De commissie Immigratie en Asiel/JBZ-Raad (I&A/JBZ) sprak met staatssecretaris Van der Burg van Justitie en Veiligheid over het parlementair behandelvoorbehoud dat de Eerste Kamer op 15 maart maakte bij een voorstel voor een Europese richtlijn tot vaststelling van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van mensensmokkel. Onder parlementair behandelvoorbehoud wordt verstaan dat de Kamer het voorstel van zodanig politiek belang acht dat zij over de behandeling daarvan op bijzondere wijze wenst te worden geïnformeerd. De regering maakt op Europees niveau vervolgens een parlementair voorbehoud.
Dit voorstel voor een Richtlijn betreft het bestrijden van mensensmokkel door middel van het juridische raamwerk voor het tegengaan van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf te moderniseren en te versterken.
In het mondeling overleg is gesproken over het verzoek van de Kamer om specifiek geïnformeerd te worden over de mogelijkheid van het vrijstellen van strafrechtelijke sancties voor humanitaire hulp op grond van humanitaire overwegingen. De Kamer wenst inzicht in de gevolgen van deze verschillende benaderingen voor humanitaire hulpverleners in de lidstaten. Ook vroeg de Kamer om actieve informatievoorziening over de ontwikkelingen, onderhandelingen en reacties van lidstaten.
Senator Karimi (GroenLinks-PvdA), senator Perin-Gopie (Volt), senator Huizinga-Heringa (ChristenUnie) en senator Dittrich (D66) vonden het onduidelijk of medewerkers van humanitaire organisaties strafbaar zullen zijn wanneer zij hulp verlenen aan migranten. Zij maken zich zorgen dat humanitaire zorgverleners toch de kans lopen bestraft te worden en dat deze richtlijn hen onvoldoende beschermt.
Volgens senator Nanninga (JA21) moet heel duidelijk zijn wat wel of niet mag: wat is strafbaar en wat niet bij het helpen van illegalen. Senator Van Toorenburg (CDA) vroeg wat de risico's zijn als landen die het minder nauw nemen met de rechtsstatelijkheid met de richtlijn aan de haal gaan. De VVD-fractie sprak bij monde van senator Kaljouw steun uit voor de richtlijn. Senator Griffioen (BBB) vroeg hoe je binnen een hulporganisatie zicht kunt krijgen op dingen die daar gebeuren die niet moeten kunnen.
SGP-senator Schalk zei dat hij het behandelvoorbehoud niet heeft gesteund, omdat hij vindt dat de richtlijn zich echt richt op criminele activiteiten. Het behandelvoorbehoud vermengt dat nu met hulporganisaties. Senator Janssen (SP) vroeg of er een rol is voor Europol in de handhaving en het toezicht op deze richtlijn. Ook senator Van Hattem (PVV) was tegen het behandelvoorbehoud omdat daarin de politieke wens werd uitgesproken dat hulporganisaties worden uitgesloten. Hij vroeg hoe kan worden voorkomen dat bijvoorbeeld mensensmokkelaars misbruik kunnen maken van de richtlijn en zich kunnen voordoen als hulporganisaties.
Staassecretaris Van der Burg zei dat de richtlijn nadrukkelijk is bedoeld om ervoor te zorgen dat mensensmokkel strafbaar. Mensen die werkzaam zijn bij een NGO moet je nooit helemaal uitsluiten. Het kan zijn dat zo iemand aan het smokkelen is. Als jij hulp verleent, wordt je niet gestraft en dat toetst de rechter. Het kan niet zo zijn dat het simpele feit dat je bij een hulporganisatie werkt, betekent dat je niet vervolgd kunt worden, aldus Van der Burg. Hij zegde toe dat de regering na iedere JBZ-Raad verslag doet van dit punt en daarmee een update geeft.
Volgende week dinsdag 2 april kunnen de leden van de commissie I&A/JBZ schriftelijke inbreng leveren.
Deel dit item: