Wetsvoorstel toezicht collectieve beheersorganisaties auteursrechten aangenomen



Op dinsdag 5 maart 2013 heeft de Eerste Kamer na een debat met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie het wetsvoorstel Toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten aangenomen. Dit wetsvoorstel versterkt het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (de zogeheten CBO’s). Ook voorziet het in een onafhankelijke geschillencommissie voor de beslechting van tariefgeschillen. Aan het eind van het debat is het wetsvoorstel zonder stemming aangenomen.

Een verantwoorde tussenoplossing

Senator Franken (CDA) gaf aan dat de regering hier volgens de CDA-fractie "een verantwoorde tussenoplossing voorstelt, waarbij enerzijds het civielrechtelijke karakter van de auteursrechten blijft gehandhaafd, terwijl er anderzijds meer in ieder geval duidelijker rekening moet worden gehouden met het feit dat de CBO's geld van anderen beheren". Wel maakte Franken bezwaar tegen de in het wetsvoorstel opgenomen bestuurlijke boete. Wanneer een bestuurder van de CBO in de fout gaat, krijgt de CBO een boete opgelegd die vervolgens wordt betaald uit de algemene middelen van de CBO. Hierdoor worden de leden van de CBO getroffen, in plaats van de bestuurder zelf. Staatssecretaris Teeven zei hierop dat personen die bij de CBO zijn aangesloten in zijn opinie best gevolgen mogen ondervinden van deze boetes. Zij hebben volgens Teeven een eigen verantwoordelijkheid bij het benoemen en in de gaten houden van hun bestuurders.

Op de vraag van senator Franken over de verhouding tussen de het College van Toezicht en de Geschillencommissie antwoordde Teeven dat deze twee vormen van toezicht elkaar aanvullen in plaats van overlappen. Het College van Toezicht houdt preventief toezicht op de tarieven, waarna de Geschillencommissie de taak heeft om deze tarieven in individuele gevallen te toetsen op redelijkheid. Verder merkte Teeven op dat de overheid de organisatiekosten zal betalen van Geschillencommissie, maar dat de kosten van de procedures zelf voor rekening komen van de procederende partijen.

Nationale kop op Europese richtlijn

Senator Duthler (VVD) stelde dat haar fractie zich niet aan de indruk kon onttrekken "dat de staatssecretaris liever op voorhand een nationale kop zet op het wetsvoorstel." Duthler vroeg of er hiermee niet te veel vooruit wordt gelopen op een concept Europese richtlijn en pleitte voor het aanhouden van het wetsvoorstel. Staatssecretaris Teeven merkte op dat hij niet voor het aanhouden van het wetsvoorstel is, aangezien dit er toe leidt "dat we nog jaren in de huidige situatie doormodderen." Teeven stelde dat Nederland met het wetsvoorstel voorop loopt in de EU als het gaat om een modern stelsel van toezicht, transparantie en governance.  Volgens Teeven is een nationale kop op deze richtlijn nodig, omdat de praktijk heeft aangetoond dat een "marktmeester met iets meer tanden" noodzakelijk is.

Zelfregulering

Duthler vroeg of het wetsvoorstel niet te veel ingrijpt in privaatrechtelijke rechtsverhoudingen en of het de concurrentiepositie van Nederlandse CBO’s niet te zeer bemoeilijkt.  Duthler uitte haar zorgen over de mogelijkheid die het wetsvoorstel biedt aan de regering om bij algemene maatregel van bestuur CBO's te verplichten om samen te werken. Ook senator Scholten (D66) uitte kritiek op dit punt en pleitte voor het aanhouden van de inwerkingtreding van deze regeling. Ook pleitte zij voor het aanhouden van de inwerkingtreding van de financiële paragraaf en de toepassing van de Wet Normering Topinkomens op de bestuurders van CBO’s.  

Staatssecretaris Teeven gaf aan dat ook hij sterk voor zelfregulering is, maar dat er wel een grondslag nodig is voor ingrijpen wanneer dit tekortschiet. Ten aanzien van de zelfregulering van salarissen van topbestuurders merkte Teeven op dat dit bij uitstek een kwestie is waar zelfregulering heeft gefaald. Wel zegde hij toe aan senatoren Duthler en Scholten dat hij artikel 21 van het wetsvoorstel inzake de verplichte samenwerking van CBO’s zal aanhouden tot de evaluatie van het wetsvoorstel over drie jaar, of tot er meer duidelijkheid is in Brussel over deze kwestie. Teeven: "Ik geef ook hierbij zelfregulering nadrukkelijk een kans, maar ik zal wel scherp blijven volgen wat de sector in de tussentijd gaat doen."


Zie ook:


Deel dit item: