Europese industriële defensiestrategie: antwoorden regering



Begin 2024 presenteerde de Europese Commissie een pakket voorstellen over de Europese industriële defensiestrategie. De Eerste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) heeft naar aanleiding van de voorstellen vragen gesteld. De vragen gingen onder andere over coördinatie, strategische autonomie, investeringen, overheidssteun, standaardisatie, afnamegaranties, financiële consequenties en exportcontrole. Op 6 juni 2024 heeft de commissie BDO de antwoorden op die vragen ontvangen van demissionair minister Ollongren en demissionair staatssecretaris Van der Maat van Defensie.

Coördinatie

De leden van de BBB-fractie vroegen onder meer in welke mate het Europese initiatief zich op het vraagstuk van standaardisatie richt, en hoe de coördinatie tussen nationaal, Europees en NAVO-niveau plaats zal vinden. De regering antwoordde dat het initiatief tot doel heeft de gezamenlijke aanschaf van defensiemateriaal te stimuleren. Hierbij moet zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande NAVO-standaarden. Het Europees Defensie Agentschap (EDA) zorgt voor aansluiting van de gemeenschappelijke aankopen door EU-lidstaten op deze standaarden.

Strategische autonomie

De leden van de VVD-fractie wilden weten hoe de Europese initiatieven passen binnen het streven naar strategische autonomie voor de EU. Volgens de regering kunnen de initiatieven om de Europese defensie-industrie te versterken de EU en haar lidstaten helpen om zelfstandig in hun militaire capaciteitsbehoeften te voorzien. Hierdoor worden zij minder afhankelijk van internationale partners.

Meer investeringen

De leden van de D66-fractie vroegen hoe investeringen in de Nederlandse en Europese defensie-industrie bevorderd worden. De regering gaf onder meer aan dat de Europese Commissie in haar mededeling voorstelt om een fonds (FAST) op te richten om toegang tot financiering voor het midden- en kleinbedrijf in de defensieproductieketen te faciliteren. Daarnaast bevat het voorstel voor de verordening maatregelen om de verkoop van EU-defensieproducten te stimuleren.

Overheidssteun voor bedrijven

De leden van de SP-fractie wilden weten waarom bedrijven in de defensie-industrie, die hun winsten genereren met overheidsorders, met publieke middelen ondersteund moeten worden. De regering antwoordde dat de defensie-industrie verschilt van andere sectoren, omdat overheden vaak hun enige klanten zijn. Defensiebedrijven investeren volgens de regering minder in productie-uitbreiding, innovatie en weerbaarheid vanwege hoge investeringskosten en bedrijfsrisico's. Daarnaast kampt de sector met hoge energieprijzen en verstoorde toeleveringsketens. Daarom acht het kabinet overheidssteun in de vorm van subsidies, langetermijncontracten en verbeterde toegang tot financiering gerechtvaardigd.

Standaardisatie

De leden van de ChristenUnie-fractie vroegen hoe de Europese industriële defensiestrategie bijdraagt aan meer standaardisatie van de defensie-industrieën binnen de EU. Volgens de regering versterken de initiatieven in de strategie de Europese defensiesamenwerking door middelen beschikbaar te maken voor gezamenlijke aanschaf en ontwikkeling. Dit kan op termijn leiden tot minder fragmentatie in het aanbod van Europees defensiematerieel, wat bijdraagt aan verbeterde interoperabiliteit en standaardisatie binnen de EU.

Afnamegaranties

De fractie van de Partij voor de Dieren vroeg hoeveel directe steun er in het afgelopen jaar aan Nederlandse defensie-industrie verleend is en hoeveel afnamegaranties. De regering gaf aan dat de Nederlandse defensie-industrie het afgelopen jaar ongeveer 56 miljoen euro aan subsidies ontving via het Europees Defensiefonds (EDF). Er werden geen subsidies verstrekt via de Verordening betreffende de ondersteuning van de productie van munitie (beter bekend als ASAP), omdat Nederland sinds 2003 geen eigen munitie-producerende industrie meer heeft.

Financiële consequenties

De leden van de JA21-fractie vroegen de regering naar de financiële consequenties van de Europese initiatieven voor de rijksbegroting. De regering schreef dat de voorgestelde financiering voor het Europees Defensie-industrie Programma (EDIP) bestaat uit bestaande middelen uit het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en past binnen de raming van de EU-afdrachten op de Rijksbegroting. Het kabinet verwacht geen extra kosten die volgen uit de Europese Defensie Industrie Strategie (EDIS) en EDIP.

Exportcontrole

De leden van de fractie van Volt sloten zich aan bij de vragen van de leden van de D66-fractie. Daarnaast hadden de leden van de Volt-fractie ook nog vragen over het witboek van de Europese Commissie over exportcontrole van dual-use goods , die zij als aanvulling op de Europese industriële defensiestrategie zien. De fractie vroeg de regering onder meer waarom het zinvol is om wel in te zetten op een sterkere EU defensie-industrie, maar de beslissingen over exportcontrole volledig nationaal te houden. De regering antwoordde dat het wapenexportcontrolebeleid onder zowel het gemeenschappelijk buitenlandbeleid en veiligheidsbeleid van de EU (GBVB), als de nationale bevoegdheid van de lidstaten valt. Volgens de regering is het van belang dat lidstaten toewerken naar een meer eenduidige toepassing van wapenexportregels, en tegelijkertijd meer gaan samenwerken op defensiegebied.

Procedure

Op 5 maart 2024 presenteerde de Europese Commissie een pakket voorstellen betreffende de Europese industriële defensiestrategie. Het pakket bestaat uit een gezamenlijke mededeling en een voorstel voor een verordening. Vervolgens heeft de commissie BDO op 1 mei 2024 een brief met vragen verstuurd aan de minister van Defensie. Een afschrift van de brief is verzonden aan de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

De commissie BDO heeft op 6 juni 2024 antwoord van de regering ontvangen op vragen over de Europese industriële defensiestrategie. Het voorstel van de Europese Commissie bestaat uit een mededeling en een wetsvoorstel die gezamenlijke investeringen in de defensie-industrie moeten stimuleren. Op 18 juni 2024 besloot de commissie gelegenheid te bieden voor het stellen van vervolgvragen, die op 25 juni 2024 door de fracties van VVD, ChristenUnie en Partij voor de Dieren zijn ingediend.

Verdere behandeling

De Raad Buitenlandse Zaken Defensie behandelt de Europese industriële defensiestrategie. Tijdens een bijeenkomst van de Raad op 28 en 29 mei 2024 benadrukten veel lidstaten de noodzaak van betere toegang tot financiering voor de defensie-industrie en gaven aan uit te kijken naar het komende rapport van de Europese Commissie hierover. Het Europees Parlement is nog niet begonnen met de behandeling.

Meer informatie over het pakket voor de Europese industriële defensiestrategie en de behandeling in de Eerste Kamer is te vinden in het E-dossier: E240009


Deel dit item: