Verslag van de vergadering van 5 december 2023 (2023/2024 nr. 10)
Aanvang: 13.33 uur
Status: gecorrigeerd
De voorzitter:
Ingekomen zijn berichten van verhindering van de leden:
Martens en Petersen, wegens werkzaamheden voor de Parlementaire Assemblee van de NAVO;
Kox, wegens werkzaamheden voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa;
Oplaat, wegens verblijf in het buitenland;
Walenkamp, wegens persoonlijke omstandigheden.
Dit bericht wordt voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter:
De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.
De heer Janssen heeft mij conform artikel 104, lid 1 van het Reglement van Orde gemeld de Kamer om verlof te willen vragen voor het houden van een interpellatie over radarstation Herwijnen. Ik geef het woord aan de heer Janssen voor een korte toelichting bij de interruptiemicrofoon.
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter, dank u wel. De commissies voor BDO en voor IWO hebben eind oktober vragen gesteld, met name op het punt van de start van de procedure voor de vergunningverlening van het radarstation in Herwijnen, omdat daar eerder toezeggingen over gedaan zijn door de ambtsvoorganger van de staatssecretaris. Vrijdag jongstleden ontvingen wij een uitstelbericht waarin staat dat de vragen niet op tijd beantwoord zullen worden. Tegelijkertijd ontvingen wij het bericht dat de staatssecretaris voornemens is om op 8 december te starten met de vergunningsprocedure. Ik wil hierbij mijn verzoek doen en de Kamer om verlof vragen voor het houden van een interpellatiedebat vandaag, zodat wij hierover met de staatssecretaris kunnen spreken en hem nog een boodschap mee kunnen geven.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Janssen. Wenst een van de andere leden het woord over het interpellatieverzoek? Dat is niet het geval. Dan constateer ik dat er voldoende steun is voor het houden van het interpellatiedebat.
Dan stel ik vast dat de Kamer verlof heeft gegeven om de staatssecretaris van Defensie te interpelleren. Ik stel voor de interpellatie vanmiddag te houden, na de eerste termijn van de kant van de Kamer met betrekking tot de behandeling van de Huisvestingswet. Dat zal naar verwachting rond 15.45 uur zijn. Ik stel voor een spreektijd van drie minuten in de eerste termijn voor de interpellant en een spreektijd van één minuut in de tweede termijn voor de interpellant en alle andere sprekers. Verder heeft de heer Janssen zijn interpellatievragen reeds aan mij doen toekomen. Deze worden verspreid onder de leden en de staatssecretaris.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Mevrouw Lagas verzoekt de Kamer op grond van artikel 51, lid 1 van het Reglement van Orde een plenair debat te houden over de coronasteun aan KLM. Ik geef het woord aan de heer Griffioen voor een korte toelichting bij de interruptiemicrofoon.
De heer Griffioen i (BBB):
Voorzitter, dank. In de commissie voor Financiën is gesproken over de staatssteun aan KLM. Er zijn via de voorzitter schriftelijke vragen gesteld aan de minister. Die zijn beantwoord. In de commissie is ook de staatsagent geweest om antwoord te geven. Op basis daarvan zouden we in deze Kamer graag een debat met minister Kaag willen voeren, maar niet dan nadat het eerst in de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Griffioen. Wenst een van de andere leden het woord over dit verzoek en deze toelichting? Dat is niet het geval. Ik constateer dat er voldoende steun is voor het houden van een debat op grond van artikel 51, lid 1. Wenst een van de leden stemming over dit verzoek? Dat is niet het geval.
Dan stel ik vast dat de Kamer verlof heeft gegeven om een debat te houden op grond van artikel 51, lid 1, maar niet dan nadat de Tweede Kamer eerst een debat over hetzelfde onderwerp zal hebben gehouden.
Daartoe wordt besloten.