E240015
  klaver icoon
Laatste revisie: 03-10-2024

E240015 - Voorstel voor een Besluit van Raad aangaande het standpunt van de EU in het gemengde comité CETA voor aanvullende voorschriften bij de beslechting van investeringsgeschillen



Op 26 april 2024 publiceerde de Europese Commissie het voorstel voor een Besluit van Raad aangaande het standpunt van de EU in het gemengde comité CETA voor aanvullende voorschriften bij de beslechting van investeringsgeschillen.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

nationaal

Op 1 oktober 2024 besloot de PvdD-fractie af te zien van inbreng voor nadere vragen.

Europees

De commissie Internationale Handel (INTA) van het Europees Parlement behandelt het voorstel. De commissies Buitenlandse Zaken (AFET), Werkgelegenheid en Sociale Zaken (EMPL) en Milieu, Volksgezondheid en Voedselveiligheid (ENVI) zijn aangesteld als adviescommissies.


Kerngegevens

volledige titel

Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld in het kader van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van een besluit houdende aanvullende voorschriften voor versnelde procedures voor de beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten, met name voor natuurlijke personen en kleine en middelgrote ondernemingen

document Europese Commissie

COM(2024)178PDF-document, d.d. 26 april 2024

rechtsgrondslag

artikel 218, lid 9, VWEU

commissies Eerste Kamer

verwant dossier


Behandeling Eerste Kamer

Op 1 oktober 2024 besloot de PvdD-fractie af te zien van inbreng voor nadere vragen.

Op 10 september 2024 besloot de commissie op 1 oktober 2024 inbreng te leveren voor nader schriftelijk overleg.

Op 25 juli 2024 stuurde de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp een antwoord op de brief met vragen van 19 juni 2024. Op 2 september 2024 werd het verslag van een schriftelijk overleg (EK, C) vastgesteld.

Op 19 juni 2024 is de brief met vragen verstuurd aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Op 11 juni 2024 werd inbreng voor schriftelijk overleg geleverd door de fracties van GroenLinks-PvdA (Karimi) en PvdD (Koffeman).

Op 28 mei 2024 besloot de commissie inbreng voor schriftelijk overleg te leveren op 11 juni 2024.

Op 14 mei 2024 verzocht het lid Martens (GL-PvdA) uit de lijst van nieuw gepubliceerde Europese voorstellen het voorstel bij de volgende commissievergadering ter bespreking te agenderen.


Behandeling Tweede Kamer

Op 16 mei 2024 nam de commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het voorstel voor kennisgeving aan.


Standpunt Nederlandse regering

Op 25 juli 2024 ontving de Kamer een kabinetsappreciatie van het voorstel voor een Raadsbesluit. Volgens het kabinet is het voorstel in lijn met verzoeken van onder andere het Nederlandse maatschappelijk middenveld en parlement om het geschillenbeslechtingssysteem voor investeringsgeschillen toegankelijker te maken voor kleine en middelgrote ondernemingen. Het voorgenomen besluit zorgt ervoor dat deze groep gebruik kan maken van een vereenvoudigde procedure, waardoor kosten en tijdsdruk zouden moeten worden verminderd. Het bevat specifieke voorschriften over onder andere de instelling van een rechtbank met één rechter, tijdschema's, en de mogelijkheid van bemiddeling.

Het kabinet steunt het conceptbesluit, omdat het de toegang tot het geschillenbeslechtingssysteem onder CETA voor particuliere investeerders en mkb'ers verbetert. Tegelijkertijd stelt het kabinet dat het besluit ook voldoende waarborgen voor de verweerder bevat, zoals de mogelijkheid om een versnelde procedure af te wijzen. Het kabinet is daarom van plan in te stemmen met het voorgestelde Raadsbesluit betreffende het namens de EU in het CETA Gemengd Comité in te nemen standpunt. Na de vaststelling van het Raadsbesluit, is het aan het CETA Gemengd Comité om het conceptbesluit in onderlinge overeenstemming tussen de EU en Canada vast te stellen.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de EU moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA-overeenkomst tussen Canada en de EU. Het doel is om aanvullende regels te bepalen voor versnelde procedures voor de beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten, specifiek gericht op natuurlijke personen en kleine en middelgrote ondernemingen (mkb). Het voorstel sluit aan bij andere initiatieven uit 2021 voor de uitvoering van het stelsel van investeringsgerechten van CETA.

De Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada en de EU beoogt handel en investeringen te liberaliseren en te vergemakkelijken. De overeenkomst wordt sinds 21 september 2017 voorlopig toegepast. De EU, haar lidstaten en Canada hebben afgesproken om de bepalingen van CETA voor de beslechting van investeringsgeschillen verder uit te werken. De focus ligt hierbij op het verlichten van de financiële lasten voor natuurlijke personen en het mkb.


Behandeling Raad

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

De commissie Internationale Handel (INTA) behandelt het voorstel. De commissies Buitenlandse Zaken (AFET), Werkgelegenheid en Sociale Zaken (EMPL) en Milieu, Volksgezondheid en Voedselveiligheid (ENVI) zijn aangesteld als adviescommissies.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen