E080110 - Voorstel voor een beschikking waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap het verdrag inzake arbeid in de visserij van de Internationale Arbeidsorganisatie van 2007 te bekrachtigen (Verdrag nr.188).
De goedkeuring en machtiging tot ratificatie van IAO Verdrag 188 door de lidstaten werd noodzakelijk nadat het geconsolideerde verdrag van de IAO betreffende maritieme arbeid (MLC) van februari 2006 was bekrachtigd namens de lidstaten in het belang van de Gemeenschap.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
Besluit nr. 2010/321/EU werd op 7 juni 2010 aangenomen door de Raad en op 11 juni 2010 gepubliceerd in Pb EU L145.
document Europese Commissie
COM(2008)320, d.d. 27 mei 2008
rechtsgrondslag
Artikel 42 van het EG-Verdrag
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft op 30 september 2008 besloten dat zij onderhavig voorstel onder de aandacht wil brengen van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Op 7 oktober 2008 besloot de commissie SZW dat zij geen verdere actie wenst te ondernemen met betrekking tot dit dossier.
Aangezien het IAO Verdrag 188 onderdelen betreft die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, erkent Nederland de noodzaak van een machtiging tot ratificeren in het belang van de Gemeenschap. Nederland kan zich echter niet vinden in de rechtsgrondslag van artikel 42 EG. Het betreft hier naar Nederlands oordeel geen coördinatie van de sociale zekerheid, maar de inrichting van nationale sociale zekerheidsstelsels. De bevoegdheid van de Gemeenschap om de lidstaten te machtigen wordt overigens niet door Nederland betwist, het gaat hier alleen om de juiste rechtsbasis. Nederland gaat er verder vanuit, conform het ICER Vlaggenstaat advies, dat de lidstaten bevoegd blijven om zelf een afweging te maken met betrekking tot de bepalingen uit het verdrag die onder de nationale bevoegdheden vallen.
De goedkeuring en machtiging tot ratificatie van IAO Verdrag 188 door de lidstaten werd noodzakelijk nadat het geconsolideerde verdrag van de IAO betreffende maritieme arbeid (MLC) van februari 2006 was bekrachtigd namens de lidstaten in het belang van de Gemeenschap. De MLC 2006 sloot de visserijsector evenwel van haar toepassingsgebied uit. Het verdrag beoogt de vaststelling van internationale minimumnormen voor de visserij. Dit brengt de herziening met zich mee van het Verdrag betreffende de minimumleeftijd voor toelating tot de tewerkstelling als visser van 1959 (nr. 112), het Verdrag betreffende het geneeskundig onderzoek van vissers van 1959 (nr. 113), het Verdrag betreffende de arbeidsovereenkomst van vissers van 1959 (nr. 114) en het Verdrag betreffende accommodatie van scheepsbemanningen (vissers) van 1966 (nr. 126). Voorts heeft het Verdrag betrekking op belangrijke kwesties zoals gezondheid en veiligheid op het werk, bemanningssterkte en rusttijden, bemanningslijst, repatriëring, werving en aanstelling, sociale zekerheid, naleving en handhaving.
Het verdrag heeft als doel een zgn. level playing field te scheppen in de visserij op het gebied van levens- en arbeidsomstandigheden voor vissers en eerlijker mededingings-voorwaarden wereldwijd in de sector. Voorgesteld wordt dat de Raad de lidstaten machtigt in het belang van de Europese Gemeenschap het verdrag inzake arbeid in de visserij van de Internationale Arbeidsorganisatie van 2007 te bekrachtigen (Verdrag nr.188).
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.