De commissies Financiën (FIN) en Europese Zaken (EUZA) van de Eerste Kamer stelden op 31 mei 2022 nadere vragen aan de minister van Financiën over twee EU-voorstellen die betrekking hebben op de Europese begroting. Het eerste voorstel betreft de wijziging van het Eigenmiddelenbesluit (EMB). Het tweede de herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) van 2021-2027. De minister stuurde op 4 juli 2022 een antwoord op de brief.
Eigenmiddelenbesluit
De financiering van de EU-begroting wordt voor het grootste deel geregeld door het EMB. Op 22 december 2021 publiceerde de Europese Commissie voorstellen ter wijziging van het EMB. De voorstellen voegen drie eigen middelen toe. De EU-lidstaten dragen bij aan de Europese begroting op basis van een afdrachtspercentage. De drie voorgestelde eigen middelen zouden ervoor moeten zorgen dat er een bijdrage plaatsvindt op basis van:
-
1.25% van de potentiële inkomsten uit het Emission Trading System (ETS);
-
2.De verwachte opbrengsten die voortvloeien uit het beleidsvoorstel tot een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens;
-
3.Het Inclusive Framework (IF) van de OESO/G20 overeengekomen akkoord dat voorziet in een herverdeling van winsten en belastingheffingsrechten tussen landen.
Herziening MFK 2021-2027
In het MFK is de begroting van de Europese Unie voor de komende jaren op hoofdlijnen vastgelegd. Tegelijk met de herziening van het EMB stelde de Europese Commissie een aanpassing van het MFK van 2021-2027 voor om uitgaven mogelijk te maken voor vervroegde aflossing en rentebetalingen van Next Generation EU (NGEU)-leningen en voor het voorgestelde sociaal klimaatfonds. NGEU is een economisch pakket om landen te helpen te herstellen van de COVID-19 pandemie. Het sociaal klimaatfonds is opgericht om de sociale gevolgen van de emissiehandel in de sectoren gebouwen en wegvervoer aan te pakken.
Nadere vragen van de Eerste Kamer
De commissies FIN en EUZA ontvingen op 9 mei 2022 een antwoord van de minister van Financiën op eerdere vragen en hadden hierover nog een aantal vervolgvragen. Op 4 juli 2022 ontvingen zij een antwoord op de brief met nadere vragen van 31 mei 2022.
De leden van de VVD-fractie vroegen onder meer of de regering het eigenmiddelensysteem niet te complex vindt. De minister antwoordt dat voor het kabinet het bruto nationaal inkomen het uitgangspunt is voor de EU-afdrachten van lidstaten, maar dat het kabinet niet altijd principieel tegen andere soorten eigen middelen is. Het kabinet staat open voor de introductie van eigen middelen op basis van de inkomsten uit het gewijzigde mechanisme van het emissiehandelssysteem (Emission Trading System, ETS) en op basis van het beleidsvoorstel voor een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism, CBAM), maar kan nog geen beoordeling geven van een nieuw eigen middel op basis van toegewezen winsten (Pijler 1 uit akkoord zoals overeengekomen in het Inclusive Framework (IF) van de OESO/G20).
Leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de minister onder andere om een uitgebreider antwoord te geven op de vraag hoe voorkomen kan worden dat de ophoging van eigen middelen voor de Europese Unie een jaarlijks automatisme en begrotingsritueel wordt. De minister antwoordt dat het kabinet deze zorg niet deelt, omdat over dit onderwerp met unanimiteit in de Raad wordt besloten. Daarom is volgens het kabinet geen sprake van automatische ophoging.
Stand van zaken
De commissies FIN en EUZA van de Eerste Kamer bespraken de beantwoording van de minister op 12 juli 2022 en besloten de brief voor kennisgeving aan te nemen.
De Raad en het Europees Parlement moeten met de voorstellen instemmen voordat deze van kracht worden. Zij hebben nog geen standpunt ingenomen.
Lees meer in het Edossier:
Deel dit item: