E210015 - Commissiemededeling over de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie
In dit voorstel wordt een nieuwe strategie uiteengezet voor onderzoek en innovatie in een veranderende wereld. Gelet op het belang van onderzoek en innovatie voor de samenleving en de opkomst van wetenschappelijke grootmachten, is de Europese Commissie van oordeel dat de EU multilateralisme en openheid bij samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie moet bevorderen.
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in commissie Eerste Kamer.
nationaal
Op 28 september 2021 nam de commissie het verslag schriftelijk overleg voor kennisgeving aan.
Europees
Op 6 april 2022 nam het Europees Parlement tijdens een plenaire vergadering een resolutie aan over de commissiemededeling inzake de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie.
volledige titel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's over de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie: De strategie van Europa voor internationale samenwerking in een veranderende wereld
document Europese Commissie
COM(2021)252, d.d. 18 mei 2021
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
Op 28 september 2021 nam de commissie het verslag schriftelijk overleg voor kennisgeving aan.
Op 22 september 2021 stuurde de minister van OCW een antwoord op de brief van 12 juli 2021 en op 24 september 2021 werd het verslag schriftelijk overleg vastgesteld (EK, B). Op 28 september bespreekt de commissie het antwoord.
Op 12 juli 2021 is de brief met vragen van de fracties van de PVV en ChirstenUnie naar de minister van OCW verstuurd.
Op 6 juli 2021 leverden de fracties van de PVV (van Kesteren) en de ChristenUnie (Verkerk) inbreng voor schriftelijk overleg.
Op 29 juni 2021 besloot de commissie om op 6 juli 2021 inbreng te leveren voor schriftelijk overleg.
Op 25 mei 2021 besloot de commissie het voorstel in behandeling te nemen en opnieuw te agenderen na ontvangst van het BNC-fiche.
Op 25 juni 2021 ontving de Kamer een BNC-fiche (EK, A) over het voorstel. Het kabinet staat positief tegenover de aangekondigde initiatieven in de mededeling. Zo geeft het kabinet aan dat de aangekondigde aanpak goed aansluit bij het Nederlandse wetenschaps- en innovatiebeleid, waar de nadruk ligt op principes als wederkerigheid, openheid en het bevorderen van een gelijk speelveld.
De bevoegdheid van de EU over dit voorstel beoordeelt het kabinet als positief, omdat de EU op grond van artikel 4, lid 3 van het VWEU beschikt over een parallelle bevoegdheid op het gebied van onderzoek, waardoor de uitoefening hiervan lidstaten niet belet om hun eigen bevoegdheden uit te oefenen op dit terrein.
Volgens het kabinet staat onder andere academische vrijheid onder druk door geopolitieke ontwikkelingen en waarden. Daarom ziet het kabinet reden voor optreden op EU-niveau ten behoeve van internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie, en staat het positief ten aanzien van de subsidiariteit. Onderzoek en innovatie zijn volgens het kabinet terreinen waar internationale samenwerking essentieel is voor het vinden van oplossingen voor mondiale uitdagingen op het gebied van onder andere klimaat en gezondheid.
Verder is het kabinet positief over de proportionaliteit van het voorstel. De acties uit het voorstel sluiten naar inziens van het kabinet aan op de inrichting programma's zoals Horizon Europe. Ook richt het optreden op het gebied van wetenschap en innovatie zich volgens het kabinet op de Europese samenwerking met derde landen. Dit is volgens het kabinet van groot belang. Daarnaast ziet het kabinet de andere voorstellen, zoals het opzetten van gezamenlijke onderzoeksagenda's en financieringsprogramma's met wereldwijde partners, als geschikt om tot excellente wetenschap te komen en gaan deze niet verder dan noodzakelijk.
Gezien de breedte van de ambities en de hoeveelheid voorstellen verwacht het kabinet dat de meeste lidstaten positief staan tegenover de mededeling, ondanks dat veel landen hun eigen inhoudelijke prioriteiten hebben. Het kabinet verwacht dat met name het onderwerp van open strategische autonomie een wisselende respons zal krijgen. Sommige lidstaten zullen volgens het kabinet het belang van openheid in internationale samenwerking benadrukken, maar andere lidstaten zullen een meer protectionistische houding tonen. Het standpunt van het Europees Parlement is nog onbekend.
In deze mededeling van de Europese Commissie wordt een nieuwe strategie uiteengezet voor onderzoek en innovatie in een veranderende wereld, waarbij internationale samenwerking een belangrijke rol speelt. Gelet op het belang van onderzoek en innovatie voor de samenleving en de opkomst van wetenschappelijke grootmachten, is de Europese Commissie van oordeel dat de EU multilateralisme en openheid bij samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie moet bevorderen.
De nieuwe strategie bestaat uit twee onderdelen: 1. het in stand houden van openheid rond internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie en een gelijk speelveld creëren met aandacht voor fundamentele waarden, 2. de voortrekkersrol van de EU versterken met het ondersteunen van multilaterale onderzoeks- en innovatiepartnerschappen.
Deze strategie moet zijn beslag krijgen door middel van modulering van de bilaterale samenwerking, mobilisering van wetenschap, technologie en innovatie, en combinering van activiteiten van de EU, financiële instellingen en lidstaten.
De strategie fungeert ook als leidraad bij het in praktijk brengen van de internationale dimensie van het nieuwe EU-programma voor civiel onderzoek en innovatie, Horizon Europa.
-
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's over de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie: De strategie van Europa voor internationale samenwerking in een veranderende wereld commissievoorstel Europese Commissie - COM(2021)252
18 mei 2021
Op 28 september 2021 nam de Raad voor Concurrentievermogen conclusies aan (21.501-30, 541) over de commissiemededeling inzake de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie.
Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen op 21 en 22 juli 2021 (21.501-30, 538) vond er een beleidsdebat plaats over de mondiale aanpak voor onderzoek en innovatie. De lidstaten zagen het belang van openheid in internationale samenwerking met landen buiten de EU. Door velen werd aangegeven dat de openheid in uitzonderlijke gevallen kan worden ingeperkt voor strategische- en veiligheidsdoelen.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
brief regering; Verslag Informele Raad voor Concurrentievermogen 19-22 juli 2021 21.501-30, TK, 538
10 september 2021
Op 6 april 2022 nam het Europees Parlement tijdens een plenaire vergadering een resolutie aan over de commissiemededeling inzake de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie.
De commissie voor Industrie, onderzoek en energie (ITRE) van het Europees Parlement behandelt het voorstel. De commissies voor Buitenlandse Zaken (AFET), Ontwikkelingssamenwerking (DEVE), Internationale Handel (INTA), Milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) en Cultuur en Onderwijs (CULT) zijn aangesteld als adviescommissies.
Op 9 december 2021 publiceerde de Franse Senaat een politieke opinie over de commissiemededeling inzake academische vrijheid in de EU.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
-
Political Opinion on the need to support academic freedom in Europe [en] standpunt lidstaat Senaat Frankrijk - Political Opinion on the need to support academic freedom in Europe
9 december 2021