E050084
Laatste revisie: 02-07-2013

E050084 - Voorstel voor een Verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid



De doelstelling van de Europese Unie met betrekking tot het Groei- en Stabiliteitspact was enerzijds meer discipline op te leggen in goede economische tijden en anderzijds meer flexibiliteit in te voeren in mindere economische tijden. Hiertoe dienden twee verordeningen te worden aangepast, te weten:

  • de Verordening over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid: het preventieve instrument van het Groei- en Stabiliteitspact
  • de Verordening over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten: het correctieve instrument van het Groei- en Stabiliteitspact (E050084a)

In COM(2005)154PDF-document heeft de Europese Commissie voorstellen gepresenteerd voor de aanpassing van de preventieve verordening. Aangezien de aangepaste verordeningen reeds op 27 juni 2005 door de Raad zijn aangenomen worden hier deze aangenomen wijzigingen weergegeven. De achtergrond van de aanpassing van de verordeningen die de basis vormen van het Groei- en Stabiliteitspact is hieronder terug te vinden.

Belangrijkste aanpassingen:

  • De middellange termijn (budgetaire) doelstellingen mogen gedifferentieerd worden per lidstaat zodat rekening gehouden kan worden met de economische diversiteit van de landen, met de begrotingspositie en de kracht van deze positie (sustainability). De EMU-landen en landen die deelnemen aan het wisselkoersmechanisme (ERM II) moeten een marge aanhouden tussen een tekort van één procent van het BBP en het begrotingsevenwicht/overschot. Lidstaten moeten hiermee in staat zijn normale conjunctuurschommelingen op te vangen maar het overheidstekort toch onder de referentiewaarde van 3% van het BBP te houden
  • Landen die de middellange termijn doelstelling niet hebben bereikt moeten streven naar een jaarlijkse verbetering van 0,5% van het BBP (specifiek van het conjunctuurgeschoonde saldo exclusief de eenmalige maatregelen). Indien mogelijk moeten landen naar een groter percentage streven in goede economische tijden.
  • Lidstaten die vergaande structurele hervormingen (met een aantoonbare impact op de lange termijn situatie van de overheidsfinanciën) invoeren zijn gerechtigd tijdelijk af te wijken van de middellange termijn doelstellingen.

Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2005)154PDF-document, d.d. 20 april 2005

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

verwant dossier


Behandeling Eerste Kamer

De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft op 6 september 2005 besloten het onderhavige voorstel ter informatie aan te bieden aan de commissie voor Financiën.

Op 13 september 2005 heeft de commissie voor Financiën het voorstel voor kennisgeving aangenomen.


Standpunt Nederlandse regering

De Nederlandse regering oordeelt in fiche twee positief over de aanpassingen van beide verordeningen die de basis vormen voor het Groei en Stabiliteitspact. De voorstellen voldoen aan het subsidiariteit- en proportionaliteitscriterium aangezien de Europese begrotingsregels van groot belang worden geacht voor de bestrijding van negatieve grensoverschrijdende effecten van buitensporige tekorten en daarmee voor het goed functioneren van de Europese Monetaire Unie.

De Nederlandse regering heeft zich immer ingezet voor strikte naleving van de regels van het Groei en Stabiliteitspact. De balans die met de aanpassingen is gevonden tussen enerzijds een meer flexibele toepassing in slechte economische tijden en anderzijds meer discipline in goede economische tijden wordt gesteund door de Nederlandse regering. De inzet van de regering in de Europese discussie over hervorming van de verordeningen is terug te vinden in de brief die op 22 maart 2005 werd aangeboden aan de Tweede Kamer ter begeleiding van de ECOFIN-notitie "Improving the implementation of the Stability and Growth Pact".


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) geeft uitwerking aan artikelen 99 en 104 van het EG Verdrag en bestaat uit twee verordeningen (1466/97 en 1467/97) en een door de Europese Raad aangenomen resolutie (1998). Verordening 1466/97 bevat de zogenoemde preventieve kant van het Pact. Deze verordening legt onder andere de verplichting neer voor lidstaten om jaarlijks een stabiliteits- of convergentieprogramma te presenteren en biedt de Raad de mogelijkheid om een lidstaat een vroegtijdige waarschuwing te geven in het geval van een dreigende overschrijding van de 3%-grens uit het Verdrag. Verordening 1467/97 bevat de zogenoemde correctieve kant van het Pact en geeft een nadere uitwerking van de buitensporigtekortprocedure zoals vastgelegd in artikel 104 van het Verdrag. Deze verordening schetst onder andere de tijdstermijnen waarbinnen een lidstaat maatregelen moet nemen indien het EMU-tekort groter dan 3% is.

Op 20 maart 2005 heeft de Ecofin akkoord bereikt over de nadere invulling van het Stabiliteits- en Groeipact. Het rapport van de Ecofin Raad is op 22 maart 2005 bekrachtigd door de Europese Raad en zal worden toegevoegd aan het Stabiliteits- en Groeipact. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer bij brief van 23 maart 2005, vormen de afspraken een balans tussen enerzijds meer budgettaire discipline in goede economische tijden en anderzijds de mogelijkheden om in het geval van tegenvallende economische omstandigheden de regels met enige flexibiliteit toe te passen. Het betrof hierbij overeenstemming op hoofdlijnen, die nader moest worden uitgewerkt door de zogenoemde Ad hoc groep SGP. Een belangrijke vraag daarbij was welke elementen van het rapport van de Ecofin Raad worden opgeschreven in de artikelen van verordeningen 1466 en 1467, die juridisch bindend zijn, en voor welke elementen zou kunnen worden volstaan met een vermelding in de zogenoemde Code-of-Conduct, die niet juridisch-bindend is, dan wel de preambules van de verordeningen.

De Ad hoc groep SGP heeft op 8 juni akkoord bereikt over de nieuwe verordeningen. De groep heeft ervoor gekozen om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij het akkoord van de ministers, door vrijwel alle wezenlijke punten uit het Ecofin-rapport over te nemen in de verordeningen. Dat betekent dat de gehele passage uit het Ecofin-rapport over de relevante factoren is opgenomen in verordening 1467. De verordening bevat daarbij echter ook de voorwaarden die gelden voor het al dan niet rekening houden met de relevante factoren. Zo doen bij de beslissing of een buitensporig tekort bestaat, de relevante factoren slechts ter zake indien de overschrijding klein en tijdelijk is en mogen bij de beslissing over beëindiging van de procedure de relevante factoren niet in beschouwing worden genomen. In Verordening 1467 is eveneens de verplichting opgenomen voor een land met een buitensporig tekort om in de regel het conjunctuurgeschoonde saldo exclusief eenmalige maatregelen met minimaal 0,5% per jaar te verbeteren.

In Verordening 1466 zijn de versterkingen aan de preventieve kant van het Stabiliteits- en Groeipact opgenomen. Zo dienen lidstaten die nog niet hun middellange-termijn-doelstelling hebben bereikt in de regel te streven naar een verbetering van het conjunctuurgeschoonde saldo exclusief eenmalige maatregelen met 0,5% per jaar. In de verordeningen is opgenomen dat lidstaten in goede tijden een grotere inspanning dienen te leveren, terwijl de inspanning in economisch slechte tijden wat beperkter kan zijn. In de verordening is tevens opgenomen dat de middellange-termijn-doelstelling voor het conjunctuurgeschoonde saldo exclusief eenmalige maatregelen maximaal 1% mag bedragen voor landen met een lage schuld/hoge groei, terwijl de doelstelling voor hoge schuld/lage groei landen wordt aangescherpt tot begrotingsevenwicht of een overschot.

Met deze wijzigingen in de verordeningen is het Ecofin-rapport op adequate wijze vertaald in juridisch bindende teksten. Na het akkoord in de Ad hoc groep heeft de Raad op 13 juni een gemeenschappelijke positie aangenomen. Afhankelijk van de stemming in het Europese Parlement, dat bij verordening 1466 is betrokken via de samenwerkingsprocedure, kan de Raad de verordeningen nog voor de zomer aannemen.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2005)154
    20 april 2005

Behandeling Raad

Verordening (EG) nr. 1055/2005PDF-document werd gepubliceerd in Pb EU L174 d.d. 7 juli 2005.

De Raad heeft op 13 juni 2005 politieke overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijk standpunt; dit standpunt is voorts op 21 juni 2005 aangenomen en de gewijzigde verordeningen zijn op 27 juni 2005 door de Raad aangenomen.

Basis van de gewijzigde voorstellen zoals gepresenteerd door de Europese Commissie was het rapport "Improving the implementation of the Stability and Growth Pact" van de ECOFIN-Raad dat op 20 maart 2005 was aangenomen.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Het Europees parlement heeft uiteindelijke op 23 juni 2005 een resolutie aangenomen waarmee het gemeenschappelijk standpunt van de Raad werd goedgekeurd.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen