artikel 20 decies, opdat dit het aan het register toevoegt.
2.De exploitant, agent of kapitein van een schip dat in de in artikel 20 ter bedoelde gevallen de exclusieve economische zone of een gelijkwaardige zone van een lidstaat binnenvaart, stelt de instanties van die lidstaat ervan in kennis dat een certificaat van financiële zekerheid zich aan boord bevindt.
3.De exploitant, agent of kapitein van een schip dat in de in artikel 20 quater bedoelde gevallen een onder de jurisdictie van een lidstaat vallende haven of zeeterminal als bestemming heeft of in een onder de jurisdictie van een lidstaat vallende zone voor anker moet gaan, stelt de instanties van die lidstaat in kennis dat een certificaat van financiële zekerheid zich aan boord bevindt.
4.De bevoegde instanties van de lidstaten moeten de in lid 1 genoemde gegevens kunnen uitwisselen via SafeSeaNet."
Amendement 48 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9 sexies (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 septies (nieuw)
9 sexies) het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 20 septies Sancties
De lidstaten zien toe op de naleving van de regels die in de onderhavige richtlijn worden vermeld en stellen sancties vast voor inbreuken op deze regels. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend."
Amendement 49 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9 septies (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 octies (nieuw)
9 septies) het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 20 octies
Wederzijdse erkenning tussen lidstaten van de certificaten van financiële zekerheid
Elke lidstaat erkent de certificaten die een andere lidstaat overeenkomstig artikel 20 quinquies en met het oog op een in deze richtlijn vastgesteld doel heeft afgegeven of gewaarmerkt en beschouwt deze als gelijkwaardig aan de certificaten die hij zelf heeft afgegeven en gewaarmerkt, zelfs indien het een niet in een lidstaat geregistreerd schip betreft.
Een lidstaat kan te allen tijde verzoeken om overleg met de staat van afgifte of waarmerking, indien hij meent dat de op het certificaat vermelde verzekeraar of garant financieel niet bij machte is de bij deze richtlijn opgelegde verplichtingen na te komen."
Amendement 50 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9 octies (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 nonies (nieuw)
9 octies) het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 20 nonies
Rechtstreekse vordering tegen de verstrekker van de financiële zekerheid ter dekking van de wettelijke aansprakelijkheid
Elke eis tot vergoeding van schade die door een schip is veroorzaakt, kan rechtstreeks worden ingesteld tegen de verstrekker van de financiële zekerheid ter dekking van de wettelijke aansprakelijkheid van de eigenaar.
De verstrekker van de financiële zekerheid kan zich beroepen op de verweermiddelen die de eigenaar zelf zou mogen inroepen, behalve op de verweermiddelen die zijn gebaseerd op de insolventie of de vereffening van de eigenaar.
De verstrekker van de financiële zekerheid kan ook aanvoeren dat het verlies of de schade het gevolg is van een opzettelijke fout of het opzettelijk nalaten van de eigenaar. Hij mag zich evenwel niet beroepen op de verweermiddelen die hij zou kunnen inroepen wanneer de eigenaar een vordering tegen hem instelt.
De verstrekker van de financiële zekerheid kan de eigenaar in elk geval verplichten zich in de procedure te voegen."
Amendement 51 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9 nonies (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 decies (nieuw)
9 nonies) het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 20 decies
Communautair bureau
Er wordt een communautair bureau opgericht, dat tot taak heeft om een volledig register op te stellen van de afgegeven certificaten en om de geldigheid daarvan te bewaken en bij te werken, en ook om het bestaan te controleren van de door derde staten geregistreerde financiële zekerheden."
Amendement 52 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9 decies (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 undecies (nieuw)
9 decies) het volgende artikel wordt ingevoegd
:
"Artikel 20 undecies
Financiële zekerheden en vergoeding
1.Het ontbreken van het verzekeringscertificaat of financiële zekerheid ontheft de lidstaten niet van de in artikel 20 bedoelde voorafgaande beoordeling en beslissing en is op zich geen voldoende reden voor een lidstaat om te weigeren een schip op te vangen in een toevluchtsoord.
2.Zonder afbreuk te doen aan lid 1, kan een lidstaat, wanneer hij een schip opvangt in een toevluchtsoord, de exploitant, agent of kapitein van het schip vragen een verzekeringscertificaat of financiële zekerheid over te leggen als bedoeld in deze richtlijn, ter dekking van de aansprakelijkheid voor de door het schip veroorzaakte schade. Het opvragen van dit certificaat mag niet leiden tot vertraging bij de opvang van een schip dat bijstand behoeft."
Amendement 53 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 9 undecies (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 20 duodecies (nieuw)
9 undecies) het volgende artikel wordt ingevoegd
:
"Artikel 20 duodecies
3.De lidstaten staan in voor de vergoeding van de kosten en potentiële economische schade die een haven heeft geleden als gevolg van een beslissing genomen volgens artikel 20, lid 1, indien deze kosten of economische schade niet binnen redelijke termijn worden vergoed door de eigenaar of exploitant van het schip overeenkomstig de bepalingen van deze Richtlijn en de bestaande internationale compensatiemechanismen."
Amendement 54 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 10Richtlijn 2002/59/EGArtikel 22 bis – lid 3
3. Teneinde een goede uitwisseling van de in deze richtlijn bedoelde informatie te garanderen, zorgen de lidstaten ervoor dat de voor de inzameling, verwerking en opslag van de in deze richtlijn bedoelde informatie opgezette nationale of locale systemen kunnen worden gekoppeld aan SafeSeaNet. De Commissie draagt er zorg voor dat SafeSeaNet 24 uur per dag operationeel is."
3. Teneinde een goede uitwisseling van de in deze richtlijn bedoelde informatie te garanderen, zorgen de lidstaten ervoor dat de voor de inzameling, verwerking en opslag van de in deze richtlijn bedoelde informatie opgezette nationale of locale systemen kunnen worden gekoppeld aan SafeSeaNet. De Commissie draagt er zorg voor dat SafeSeaNet 24 uur per dag operationeel is. De grondbeginselen van SafeSeaNet zijn vastgelegd in bijlage III
.
Amendement 55 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 10Richtlijn 2002/59/EGArtikel 22 bis – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.De lidstaten zorgen ervoor, wanneer zij samenwerken in het kader van regionale overeenkomsten of grensoverschrijdende, interregionale of transnationale projecten, dat de ontwikkelde informatiesystemen of -netwerken voldoen aan de vereisten van deze richtlijn en compatibel zijn met en aangesloten op SafeSeaNet.
Amendement 56 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1– punt 12 bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 24 – leden 1 bis en 1 ter (nieuw)
12 bis)In artikel 24 worden de volgende alinea's toegevoegd:
"De lidstaten gaan overeenkomstig hun nationale wetgeving na of de openbaarmaking van de door schepen doorgegeven AIS- en LRIT-gegevens geen risico vormt voor de veiligheid, de beveiliging of de bescherming van het milieu, of afbreuk doet aan de concurrentie tussen scheepsexploitanten. Zij geven met name geen toestemming voor de openbare verspreiding van informatie over de lading en de personen aan boord, tenzij de kapitein of de exploitant van het schip daarmee heeft ingestemd.
De Commissie onderzoekt mogelijke problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging, die de maatregelen op grond van deze richtlijn, meer bepaald de artikelen 6, 6 bis, 14 en 22 bis met zich mee kunnen brengen, en stelt passende wijzigingen van bijlage III voor om de beveiliging van het netwerk te verbeteren."
Amendement 57 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 12 ter (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGArtikel 27
12 ter)Artikel 27 wordt vervangen door:
"Artikel 27
Wijzigingsprocedure
1.De definities in artikel 3, de verwijzingen naar communautaire en IMO-instrumenten en naar de bijlagen kunnen worden gewijzigd volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 28, lid 2, ten einde ze aan te passen aan het aangenomen, gewijzigde of in werking getreden communautair of internationaal recht, mits deze wijzigingen geen uitbreiding inhouden van het toepassingsgebied van de richtlijn.
2.Bovendien kunnen de bijlagen I, III en IV van deze richtlijn in het licht van de met deze richtlijn opgedane ervaring worden gewijzigd volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 28, lid 2, mits deze wijzigingen geen uitbreiding inhouden van het toepassingsgebied van deze richtlijn."
Amendement 58 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 1 – punt 13 bis (nieuw)Richtlijn 2002/59/EGBijlage I – lid 4 – streepje X
13 bis) in punt 4 van bijlage I wordt streepje X vervangen door:
"- X. Diversen:
- kenmerken en geschatte hoeveelheid bunkerbrandstof voor alle schepen die [...] bunkerbrandstof meevoeren,
- navigatiestatus".
Amendement 59 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad – wijzigingsbesluitArtikel 2 – punt 1 – eerste alinea
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk binnen
…* aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen
de Commissie onverwijld in kennis
van de tekst van deze
bepalingen.
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op
...* aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen
de Commissie de tekst van die
bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
* 18 maanden
vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.
* 12 maanden
vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.