Op 10 maart 2009 bezocht Morten Kjaerum, directeur van het in Wenen gevestigde Europese grondrechtenagentschap, de Eerste Kamer om van gedachten te wisselen met de senatoren die zich enkele jaren geleden zo kritisch hadden opgesteld bij de oprichting van het grondrechtenagentschap. De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken van de Tweede Kamer, dhr Waalkens (PvdA), nam eveneens deel aan het gesprek. Ook enkele "groene" Senatoren namen deel, om - niet bezwaard door de oude discussies - dhr Kjaerum aan de tand te voelen over het werkprogramma, prioritering, focus op kerntaken en ambities voor de toekomst.
Kjaerum is sinds de zomer van 2008 benoemd als directeur, zodat het grondrechtenagentschap - weliswaar met enige vertraging - gestalte begint te krijgen. Het werkprogramma voor 2009 is eind 2008 vastgesteld, maar zijn streven is het werkprogramma voor 2010 en meerjarenprogramma's tijdiger gereed te krijgen. Hij meldde dat het agentschap in hoofdzaak data vergaart, de Europese instellingen en de lidstaten - na verzoeken via het voorzitterschap - adviseert (bijvoorbeeld over PNR en bodyscanners) en werkt aan bewustwording. Rapportages kunnen dienen ter onderbouwing van nieuwe EU-initiatieven. Hij stelde dat de onderzoeken die worden uitgevoerd de normale monitoring te boven gaan en meer diepgang hebben en ook leiden tot een onderzoeksagenda voor de komende jaren. Die verwachting had hij bij onderzoeken naar homofobie en slachtoffers van grondrechtenschendingen (kennen ze hun rechten, welke stappen zetten ze, waar lopen ze tegenaan?). In reactie op het pleidooi van de leden Kox (SP), Waalkens en Van der Linden (CDA) te streven naar complementariteit met de Raad van Europa stelde hij in de samenwerking met de Raad van Europa te streven naar synergie. Op de vraag van het lid Broekers-Knol (VVD) of lidstaten niet zelf al voldoende toegerust zijn om te beoordelen of zij conform de grondrechtenconventies Europese regel implementeren, zei hij dat het agentschap vanuit een andere invalshoek een visie kan geven. De heer Kjaerum benadrukte het belang van netwerken en het bijeenbrengen van expertise. Op de vraag wie het agentschap controleert zei hij "wie controleert ons niet?" Het werkprogramma en het feitelijke werk komt tot stand in een samenspel van veel actoren: management board, wetenschappelijk comité, platform van NGO's, nationale liaisons, parlementen.
Lees meer: dossier 4.3.87 over de verordening tot oprichting van een Bureau van de EU voor de grondrechten
Deel dit item: