Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

Nationaal

De commissie voor Verkeer en Waterstaat besloot op 25 januari 2011 dat zij nadere vragen wilde stellen aan de regering naar aanleiding van eerder schriftelijk overleg. De reactie van 22 maart 2011 werd tijdens de commissievergadering van 29 maart 2011 voor kennisgeving aangenomen.

document Europese Commissie

COM(2010)389, d.d. 20 juli 2010

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

Op 14 september 2010 heeft de commissie voor Verkeer en Waterstaat (V&W) de procedure aangehouden tot de vergadering van 28 september 2010.

Tijdens de vergadering op deze dag werd 26 oktober 2010 vastgesteld als datum waarop inbreng voor overleg met de regering geleverd kon worden. 

Op 2 november 2010 werd tijdens de commissievergadering een brief aan de regering vastgesteld waarvoor inbreng werd geleverd door de fractie van de VVD.  Op 29 november 2010 ontving de Kamer een bericht met de mededeling dat de vragen niet binnen de gestelde termijn van drie weken beantwoordt konden worden, dit mede door internationale afstemming.

De minister van Infrastructuur en Milieu heeft de vragen op 18 januari 2011 beantwoord. Deze antwoorden werden besproken in de commissievergadering van 25 januari 2011 en gaven aanleiding tot het stellen van dere vragen aan de regering. Op 8 februari 2011 werd door de VVD-fractie inbreng geleverd voor nadere vragen aan de regering die op 15 februari 2011 verstuurd werden.

De minister van Infrastructuur en Milieu stuurde op 22 maart 2011 een antwoord naar de kamer op de vragen over onder andere overtredingen in relatie tot uitgedeelde en ontvangen boetes en de definitie van ernstig verkeersslachtoffer. Dit antwoord werd tijdens de commissievergadering van 29 maart 2011 voor kennisgeving aangenomen.

Onderhavige mededeling werd samen met het begeleidende BNC-fiche besproken tijdens een algemeen overleg over de Transportraad op 14 september 2010.

Nederland is voorloper binnen de EU op het terrein van verkeersveiligheid. Als doelstelling wordt in de mededeling genoemd een halvering van het aantal verkeersdoden in 2020. Dit doel geldt voor

de EU als geheel, niet per lidstaat. De Commissie kiest voornamelijk voor het uitwisselen van best practices. Positief is het oppakken van de besprekingen om te komen tot een richtlijn voor grensoverschrijdende verkeershandhaving. Buitenlanders die in Nederland overtredingen begaan blijven dan niet onbestraft maar moeten ook hun boetes betalen.

De aanpak van kwetsbare verkeersdeelnemers is weinig concreet ingevuld. Alleen voor motorrijders

is opgenomen dat men voertuiginspectie wil invoeren. Nederland is daar geen voorstander

van, omdat ongevallen met motorrijders zelden met de staat van het voertuig te maken hebben

en leiden tot extra administratieve lasten. Nederland wenst bij aanvullende voorstellen voor

noodzakelijke concrete maatregelen aandacht voor het voorkomen van onnodige regeldruk voor

bedrijven. Verder is het voor Nederland van belang dat de Commissie bij vervolgvoorstellen een

degelijke impact assessment bijvoegt, inclusief een volwaardige kosten-batenanalyse. Met betrekking

tot ouderen en fietsers zijn er nauwelijks plannen opgenomen. Dit is teleurstellend omdat

juist deze groepen significant bijdragen aan de ongevalscijfers. Nederland is voor verbetering van de verkeersveiligheid verder afhankelijk van innovaties in de automobielindustrie. Een

leidende rol van de EU is gewenst met betrekking tot voertuigeisen, omdat Nederland hier zelf

geen instrumenten heeft om verbeteringen af te dwingen. Tenslotte wenst Nederland in Europees

verband een uniforme methodiek te ontwikkelen om drugsgebruik bij verkeersdeelnemers

vast te stellen. 

Deze mededeling bevat voornemens met als doel om het aantal verkeersdoden op de Europese wegen in de komende tien jaar met de helft te verminderen en sluit aan op het actieprogramma inzake verkeersveiligheid 2001-2010. De Commissie heeft voor de komende tien jaar de volgende beleidsoriëntaties geformuleerd op het gebied van educatie, training, handhaving, voertuigen en infrastructuur:

• - 

  • 1. 

    De ontwikkeling van een gemeenschappelijke verkeersveiligheidsstrategie op het gebied van educatie en training, in het bijzonder gemeenschappelijke minimumeisen voor rijinstructeurs.
• - 

  • 2. 

    Het uitwisselen van informatie tussen lidstaten op het gebied van verkeersveiligheid en het ontwikkelen van een handhavingsstrategie, waar de mogelijkheden van de introductie van snelheidsbegrenzers en het gebruik van een alchoholslot deel van uitmaken.
• - 

  • 3. 

    Europese subsidies worden slechts verleend ten behoeve van infrastructuur die voldoet aan de verkeers- en tunnelveiligheidsrichtlijnen. Het promoten van principes van veiligheidsmanagement voor wat betreft secundaire wegen.
• - 

  • 4. 

    Het aanmoedigen van vooruitgang op het gebied van veiligheid van voertuigen, het doen van voorstellen voor het harmoniseren en versterken van tests met betrekking tot de verkeersgeschiktheid van voertuigen.
• - 

  • 5. 

    Beoordelen van de geschiktheid om Advanced Driver Assistance Systems in te bouwen in voertuigen en het versnellen van de ontwikkeling van eCall, een Pan-Europees nummer voor noodoproepen vanuit het voertuig zelf.
• - 

  • 6. 

    Het doen van een voorstel voor een strategie met betrekking tot verkeersslachtoffers en eerste hulp.
• - 

  • 7. 

    Het doen van voorstellen voor het monitoren en verder ontwikkelen van technische standaarden en het bevorderen van de verbetering van de infrastructuur met het oog de bescherming van kwetsbare weggebruikers.

De genoemde beleidsoriëntaties vormen een plan voor mogelijke EU acties in het komende decennium. Het wordt uit deze mededeling niet duidelijk welke acties wanneer precies via wetgeving (of anderszins) ondernomen zullen worden. Het kan niet uitgesloten worden dat naar aanleiding van deze mededeling voorstellen van de Commissie voor nieuwe wet- of regelgeving volgen. In het standpunt van de regering staat echter dat in de mededeling geen nieuwe concrete wet- of regelgeving wordt aangekondigd en dat de nadruk niet ligt op nieuwe wetgeving maar op het implementeren en monitoren van bestaande regelgeving en het uitwisselen van best practices. 

De Raad voor Transport, Telecommunicatie en Energie (TTE) heeft op 2 december 2010 enkele raadsconclusies aangenomen over verkeersveiligheid. De Raad dringt er onder andere bij de Commissie op aan de reeds bestaande instrumenten voor het monitoren en evalueren van de efficiency van verkeersveiligheidsbeleid te verbeteren.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.

De European Transport Safety Council heeft op 20 juli 2010 een persbericht gepubliceerd waarin zij onder andere laat weten de voorgestelde maatregelen in het actieplan van de Europese Commissie niet ver genoeg vindt gaan om het aantal verkeersdoden te verminderen.