E060150 - Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap
De bestaande richtlijn voor postdiensten (97/67/EG) voorziet de voltooiing van de interne markt voor postdiensten voor 1 januari 2009. De huidige richtlijn staat nog uitsluitende rechten toe op de gehele verwerking van poststukken tot 50 gram. Op basis van een uitvoerige studie naar de implicaties voor de sector in het algemeen én naar de gevolgen voor de afzonderlijke lidstaten, concludeert de Europese Commissie dat de datum van 1 januari 2009 voor zowel lidstaten als bedrijven realistisch is om de noodzakelijke aanpassingen te verrichten.
Onderhavig voorstel maakt deel uit van de zogenoemde lijst van elf, die door de Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets aan een toetsing worden onderworpen. Op 7 december 2006 hebben de Eerste en Tweede Kamer ministers Bot en Wijn per brief op de hoogte gesteld van het eindadvies van de TCS.
Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.
Nationaal
Implementatie van richtlijn 2008/6/EG zal geschieden door de wet Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..) (zie kamerstukken in de reeks 30536). Op 24 maart 2009 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen.
Europees
De Europese Commissie heeft op 17 november 2015 een verslag uitgebracht over de toepassing van de richtlijn postdiensten.
document Europese Commissie
COM(2006)594, d.d. 18 oktober 2006
rechtsgrondslag
EG-Verdrag artikel 47 lid 2, artikel 55 en 95
commissies Eerste Kamer
beleidsterreinen
Richtlijn 2008/6/EG dient voor 31 december 2010 geïmplementeerd te zijn. Implementatie zal geschieden door een wetsvoorstel 30536 ( Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..) ). Op 24 maart 2009 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen.
Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-richtlijnen, stand per 1 juli 2009.
Op 14 november 2006 heeft de vaste commissie voor Economische Zaken gesproken over de ontwerprichtlijn. De commissie is van oordeel dat de Gemeenschap bevoegd is tot het treffen van de voorgestelde Postrichtlijn en dat er subsidiariteitsbezwaren, noch proportionaliteitsbezwaren tegen het voorstel zijn. Op 21 november 2006 heeft de commissie een gemotiveerd advies naar de Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets gestuurd.
De plenaire vergadering van de Eerste Kamer heeft op 5 december 2006 ingestemd met het advies van de TCS.
De plenaire vergadering van de Tweede Kamer heeft op 7 december 2006 ingestemd met het advies van de TCS.
Eveneens op 7 december 2006 vond een Algemeen Overleg plaats tussen de commissies voor Economische Zaken en Europese Zaken en de minister van Economische Zaken over o.a. het onderhavige voorstel. Een verslag van dit AO vindt u hier.
Achtergrond
De bestaande richtlijn voor postdiensten (97/67/EG) voorziet de voltooiing van de interne markt voor postdiensten voor 1 januari 2009. De huidige richtlijn staat nog uitsluitende rechten toe op de gehele verwerking van poststukken tot 50 gram. Op basis van een uitvoerige studie naar de implicaties voor de sector in het algemeen én naar de gevolgen voor de afzonderlijke lidstaten, concludeert de Europese Commissie dat de datum van 1 januari 2009 voor zowel lidstaten als bedrijven realistisch is om de noodzakelijke aanpassingen te verrichten.
Doelstellingen
Zoals de titel van het voorstel (COM(2006)594) al aangeeft, namelijk Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap, heeft de Europese Commissie volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten tot hoofddoel gemaakt van het voorstel. Hierbij dient echter de universele postdienst gewaarborgd te blijven. Dit kan als tweede doelstelling gekenmerkt worden. Het waarborgen van de universele postdienst betekent dat overal op het grondgebied van de lidstaten permanent postdiensten van een bepaalde kwaliteit worden aangeboden tegen prijzen die voor alle gebruikers betaalbaar zijn. Op alle werkdagen, ten minste vijf dagen per week, behoudens door de nationale regulerende autoriteiten te beoordelen uitzonderlijke omstandigheden of geografische situaties, dient ten minste één ophaling en één bezorging aan huis bij elke natuurlijke of rechtspersoon, of, bij wijze van afwijking, onder door de nationale regelgevende instantie te beoordelen voorwaarden in passende installaties (zoals postbussen), te zijn gewaarborgd. Voorts streeft de Europese Commissie enkele subdoelen na. Zo beoogt de Europese Commissie met het voorstel de doelstellingen van de Lissabonagenda voor groei en werkgelegenheid te realiseren. Eveneens beoogt zij meer keuzemogelijkheden voor de gebruikers te creëren, een hogere kwaliteit en (kost-)efficiëntere diensten en lagere prijzen voor de gebruikers.
Maatregelen
De belangrijkste maatregel die de volledige voltooiing van de interne markt van postdiensten in de Gemeenschap mogelijk maakt, is het opheffen van alle nog bestaande uitsluitende of bijzondere rechten voor vestiging en levering van postdiensten per 1 januari 2009 (voorgesteld artikel 7, lid 1). Daarmee wordt een einde gemaakt aan de momenteel toegestane verzorging van deze post door (staats)monopolies.
Naast het opheffen van de bovengenoemde uitsluitende of bijzondere rechten, dienen, ter voltooiing van de interne markt, alle aanbieders toegang te krijgen tot (onderdelen van) de postinfrastructuur (voorgesteld artikel 11 bis). Het gaat hierbij om toegang tot het postcodesysteem, de adressendatabase, postbussen, de bussen voor de ophaling en bestelling van zendingen, informatie over adreswijzigingen, post doorstuurservice en retour afzenderservice. De wijze waarop de toegang tot de postinfrastructuur voor alle postaanbieders bewerkstelligd wordt, laat de Europese Commissie volledig aan de lidstaten over.
Uitgangspunt op de interne markt voor postdiensten blijft (controle op) eerlijke mededinging. Voorgesteld wordt om het bestaande artikel 12, zesde streepje, Richtlijn 97/67/EG te schrappen (i.e. monitoren ongewenste kruissubsidiëring middels sectorspecifieke maatregelen in de lidstaten) en het aan lidstaten over te laten op welke wijze zij willen controleren dat de gedragingen van de leverancier van de universele dienst niet tot ongewenste concurrentieverstoringen leidt. Het voorgestelde artikel 14 verplicht daarnaast leveranciers van de universele dienst om een gescheiden boekhouding bij te houden. Hierin dient een splitsing te worden aangebracht tussen kosten/baten van diensten en producten waarvoor financiële compensatie voor de nettokosten van de universele dienst wordt ontvangen of die financiële compensatie voor deze kosten bieden en, anderzijds, producten en diensten waarvoor zulks niet het geval is. Deze gescheiden boekhouding moet ertoe strekken dat lidstaten de mogelijkheid hebben om de nettokosten van de universele dienst te berekenen.
Gehandhaafd blijft dat de tarieven voor de diensten kostengeoriënteerd zijn. Desondanks krijgen lidstaten op grond van voorgesteld artikel 12, lid 2 - de mogelijkheid tot het instellen van een uniform nationaal tarief voor tegen enkelstukstarieven geleverde diensten en voor andere postzendingen, wanneer dat voor het algemeen belang noodzakelijk is. In haar toelichting geeft de Europese Commissie aan dat hiervan sprake kan zijn wanneer de regionale of sociale cohesie in het geding is of de toegang tot cultuur (zie ook overweging 24)
Tegelijkertijd verplicht de voorgestelde richtlijn de lidstaten de universele dienstverlening te waarborgen (vgl. voorgestelde artikelen 3, derde lid, en 4, eerste lid). De Europese Commissie redeneert dat niet overal in Europa de marktomstandigheden zodanig zullen zijn dat een vrije markt rechtstreeks zal leiden tot universele dienstverlening: moeilijk bereikbare gebieden of dunbevolkte gebieden zouden een drempel kunnen vormen voor (potentiële) aanbieders van de postdienst. Hiermee rekening houdend is de Europese Commissie bereid enige marktregulering door de lidstaten toe te staan. De Europese Commissie biedt de lidstaten daarom - binnen een geharmoniseerd regelgevingskader - de mogelijkheid te kiezen tussen een aantal maatregelen om de verplichting van universele dienstverlening te realiseren.
Naast marktwerking en aanbesteding (voorgesteld artikel 7, lid 2), hebben lidstaten de mogelijkheid één of meerdere aanbieder(s) te belasten met de plicht van een deel of de gehele universele dienstverlening, opdat de gehele universele dienstverlening gewaarborgd blijft (voorgestelde artikel 4, lid 2). Deze mogelijkheid is echter strikt geclausuleerd: (1) het Gemeenschapsrecht dient hierbij in acht te worden genomen; (2) de voorwaarden waaronder de universele diensten worden toevertrouwd berusten op objectieve, niet-discriminerende, evenredige en de markt zo min mogelijk verstorende beginselen, en (3) de aanwijzing van ondernemingen als leverancier van de universele dienst is beperkt in tijd.
Daar waar dit voor de aanbieder van de universele dienstverlening leidt tot netto kosten of een onevenredige financiële last biedt het richtlijnvoorstel (voorgestelde artikel 7, lid 3) daarnaast lidstaten de mogelijkheid tot twee financieringsmethoden voor de universele dienstverlening: (1) compensatie met overheidsmiddelen en (2) omslag van de nettokosten over andere aanbieders en/of gebruikers. Het laatste kan vorm krijgen middels een compensatiefonds, waaraan andere aanbieders en/of gebruikers bijdragen (voorgesteld artikel 7, leden 4 en 5). Lidstaten hebben de mogelijkheid vergunninghouders op de postmarkt te verplichten bij te dragen aan een compensatiefonds óf een deel van de universele dienstverlening op zich te nemen.
Eveneens biedt het voorstel (voorgesteld artikel 9) de lidstaten de ruimte om te blijven werken met machtigingsprocedures, waaronder een vergunningensysteem voor postaanbieders, voor zover noodzakelijk om aan kwaliteits,- beschikbaarheids- en prestatievoorwaarden te kunnen voldoen en om de universele dienstverlening te waarborgen. Ten einde te komen tot een zekere harmonisering van deze systemen op de interne markt, zijn in de leden 2 en 3 van voorgesteld artikel 9 criteria opgesomd waaraan die systemen moeten voldoen. Artikel 10, eerste lid, biedt de mogelijkheid tot verdere harmonisering.
Het bij de Postrichtlijn ingestelde comité staat de Europese Commissie bij in de uitoefening van haar bevoegdheden. De Europese Commissie acht de rol van nationale regelgevende instanties evenwel van groot belang. Zij zijn in belangrijke mate verantwoordelijk voor de regulering van de sector, de juiste toepassing van de mededingingsregels en de bescherming van consumenten. Zij moeten in het bijzonder zorgen voor de nakoming van de uit de richtlijn voortkomende verplichtingen, met name door instelling van controle- en toezichtprocedures om de levering van de universele dienst te waarborgen. Zij kunnen ook worden belast met het doen naleven van de mededingingsregels (voorgesteld artikel 22, lid 2). Gelet hierop stelt de richtlijn een aantal eisen aan deze nationale regelgevende organen. De voornaamste is de juridische scheiding en functionele onafhankelijkheid van nationale regelgevende instanties ten opzichte van exploitanten van postdiensten (voorgesteld artikel 22, lid 1). Desgevraagd moeten leveranciers van de universele dienst gedetailleerde boekhoudkundige informatie uit hun (gescheiden) bedrijfsadministratie aan de regelgevende instantie verstrekken (evenals aan de Europese Commissie) (voorgesteld artikel 14, lid 7). De regulerende organen dienen door de lidstaten te worden aangewezen.
Voorts dienen de lidstaten maatregelen te treffen opdat alle postaanbieders beschikken over transparante, eenvoudige en goedkope klachtenprocedures (voorgesteld artikel 19). De Europese Commissie wil de lidstaten aansporen om systemen van geschillenbeslechting buiten de rechter om te ontwikkelen.
Artikel 23 uit het richtlijnvoorstel regelt de verslaglegging door de Europese Commissie over de toepassing van de richtlijn. Bij die verslaglegging wordt in het bijzonder ook ingegaan op economische, sociale en technologische ontwikkelingen in de sector, en ontwikkelingen op het terrein van de werkgelegenheid en de kwaliteit van de dienstverlening. De eerste rapportage vindt uiterlijk 31 december 2011 plaats.
-
tevens gedrukt als kamerstuk 30869, A/1 commissievoorstel Europese Commissie - COM(2006)594
18 oktober 2006 -
-
Executive Summary Impact Assessment [en] werkdocument Europese Commissie - SEC(2006)1292
18 oktober 2006
Tijdens de Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie van 1 oktober 2007 zijn de wijzigingen van het Europees Parlement overgenomen en kwam men tot een politiek akkoord.
Na vaststelling van een gemeenschappelijk standpunt heeft de Europese Commissie hier op 9 november 2007 een verklaring over aangenomen die vervolgens aan de raad en het Europees Parlement verzonden is.
Richtlijn 2008/6/EG werd op 31 januari 2008 in tweede lezing aangenomen door het Europees Parlement en op 27 februari 2008 gepubliceerd in Pb EU L52.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
Tijdens de plenaire vergadering op 11 juli 2007 nam het Europees Parlement een wetgevingsresolutie aan met betrekking tot onderhavig richtlijnvoorstel.
Het Europees Parlement heeft het voorstel van de Europese Commissie voor volledige liberalisering van de postmarkt op een aantal belangrijke punten geamendeerd. De tekst is met grote meerderheid aangenomen: 512 voor, 156 tegen, 18 onthoudingen.
Uitstel van liberalisering van de postmarkt: 2011 + 2 jaar
Het Europees Parlement heeft de datum van volledige liberalisering van de Europese postmarkt, uitgesteld van 1 januari 2009 naar 1 januari 2011. Daarnaast is er de mogelijkheid tot nog eens twee jaar uitstel, tot 1 januari 2013, voor de handhaving van de universele postdienst voor:
-
-Lidstaten die tot de EU zijn toegetreden na de inwerkingtreding van Richtlijn 2002/39/EG,
-
-Lidstaten met een kleine bevolking en een beperkte geografische omvang, die daarom specifieke kenmerken hebben die van specifieke invloed zijn op postdiensten,
-
-Lidstaten met een bijzonder moeilijke topografie, in het bijzonder lidstaten met een groot aantal eilanden.
Invoering van een reciprociteitsclausule
Lidstaten die hun markten reeds hebben geopend voor inwerkingtreding van deze richtlijn en voor 31 december 2012, mogen de verzorger van de universele postdienst (alsook aan bedrijven die onder diens controle staan) van lidstaten die hun markt nog niet volledig hebben geopend, een vergunning weigeren om op hun grondgebied te opereren.
Klachtenbehandelingsprocedure
Het Europees Parlement heeft een amendement aangenomen waarin expliciet wordt benadrukt dat lidstaten erop toe dienen te zien dat alle ondernemingen die postdiensten leveren, transparante, eenvoudige en niet te dure procedures instellen voor de behandeling van klachten van gebruikers, met name in geval van verlies, diefstal, beschadiging of niet-naleving van de kwaliteitsnormen van de dienst (met inbegrip van procedures voor het bepalen van de verantwoordelijkheid in gevallen waarbij meer dan één exploitant betrokken is).
Bestaande arbeidswetgeving wordt niet aangetast
Het EP neemt expliciet in de richtlijn op, dat deze de geldende arbeidswetgeving van de lidstaten, waaronder het recht om te staken en de relaties tussen de sociale partners, onverlet laat. Verder blijven de lidstaten gerechtigd regels te stellen op niet-economische gronden, bijvoorbeeld met betrekking tot het briefgeheim of de kwaliteit van de bezorging van gevaarlijke goederen.
Monitoring van kruissubsidiëring
Het Europees Parlement stelt voor om de passage uit het Commissievoorstel te schrappen waarin het de lidstaten wordt vrijgelaten om te beslissen over de wijze waarop het best toezicht op kruissubsidies kan worden uitgeoefend. Uit het persbericht blijkt dat de bevoegdheid over de monitoring van kruissubsidies zal komen te liggen bij de Europese Commissie. Het voorstel legt echter nergens expliciet de bevoegdheid neer om toe te zien op kruissubsidies, noch bij de lidstaten, noch bij de Commissie.
Berekening van de nettokosten van de universele dienstverlening
In het Commissievoorstel is opgenomen dat de nettokosten van de universele dienst onder de verantwoordelijkheid van de nationale regelgevende instantie worden berekend. Het Europees Parlement heeft hieraan toegevoegd dat de Europese Commissie richtsnoeren dient te publiceren over de wijze van berekening van deze nettokosten van de universele postdienst om juridische onzekerheid te voorkomen en gelijke concurrentievoorwaarden te waarborgen.
Vaststelling van het aantal bezorgpunten in landelijke en dun bevolkte gebieden
Het Europees Parlement heeft een amendement ingediend waarin de bepaling is opgenomen dat de lidstaten ervoor dienen te zorgen dat er voldoende toegangs- en contactpunten worden opgericht, die rekening houden met de behoeften van gebruikers in landelijke en dun bevolkte gebieden. De lidstaten dienen vast te stellen wat het minimumaantal toegangs- en contactpunten in die gebieden is, teneinde de universele dienstverlening te waarborgen.
Op 31 januari 2008 heeft het Europees Parlement (EP) in tweede lezing ingestemd met het compromis dat bereikt is met de Raad van Ministers over de liberalisering van de postdiensten. Het EP bepaalde o.a. dat de postmarkt moet worden geopend op 31 december 2010 (ook voor Nederland), twee jaar later dan de Europese Commissie had voorgesteld.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
Op 28 november 2006 heeft de Franse Senaat gedebatteerd over het voorstel (zie verslag).
De Europese Commissie heeft op 17 november 2015 een verslag uitgebracht over de toepassing van de richtlijn postdiensten.
-
Verslag Europese Commissie over de toepassing van de richtlijn postdiensten verslag Europese Commissie - COM(2015) 568
17 november 2015 -