E150004
  ruit icoon
Laatste revisie: 12-04-2016

E150004 - Strategisch kader voor de Europese Energie Unie (EEU)



De kaderstrategie voor een schokbestendige Energie Unie is onderdeel van een pakket dat moet leiden tot een robuuste Energie Unie met een toekomstgericht klimaatbeleid zoals Voorzitter Juncker in zijn politieke beleidslijnen voor de Europese Commissie naar voren heeft gebracht. 


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

nationaal

Op 19 mei 2015 stond nogmaals de brief van de minister van Economische Zaken van 15 april 2015 in reactie op brief van 13 maart 2015 op de agenda. Bij nader inzien werd er geen inbreng meer geleverd voor nader schriftelijk overleg met de regering over dit dossier. 

Europees

De Europese Raad heeft op 17 en 18 december conclusies aangenomen over de energie-unie inzake een toekomstgericht klimaatbeleid.


Kerngegevens

volledige titel

Commissiemededeling: Een kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering

document Europese Commissie

COM(2015)80PDF-document, d.d. 25 februari 2015

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen


Behandeling Eerste Kamer

Op 19 mei 2015 stond nogmaals de brief van de minister van Economische Zaken van 15 april 2015 in reactie op brief van 13 maart 2015 op de agenda. Bij nader inzien werd toch geen inbreng meer geleverd voor nader schriftelijk overleg met de regering over dit dossier. 

Op 21 april 2015 heeft de commissie voor Economische Zaken de reactie van de minister van Economische Zaken van 15 april 2015 besproken en besloten dat zij op 19 mei 2015 inbreng kan leveren voor nader schriftelijk overleg met de minister.

De minister van Economische Zaken heeft per brief op 15 april 2015 gereageerd op de vragen van de fracties van GroenLinks, PvdA en D66 over onder andere het voordeel van gemeenschappelijk inkopen van energie, de mogelijkheden om meer investeringen in de energieproductie uit hernieuwbare bronnen aan te trekken volgens de regering en of er ten aanzien van energie-efficiency meer en nieuwe maatregelen nodig zijn, aanvullend op de bestaande afspraken. Deze brief zal tijdens de commissievergadering op 21 april 2015 besproken worden.

Op 10 maart 2015 hebben de fracties van D66, GroenLinks en PvdA inbreng geleverd voor een brief aan de minister van Economische Zaken. De brief werd op 13 maart 2015 verstuurd. Er werden onder meer vragen gesteld over het gemeenschappelijk inkopen van energie, het gebruik van gestandaardiseerde financieringsmodellen en de koolstofarme energiemix. 

De commissie voor Economische Zaken heeft het strategisch kader als prioriteit vastgesteld in het Europees werkprogramma 2015 van de Eerste Kamer. De commissie heeft de mededeling op 3 maart 2015 besproken en besloten dat de fracties op 10 maart 2015 inbreng konden leveren voor schriftelijk overleg met de regering.


Behandeling Tweede Kamer

De commissie Economische Zaken heeft schriftelijk overleg gevoerd met de minister over de informele Energieraad van 10 en 11 april. Het verslag van 6 april 2016 gaat onder andere in op nieuwe voorstellen van de Europese Commissie over de energie-unie.

Op 19 november 2015 besprak de commissie Economische Zaken tijdens een algemeen overleg de voorstellen die voortvloeien uit het energiepakket en het bestuur van de energie-unie.

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (I&M) heeft ter voorbereiding op de Milieuraad van 15 juni 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. Deze vragen gingen onder andere over de agenda van deze Raad en het EU-voorstel Kaderstrategie Energie Unie. De vragen en opmerkingen zijn op 4 juni 2015 voorgelegd en bij de brief van 9 juni 2015 zijn de vragen, voorzien van een inleiding, beantwoord.

Ter voorbereiding op de Energieraad van 8 juni 2015 heeft de commissie voor Economische Zaken op 26 mei 2015 enkele vragen voorgelegd aan de minister. Het verslag schriftelijk overleg werd vervolgens op 29 mei 2015 vastgesteld. 

Op 20 mei 2015 vond er een rondetafelgesprek plaats over het EU-voorstel "Kaderstrategie voor een veerkrachtige Energie-Unie met een toekomstgericht klimaatbeleid". 

Op 28 april 2015 werd tijdens de procedurevergadering van de commissie voor Economische Zaken een voorstel voor een programma van het rondetafelgesprek over het EU-voorstel "Kaderstrategievoor een veerkrachtige Energie-Unie met een toekomstgericht klimaatbeleid" - besproken en besloten werd dat er een vierde blok 'Geopolitiek' wordt toegevoegd waar twee van de genodigden uit blok 1 en 2 voor zullen worden uitgenodigd. Er werd verder ingestemd met het voorstel. 

De commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 22 april 2015 het lid Dijkstra (VVD) aangewezen als co-rapporteur voor dit dossier voor de I&M-onderdelen van de Kaderstrategie Energie Unie, die namens de commissie en samen met de rapporteur Energie Unie van de commissie Economische Zaken, zijnde het lid Van Veldhoven (D66), de ontwikkelingen in ditdossier zal volgen en aan beide commissies zal rapporteren/adviseren.

Het voortouw in de behandeling van de Kaderstrategie Energie Unie ligt bij de vaste commissie voor Economische Zaken, met de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu als volgcommissie. In een eerdere procedurevergadering I&M op 8 april 2015 werd besloten om:

  • Grotendeels aan te sluiten bij de activiteiten op dit vlak van de vastecommissie voor Economische Zaken - waaronder het algemeen overleg Energie Unie d.d. 16 april 2015 - en daarnaast:
  • Een technische briefing over de I&M-onderdelen van de Kaderstrategie (de klimaatpijler) te organiseren, na de zomer, met ambtenaren van hetMinisterie van I&M en/of de Europese Commissie, na publicatie van denieuwe voorstellen omtrent de klimaatpijler door de Europese Commissie
  • Een co-rapporteur voor de I&M-onderdelen van het pakket Energie-Unie te benoemen (zie hierboven). 

Op 16 april 2015 heeft een algemeen overleg Energie Unie plaatsgevonden waar onder andere het voorstel, het BNC-fiche en ook de reactie van de regering op het voorstel inzake interconnectie electriciteit op de agenda stond. 

De commissie voor Economische Zaken besloot in een procedurevergadering op 15 april 2015 dat het verzoek van rapporteur Van Veldhoven (D66) tot houden van een rondetafelgesprek over het EU-voorstel "Kaderstrategie voor een veerkrachtige Energie Unie met een toekomstgericht klimaatbeleid" wordt gehonoreerd met dien verstande dat er naast de kansen ook naar de bedreigingen wordt gekeken. 

Voorafgaand aan de informele Energieraad heeft de commissie voor Economische Zaken nog schriftelijk overleg gevoerd dat werd vastgesteld op 14 april 2015.

De commissie voor Economische Zaken heeft tijdens de procedurevergadering op 31 maart 2015 gesproken over een (interne) stafnotitie van de rapporteur waarin de operationalisering van de opdracht en de werkwijze beschreven wordt. De commissie heeft ingestemd met de voorstellen van de rapporteur voor informatievoorziening aan de Kamer en de voorstellen ter behandeling van dit basispakket. Bij de betrokken commissies (Infrastructuur en Milieu en Wonen en Rijksdienst) zal worden geïnventariseerd of er aanvullingen zijn op de lijst van prioritaire onderwerpen Energie Unie 2015. 

Tijdens de procedurevergadering op 17 maart 2015 heeft de commissie voor Economische Zaken besloten dat zij de commissiemededeling over de Energie Unie zullen agenderen voor een algemeen overleg met de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu dat naar verwachting plaats zal vinden op 16 april 2015. De commissie voor Economische Zaken heeft het lid Veldhoven (D66) aangewezen als rapporteur voor dit dossier. 

Verder werden met algemene instemming de leden Van Veldhoven en Leegte benoemd tot rapporteur respectievelijk plaatsvervangend rapporteur. Deze zullen voor de procedurevergadering van 31 maart 2015 een voorstel uitwerken over de informatievoorziening aan de Tweede Kamer rondom de behandeling van de Energie Unie en daarmee samenhangende voorstellen en de wijze waarop dit verder behandeld kan worden. 

Tijdens het notaoverleg op 16 maart 2015 met de minister-president voorafgaand aan de Europese Raad van 19 en 20 maart 2015 kwam het onderwerp Energie Unie ook aan bod.

Tijdens een algemeen overleg op 11 maart 2015 ter voorbereiding op de Raad Algemene Zaken van 17 maart 2015 is gesproken over de energie-unie. Er zijn onder andere vragen gesteld over de nationale autonomie als het gaat om energie.

De Tweede Kamercommissie voor Economische Zaken heeft op 25 februari 2015 een algemeen overleg gehouden over de Energieraad van 5 maart 2015 waar de Energie Unie zal worden besproken (zie paragraaf behandeling Raad). De Tweede Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu heeft tijdens een algemeen overleg op 4 maart 2015 gesproken over de mededeling. Dit algemeen overleg was ter voorbereiding op de Milieuraad van 6 maart 2015. De primaire behandeling van de mededeling vindt plaats in de Energieraad, maar de Milieuraad zal zich buigen over de klimaatgerelateerde aspecten. 


Standpunt Nederlandse regering

In het BNC-fiche van 8 april 2015 laat het kabinet onder andere weten dat zij internationaal streeft naar een volledig duurzame energievoorziening in 2050. De transitie naar een CO₂-arme economie met 80-95% CO₂-reductie in 2050 is de samenbindende koers voor Nederland en voor Europa. De transitie is ingezet met het EU 2020 klimaat- en energiepakket. De Europese Raad heeft in oktober 2014 daaraan ook duidelijk vervolg gegeven met het vaststellen van de klimaat- en energiedoelen voor 2030.

Een goed werkende interne markt voor energie is wat Nederland betreft het belangrijkste middel om de transitie naar een CO₂ arme economie te faciliteren en tegelijkertijd de leveringszekerheid en de betaalbaarheid te borgen en daarmee de concurrentiekracht van de Unie te vergroten. Nederland ziet daarin voor grensoverschrijdende regionale samenwerking een belangrijke rol weggelegd. Nederland heeft veel ervaring met regionale samenwerking op het terrein van energie zoals bijvoorbeeld al plaatsvindt tussen de Benelux, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland (Pentalaterale Energie Forum). Dat laat onverlet dat uiteraard landen zelf verantwoordelijk blijven voor de eigen energiemix.

Een sterke, concurrerende Europese energiemarkt is van belang voor een betaalbare, betrouwbare en schone energievoorziening en de concurrentiekracht van de Europese Unie. Nederland ziet de Energie Unie als belangrijk middel om dit te bewerkstelligen. Verdere marktintegratie en heldere, ambitieuze Europese klimaatdoelen zijn derhalve belangrijk. De Energie Unie zou eraan moeten bijdragen dat de huidige, zorgwekkende ontwikkeling van een toenemend versnipperd energiebeleid tussen lidstaten wordt gekeerd. Voorstellen van de Commissie bekijkt Nederland tegen die achtergrond. De mededeling van de Commissie omvat in dit verband een aantal elementen dat kansen biedt voor Nederland, zoals de implementatie van wetgeving voor de interne markt, het vernieuwde marktmodel voor de elektriciteitsmarkt (gericht op verdere integratie van de Europese groothandelsmarkten en consumentenmarkten, regionale marktintegratie en het creëren van meer flexibiliteit in de markt) en de nadruk die wordt gelegd op het verduurzamen van het transportsysteem en op coördinatie van stimuleringsbeleid en op innovatie. Ook de aandacht voor regionale samenwerking is belangrijk voor Nederland, omdat dit de kans biedt om nu snel concrete stappen te zetten in materiële samenwerking.

Nederland kan zich vinden in de algemene uitgangspunten voor de Energie Unie en wacht de concretere uitwerking van de verschillende voorstellen met belangstelling af. Daarbij zal Nederland erop letten dat maatregelen niet marktverstorend zijn of tot overbodige administratieve lasten leiden. Uit de annex 1 valt op te maken dat meerdere acties en wetgevende voorstellen zullen volgen in de tweede helft van 2015 2016 en 2017, die ieder afzonderlijk moeten worden beoordeeld. Nederland zal deze voorstellen beoordelen op hun bijdrage aan het bereiken van een geïntegreerde energiemarkt en het kostenefficiënt realiseren van de energietransitie. De Commissie benoemt in haar mededeling vijf dimensies van de Energie Unie. Hieronder is de appreciatie en inzet van Nederland per dimensie weergegeven en genoemd waar de inzet verband houdt met de 15 actiepunten voor de Energie Unie.

De minister van Economische Zaken liet per brief op 24 maart 2015 weten dat het BNC-fiche inzake deze mededeling niet binnen de versnelde termijn van drie weken naar de Kamer is verzonden, maar dat de gangbare termijn van zes weken wordt aangehouden, zoals gebruikelijk bij mededelingen van de Europese Commissie.

De reden hiervoor is om een gewogen eerste indruk van het krachtenveld naar aanleiding van de Europese Raad van 19 en 20 maart 2015, de Transportraad van 13 maart 2015, de Milieuraad van 6 maart 2015 en de Energieraad van 5 maart 2015 te kunnen betrekken bij het opstellen van het fiche. Dit is zinvol om de richting en context van deze veelomvattende mededeling zo goed mogelijk in het BNC-fiche te kunnen duiden.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Energie wordt gebruikt om gebouwen en woningen te verwarmen en te koelen, goederen te vervoeren en de economie op gang te houden. Maar de infrastructuur is verouderd, de markt is slecht geïntegreerd en het beleid is niet gecoördineerd, zodat consumenten, huishoudens en bedrijven in de Europese Unie (EU) niet profiteren van toegenomen keuzevrijheid of lagere energieprijzen. Het is tijd dat de eengemaakte energiemarkt in Europa een feit wordt. De Europese Commissie heeft op 26 februari 2015 haar strategie bekend gemaakt over hoe zij een robuuste Energie Unie met een toekomstgericht klimaatbeleid, tot stand wil brengen.

De onderhavige mededeling betreft een kaderstrategie voor een schokbestendige Energie Unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering. De Energie Unie houdt met name het volgende in:

  • Solidariteitsclausule: de afhankelijkheid van één enkele leverancier verminderen, volledig kunnen steunen op elkaar als buren, vooral wanneer de Energie-unie wordt geconfronteerd met verstoring van de energievoorziening. Wanneer EU-lidstaten overeenkomsten sluiten om energie of gas uit landen buiten de EU te kopen, moet dat transparanter gebeuren.
  • Energiestromen, als het ware een "vijfde vrijheid": de vrije stroom van energie over grenzen heen: er moet strikte naleving worden afgedwongen van de bestaande regels, zoals ontvlechting van de energiemarkt en onafhankelijkheid van de regelgevers, zo nodig met juridische middelen. De elektriciteitsmarkt moet worden hertekend: de markt moet beter geïnterconnecteerd worden, meer hernieuwbare energie opnemen en beter op de vraag reageren. De inmenging door de lidstaten in de interne markt moet grondig worden aangepakt en subsidies die schadelijk zijn voor het milieu moeten worden afgebouwd.
  • Energie-efficiëntie op de eerste plaats: energie-efficiëntie moet fundamenteel anders worden bekeken; zij moet worden beschouwd als energiebron op zichzelf, zodat zij op voet van gelijkheid kan concurreren met opwekkingscapaciteit;
  • Overgang naar een duurzaam koolstofarme maatschappij: ervoor zorgen dat plaatselijk geproduceerde energie, ook die uit hernieuwbare bronnen, gemakkelijk en efficiënt in het net kan worden opgenomen. Het leiderschap op technologisch gebied van de EU moet worden bevorderd, door de volgende generatie hernieuwbare energie te ontwikkelen en door leidend te worden op het gebied van elektromobiliteit, terwijl de Europese bedrijven hun uitvoer uitbreiden en op wereldniveau concurreren.

Om dit te bewerkstelligen bestaat de strategie voor een Energie-unie vijf elkaar wederzijds versterkende en nauw met elkaar samenhangende dimensies. Deze dimensies moeten de Europese economie een grotere energievoorzieningszekerheid, concurrentiekracht en duurzaamheid geven door middel van:

  • energiezekerheid, solidariteit en vertrouwen;
  • een volledig geïntegreerde Europese energiemarkt;
  • energie-efficiëntie als bijdrage aan de matiging van de energievraag;
  • het koolstofarm maken van de economie, en
  • onderzoek, innovatie en concurrentievermogen vergroten.

Voorbeelden hiervan zijn het ontwikkelen van nieuwe wetgeving om de elektriciteitsmarkt te hertekenen en opnieuw in te richten, te zorgen voor meer transparantie bij gascontracten, de regionale samenwerking goed tot ontwikkeling brengen als belangrijke stap op weg naar een geïntegreerde markt, met een sterker gereguleerd kader, nieuwe wetgeving om de gas- en elektriciteitsvoorziening te garanderen, meer EU-middelen uittrekken voor energie-efficiëntie of een nieuw energiepakket betreffende hernieuwbare energie, de Europese O&I-strategie voor energie beter afstemmen, en het jaarlijks rapporteren over de "Staat van de Energie-unie".


Behandeling Raad

De Europese Raad heeft op 17 en 18 december 2015 conclusies aangenomen over de energie-unie inzake een toekomstgericht klimaatbeleid.

De Milieu-raad besprak op 16 december 2015 het voortgangsverslag van de energie-unie.

Op 15 december 2015 heeft de raad Algemene Zaken over een toekomstgericht klimaatbeleid gesproken in het kader van de energie-unie.

Op 10 en 11 december besprak de raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie het verslag over de staat van de energie-unie.

Op 30 november en 1 december besprak de raad voor Concurrentievermogen het voortgangsverslag over de Energie unie.

Tijdens de raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie van 26 november 2015 is de stand van zaken besproken van de energie-unie. Daarnaast heeft de Europese Commissie aan de raad de 'State of the Energy Union' gepresenteerd over de voortgang van van de implementatie van de Energie Unie (zie 'bronnen' voor de factsheet over Nederland). Daarnaast heeft de Raad conclusies aangenomen over het governancesysteem van de energie-unie.

Op 22 en 23 september 2015 heeft de informele Energieraad het potentieel van nieuwe energietechnologieën voor groene groei en werkgelegenheid besproken in het kader van de strategie voor een Europese energie-unie.

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2015 is gesproken over energiediplomatie en zijn raadsconclusies aangenomen. De doelstellingen van de energie-unie kunnen enkel worden behaald indien de externe en de interne dimensie van het energiebeleid elkaar wederzijds versterken. 

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juni 2015 is gesproken over energiediplomatie. De Raad heeft, mede op initiatief van Nederland, het EU Actieplan Energiediplomatie besproken en het gezamenlijke belang van effectieve energiediplomatie onderstreept. Het EU Actieplan ondersteunt de doelstellingen van de Energie Unie, die tot doel heeft de energievoorzieningszekerheid te vergroten. 

Op 8 juni 2015 vond de Energieraad plaats. De Raad wisselde van gedachten over de voortgang bij de implementatie van de Europese energievoorzieningszekerheidsstategie. De Raad nam conclusies aan over de implementatie van de Energie Unie. De raadsconclusies geven input voor de eerste 'State of the Energy Union' die naar verwachting tijdens de Europese Raad van december zal worden gepresenteerd. Het ligt in de lijn der verwachting dat de Energieraad van 26 november 2015 hierover zal rapporteren aan de Europese Raad. 

Tijdens de informele Energieraad van 15-16 april 2015 is onder andere gesproken over het gebruik hernieuwbare energie in relatie tot het behoud van biodiversiteit. De Eurocommissaris voor Milieu-, Maritiem en Visserijbeleid gaf ten eerste aan dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen een centraal element in de Energie Unie inneemt en belangrijk is voor het tegengaan van klimaatverandering. Ten tweede leidt een groter gebruik van hernieuwbare energiebronnen tot afname van de energie import. Ten derde is de hernieuwbare energiesector goed voor meer dan een miljoen banen in de EU met een omzet van circa 130 miljard euro. Deze grote belangen nopen volgens de Commissie tot een ambitieus EU-beleid op het gebied van hernieuwbare energie. In de mededeling over de Energie Unie zijn daarom een aantal initiatieven op dit vlak aangekondigd, zoals de herziening van de richtlijn hernieuwbare energie. Het Letse voorzitterschap concludeerde na afloop van de discussie dat alle lidstaten het belang van het behoud van biodiversiteit onderkennen. Een gebalanceerde afweging is nodig om de toenemende druk op de leefomgeving van flora en fauna door het gebruik van hernieuwbare energiebronnen het hoofd te bieden. De Europese Commissie gaf hierbij aan het uitwisselen van best practices te willen ondersteunen.  

De Europese Raad wisselde op 19-20 maart 2015 van gedachten over de Energie Unie en nam hierover conclusies aan. Het belang van de Energie Unie werd door alle regeringsleiders onderstreept. Nederland benadrukte, samen met veel andere lidstaten, hoezeer het hecht aan het vervolmaken van de interne markt voor energie. De interne markt is immers bij uitstek het middel om de doelen van de Energie Unie te realiseren (betaalbare energie, zekere energie en duurzame energie). Als de markt goed functioneert en er meer concurrentie is, zullen prijzen dalen. Als obstakels tussen landen verdwijnen worden mogelijkheden om energietekorten op te vangen vergroot. En ten slotte maakt een goed functionerende interne markt het makkelijker om fluctuaties in energieproductie uit duurzame bronnen of geopolitieke onzekerheden op te vangen. Ter voorbereiding op de Europese Raad heeft de Raad Algemene Zaken op 17 maart 2015 de concept-conclusies besproken. De discussie concentreerde zich op het thema gascontracten met externe leveranciers. 

De Transportraad op 13 maart 2015 heeft ook gesproken over de Energie Unie. De Eurocommissaris voor Vervoer gaf een toelichting over met name de transportgerelateerde aspecten in de commissiemededeling over de Energie Unie. Doel van de Energie Unie is een betaalbare energievoorziening, vermindering van de energieafhankelijkheid binnen de EU en een toekomstbestendig klimaatbeleid. De Europese Commissie benadert de Energie Unie vanuit vijf dimensies die onderling verbonden zijn: verbeteren energievoorzieningszekerheid, voltooiing van de interne energiemarkt, vermindering van energievraag, CO2-vrij maken EU-energiemix, en onderzoek en innovatie binnen de energiesector. In dit verband riep de Eurocommissaris de lidstaten op ambitie te tonen bij de opzet en implementatie van de nationale plannen, die de lidstaten verplicht zijn op te stellen op grond van de richtlijn over de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen. 

De Milieuraad heeft op 6 maart 2015 van gedachten gewisseld over de onderhavige mededeling. Hoewel de primaire behandeling plaats vindt in de Energieraad, zal de Milieuraad zich vooral buigen over de klimaatgerelateerde aspecten. De gedachtewisseling tijdens de Milieuraad, maar ook tijdens de Energieraad op 5 maart 2015, zal de input vormen voor de Europese Raad van 19 en 20 maart 2015.

De Energieraad van 5 maart 2015 heeft van gedachten gewisseld over de Energie Unie. Deze eerste gedachtewisseling vormt de input van de Energieraad voor de Europese Raad van 19 en 20 maart 2015. Het Letse voorzitterschap is voornemens om tijdens de energieraad van 8 juni 2015 raadsconclusies aan te nemen.

De Nederlandse regering laat in de geannoteerde agwenda onder andere weten dat zij zich kan vinden in het beoogde doel van de Energie Unie, maar wacht de concrete uitwerking daarvan af. De combinatie van een goedwerkende interne energiemarkt met een daarbij passende energie-infrastructuuren het klimaat- en energiepakket voor 2030 (E140003) is ook voor Nederland de basis voor verbetering van de Europese energievoorzieningszekerheid. Een interne energiemarkt versterkt de onderhandelingspositie van de EU ten opzichte van derde landen. Nederland is geen voorstander van eventuele voorstellen die juist leiden tot minder marktwerking zoals een gezamenlijk inkoopmechanisme. Daarnaast mogen deze voorstellede onlangs gepresenteerde plannen over de Energie Unie niet strijdig zijn met de mededingingsregels.

De regering vindt dat er nog veel te winnen is aan efficiëntie door echt werk te maken van grensoverschrijdende, regionale samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van het inpassen van duurzame energie, op het gebied van leveringszekerheid en met de genoemde verdere verbetering van de interne markt. Op het gebied van marktintegratie op regionaal niveau zijn er ook stappen te zetten zoals bijvoorbeeld het versterken van marktkoppeling en de aanleg van interconnecties. Regionale samenwerking zal, met de versterking van de energie-infrastructuur, substantieel bijdragen aan de doelen van de Energie Unie. 

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

De Visegrad Group of V4, bestaande uit Tsjechië, Hongarije, Polen en Slowakijke  heeft op 16 februari 2016 een gezamenlijke resolutie aangenomen over de energie-unie.

Op 3 juli 2015 heeft het Portugese parlement in een brief aan de Europese Commissie in het kader van de politieke dialoog kenbaar gemaakt geen bewaar te hebben tegen de mededeling. 

In het kader van de politieke dialoog heeft het Oostenrijkse parlement op 6 juni 2015 een brief gestuurd aan de Europese Commissie. Het parlement erkent de noodzaak van de EU om actiever te worden op het gebied van energie, maar stelt wel dat de mededeling niet de mogelijkheid van lidstaten om over hun eigen energiemix te beslissen in de weg mag staan.

Het parlement van Tsjechië heeft op 26 mei 2015 een brief in het kader van de politieke dialoog aan de Europese Commissie gestuurd waarin zij steun uitspreekt voor de plannen. 

De parlementen van Cyprus, Tsjechië, Kroatië, Denemarken, Hongarije, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk hebben dit dossier ook als prioritair aangemerkt. 

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

Op 18 november 2015 heeft de VN het rapport 'Climate action now' gelanceerd ter voorbereiding op de klimaatconferentie in Parijs, COP21, die gehouden wordt van 20 november tot 11 december 2015. Het rapport geeft bestaande beleidsoplossingen weer om klimaatverandering en duurzame ontwikkeling aan te pakken, waaronder mogelijkheden om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.

In een reactie op de plannen van de Europese Commissie laten ondernemingsorganisatie VNO-NCW en ondernemersorganisatie MKB Nederland op 26 februari 2015 weten dat de Europese Commissie erop moet toezien dat het nationale energiebeleid van de lidstaten de interne markt voor energie niet verstoort. 

VNO-NCW en MKB-Nederland wijzen voorts op het risico van kartelvorming op het moment dat de lidstaten een vrijwillige gemeenschappelijke inkooporganisatie voor gas kunnen vormern om zo sterker te staan tegenover Rusland. met zich mee. De Europese energiezekerheid kan volgens de organisaties het beste worden versterkt door het versneld voltooien van de interne energiemarkt en het aanleggen van grensoverschrijdende infrastructuur voor energietransport.

FORATOM, een branchevereniging voor de kernenergie-industrie, liet op 25 februari 2015 in een reactie op de voorgestelde plannen weten dat zij het initiatief van acht Energieministers (Roemenië, Frankrijk, Tsjechië, Litouwen, polen, Slowakije, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk) verwelkomd. Deze ministers hebben de Europese Commissie in een brief laten weten dat er in de plannen ook rekening gehouden moet worden met de kernenergie. 


Alle bronnen