E040008
Laatste revisie: 12-11-2007

E040008 - Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling van vrouwen en mannen bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten



Het voorstel is gebaseerd op artikel 13 van het EG-Verdrag. Op basis van dit artikel zijn in 2000 reeds twee richtlijnen totstandgekomen; de anti-rassendiscriminatierichtlijn (Richtlijn 2000/43/EG) en de kaderrichtlijn (Richtlijn 2000/78/EG). De discriminatiegrond 'geslacht' kwam in deze richtlijnen niet voor. Wel is er sinds 1975 een tiental richtlijnen op grond van geslacht op het terrein van de arbeid en de (boven)wettelijke sociale zekerheid op basis van onder meer artikel 141 EG-verdrag in werking getreden. Het huidige voorstel beoogt juist het terrein buiten de arbeid te bestrijken.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.

nationaal

De behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de algemene wet gelijke behandeling, ter implementatie van richtlijn 2004/113/EG, is te volgen in kamerstukdossier 30.967.

Europees

Op 21 december 2004 werd de richtlijn 2004/113/EG van de Raad houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen diensten, bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (L373/37PDF-document).


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2003)657PDF-document, d.d. 5 november 2003

rechtsgrondslag

artikel 13, lid 1 Verdrag tot oprichting van de Europese

commissies Eerste Kamer

beleidsterreinen


Implementatie

Op 21 december 2004 werd de richtlijn 2004/113/EG van de Raad houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen diensten, bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (L373/37PDF-document).

De behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de algemene wet gelijke behandeling, ter implementatie van richtlijn 2004/113/EG, is te volgen in kamerstukdossier 30.967.


Behandeling Eerste Kamer

Op 28 september 2004 hebben de commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat de brief (21109, 135) van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties geagendeerd.

Na het vaststellen van de opmerkingen en vragen tijdens de gezamenlijke commissievergadering op 12 oktober 2004 hebben de fracties van CDA, PvdA, VVD en GL aangegeven de behoefte te hebben de regering enkele vragen voor te leggen over onderhavig BNC-fiche. Onderling zal nog overleg worden gevoerd over gezamenlijk en afzonderlijk te stellen vragen. Deze brief is op 27 oktober 2004 naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gestuurd.

Na enige vertraging heeft de Kamer op 10 februari 2005 een reactie ontvangen van de minister.

De commissie Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat hebben de reactie van de minister besproken tijdens een commissievergadering op 15 maart 2005 en hebben deze vervolgens voor kennisgeving aangenomen.

  • korte aantekening Commissie Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat - 35117
    15 maart 2005
  • Brief minister inzake E040008 Ministerie van Binnenlandse Zaken - 132735
    10 februari 2005
  • brief Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 131841.1
    27 oktober 2004
  • korte aantekening Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 34570/N/LA
    12 oktober 2004
  • korte aantekening Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 34516 / N/AB
    28 september 2004

Standpunt Nederlandse regering

De Nederlandse regering is het in fiche 8 eens met het feit dat de bestrijding van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen beter op Europees niveau geregeld kan worden. In navolging van de kaderrichtlijn en de antirassendiscriminatierichtlijn ligt het in de rede om ook voor de grond geslacht tot een richtlijn op grond van artikel 13 te komen. Door deze voorgestelde richtlijn ontstaat een algemeen kader waardoor de maatregelen ter bescherming in de lidstaten zelf kunnen worden aangevuld of versterkt, terwijl de lidstaten de vrijheid houden de bescherming in een nationale context nader in te vullen.

Met betrekking tot de implementatie van deze richtlijn verwacht men geen problemen aangezien de algemene norm die in het voorstel is neergelegd al verwerkt is in de Nederlandse wetgeving (de Algemene wet gelijke behandeling).

  • brief Ministerie van Binnenlandse Zaken - 21109, 135
    5 juli 2004
  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 301 [8]
    16 januari 2004

Samenvatting voorstel Europese Commissie

Het voorstel is gebaseerd op artikel 13 van het EG-Verdrag. Op basis van dit artikel zijn in 2000 reeds twee richtlijnen totstandgekomen; de anti-rassendiscriminatierichtlijn (Richtlijn 2000/43/EG) en de kaderrichtlijn (Richtlijn 2000/78/EG). De discriminatiegrond 'geslacht' kwam in deze richtlijnen niet voor. Wel is er sinds 1975 een tiental richtlijnen op grond van geslacht op het terrein van de arbeid en de (boven)wettelijke sociale zekerheid op basis van onder meer artikel 141 EG-verdrag in werking getreden. Het huidige voorstel beoogt juist het terrein buiten de arbeid te bestrijken.

Het voorstel schept een kader voor de bestrijding van discriminatie op het terrein van goederen en diensten. Het gaat om goederen en diensten die openbaar worden aangeboden, inclusief huisvesting, zowel in de publieke als private sector. De Commissie heeft besloten de terreinen media, reclame en onderwijs expliciet buiten het voorstel te houden. Het voorstel van de Commissie sluit aan bij Richtlijn 2000/43/EG (de anti-rassendiscriminatierichtlijn) waarin het verbod op discriminatie bij de toegang tot en het aanbieden van goederen en diensten op grond van ras of etnische afstamming is opgenomen. Zo wordt in dit voorstel eveneens indirecte en directe discriminatie, intimidatie en het geven van opdracht tot discriminatie op het terrein van goederen en diensten verboden. Het Commissievoorstel behelst daarnaast een verbod op seksuele intimidatie.

Er is voorzien in een algemene uitzondering voor goederen en diensten die exclusief bedoeld zijn voor mannen of vrouwen of vaardigheden betreffen die door mannen of vrouwen verschillend worden uitgevoerd. Ook biedt de richtlijn de mogelijkheid om voorkeursbeleid te voeren. Er is een speciale bepaling die het onderscheid op grond van geslacht bij het hanteren van actuariële gegevens verbiedt. Terzake is wel een verlenging van de implementatietermijn maar geen uitzondering mogelijk.

Wat betreft de rechtsmiddelen en de handhaving volgt het Commissievoorstel eveneens in grote lijnen de eerdere richtlijnen die op grond van artikel 13 tot stand zijn gekomen. Zo voorziet dit voorstel ook in een verschuiving van de bewijslast naar de verweerder en in een ruime bescherming van slachtoffers tegen represailles na een klacht. Het voorstel bevat, net als de anti-rassendiscriminatierichtlijn en Richtlijn 2002/73/EG (herziene tweede richtlijn betreffende gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid) ook een verplichting voor lidstaten om een orgaan of organen aan te wijzen voor de bevordering van gelijke behandeling van mannen en vrouwen (specialised bodies).

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2003)657
    5 november 2003

Behandeling Raad

Op 13 december 2004 werd richtlijn 2004/113/EGPDF-document aangenomen. Deze is gepubliceerd op 21 december 2004 in publicatieblad PB EU L373.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen