Minister belooft JBZ-commissie toezending Raadsdocumenten



De vaste commissie voor de JBZ-Raad heeft tijdens een mondeling overleg met minister Hirsch Ballin van Justitie en van Binnenlandse Zaken de toezegging gekregen dat deze voortaan weer Raadsdocumenten beschikbaar stelt voor door de commissie geselecteerde Europese voorstellen. Dit was vaste praktijk vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, maar na de inwerkingtreding van dit verdrag op 1 december 2009 heeft de minister samen met de andere voor het JBZ-terrein verantwoordelijke bewindslieden deze praktijk beëindigd. Het argument was dat het niet meer nodig was om documenten bij de geannoteerde agenda’s voor de JBZ-Raden te voegen, aangezien het Parlement deze voortaan van de Raad en de Commissie zou krijgen. De commissie voor de JBZ-Raad moest echter constateren dat de Raad niet de Raadsdocumenten opstuurt aan de hand waarvan de stand van zaken in het onderhandelingsproces en de wijzigingen die een voorstel ondergaat gevolgd kunnen worden. Derhalve deed zij een beroep op een in februari van dit jaar door de minister gedane toezegging, inhoudende dat als vanuit Brussel onvoldoende documenten komen, de Nederlandse regering bijspringt.

Op een brief waarin de minister aan zijn toezegging werd herinnerd, kwam echter geen positief antwoord. Derhalve besloot de commissie de minister in een mondeling overleg aan de tand te voelen. De senatoren maakten de bewindsman hierin duidelijk dat zij het onacceptabel zouden vinden als de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon – nota bene ‘het verdrag van de parlementen’ – tot een verslechterde informatiepositie van de Staten-Generaal zou leiden. Dan zou de Eerste Kamer wellicht over moeten gaan tot het inzetten van het zogenaamde ‘parlementair voorbehoud’, een instrument waarmee de senatoren zuinig om willen gaan. Zij gaven voorts aan dat Raadsdocumenten essentieel zijn om de wijzigingen in aanhangige voorstellen te volgen en het standpunt van de Nederlandse regering te beïnvloeden. Enkele leden voegden daaraan toe dat de commissie meer informatie wenst over de standpunten van andere lidstaten (waar staat Nederland in het politieke krachtenveld?) en dat de late aanbieding van de geannoteerde agenda’s onwerkbaar is voor de commissie.

Hoewel minister Hirsch Ballin aanvankelijk aangaf dat de Kamers toch een aanzienlijke hoeveelheid informatie van hem ontvingen – BNC-fiches, verslagen, geannoteerde agenda’s – alsmede van de Commissie en de Raad – onder meer nieuwe voorstellen en verslagen – ging de bewindsman uiteindelijk overstag. Daarbij speelde een rol dat de commissie hem kon verzekeren dat zij echt niet op een enorme stapel papier zat te wachten. Het ging uitsluitend om Raadsdocumenten met betrekking tot de Europese voorstellen die de commissie intensief volgt. Inzake díe dossiers wil de commissie weer net zo geïnformeerd worden als dat vóór ‘Lissabon’ het geval was. De minister zegde toe zijn best te gaan doen om dit te verwezenlijken.


Deel dit item: