De commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad (I&A/JBZ) van de Eerste Kamer heeft vragen gesteld aan de regering en de Europese Commissie over twee Europese voorstellen met betrekking tot het Schengengebied. Dit gebied betreft 22 landen van de Europese Unie (EU) en vier landen die geen lid van de EU zijn. Binnen deze 26 landen is de personencontrole aan de gemeenschappelijke grenzen afgeschaft. Ook hebben de landen afspraken gemaakt over onder andere visum- en asielbeleid. Op 7 juni 2022 besloot de commissie de antwoorden van de regering en de Europese Commissie voor kennisgeving aan te nemen.
Over de voorstellen
De Europese Commissie publiceerde de voorstellen in december 2021. Ze hebben als doel het beheer van de EU-binnengrenzen en buitengrenzen te verbeteren. De COVID-19-pandemie en de inzet van migranten als politiek drukmiddel ('instrumentalisering') zijn nieuwe uitdagingen voor EU-lidstaten. De voorgestelde nieuwe regels zouden zorgen voor meer coördinatie op EU-niveau. Het gaat om de voorstellen:
-
-Voorstel voor een Verordening betreffende de aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel (COM(2021)890)
-
-Voorstel voor een Verordening tot wijziging van de Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (COM(2021)891)
Het doel van het eerstgenoemde voorstel is om aangepaste procedures op te zetten voor migranten die worden ingezet als politiek drukmiddel door niet-EU landen, zoals een langere registratiedeadline en andere opvangvoorzieningen.
Het tweede voorstel gaat in bredere zin over het beheer van de binnen- en buitengrenzen van het Schengengebied. Naast de aanpak van de instrumentalisering van migranten aan de buitengrenzen heeft dit voorstel als doel om uniforme reisbeperkingen in te stellen in het geval van een pandemie en alternatieve maatregelen, zoals politiecontroles, te bevorderen om binnengrenscontroles zoveel mogelijk te voorkomen.
De vragen van de commissie I&A/JBZ
De commissie I&A/JBZ van de Eerste Kamer stelde op 8 en 9 februari 2022 vragen aan de regering en de Europese Commissie. Op 19 april 2022 stelde zij nog enkele nadere vragen aan de regering. Leden vroegen onder andere wanneer er precies sprake is van een 'noodsituatie' waarin de voorstelde Schengenregels kunnen worden ingezet. Daarnaast vroegen leden zich af hoe het tweede voorstel (COM(2021)891) zich verhoudt tot het gebruik van digitale coronapaspoorten en -toegangsbewijzen.
In de beantwoording geeft de Europese Commissie aan dat een noodsituatie kan worden vastgesteld wanneer het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) bepaald dat er sprake is van een epidemie, of wanneer er een ernstige bedreiging is van de binnenlandse veiligheid waarmee een meerderheid van de lidstaten tegelijkertijd wordt geconfronteerd. De Europese Commissie kan in zulke gevallen aan de Raad voorstellen om maatregelen in te stellen.
Daarnaast antwoordt de Europese Commissie dat (digitale) coronapaspoorten ingezet werden als een geschikter alternatief voor binnengrenscontroles ten tijde van de pandemie. Volgens de Europese Commissie is de controle van 'immuniteitspaspoorten' geen binnengrenscontrole, maar een alternatieve maatregel. De regering zegt hierover dat deze controles enkel uitzonderlijk worden ingezet wanneer dit proportioneel is, om binnengrenscontroles te voorkomen.
De commissie I&A/JBZ besprak de brieven van de Europese Commissie en de regering op 7 juni 2022. Zij besloot deze voor kennisgeving aan te nemen.
Het Europees Parlement en de Raad van de EU moeten nog met de voorstellen instemmen voordat deze van kracht worden.
Lees meer in de Edossiers:
Deel dit item: