Uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en doenvermogen



Naar aanleiding van de gecombineerde commissievergadering van de commissies J&V en BiZa met de stuurgroep ‘de staat van de uitvoering’ over de Staat van de Uitvoering 2022PDF-document op 13 februari 2024 hebben de Kamerleden Lagas (BBB), Dittrich (D66), Van Toorenburg (CDA) en Fiers (GroenLinks-PvdA) het initiatief genomen om concrete en praktische voorstellen te doen om:

  • de aandacht van de Eerste Kamer als geheel voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van voorgestelde wetgeving te vergroten;
  • bij wetsbehandeling meer rekenschap te geven van het doenvermogen van burgers.

De brainstormgroep voert haar werkzaamheden uit in opdracht van de vaste commissie voor BIZA en doet in de commissie periodiek verslag van de voortgang.


Stand van zaken

De leden van de brainstormgroep spreken op 4 februari 2025 met de leden van de Wau.

De leden van de brainstormgroep hebben op 21 januari 2025 gesproken met het projectteam Standen/Staat van de Uitvoering.

De commissie voor Binnnelandse Zaken heeft op 10 december 2024 ingestemd met het te zijner tijd voeren van (besloten) gesprekken met vertegenwoordigers van de Raad van State en de Raad voor het Openbaar Bestuur over de thema's 'uitvoerbaarheid' van voorgenomen wet- en regelgeving en 'doenvermogen van burgers'.


Kerngegevens

betrokken commissies


Kwaliteitseisen

Ter voorbereiding van beleid maakt de Rijksoverheid gebruik van het beleidskompas. Het Beleidskompas is gebaseerd op de verplichte kwaliteitseisen, die de ministerraad op 14 april 2011 heeft vastgesteld (TK 29.515, nr. 330) en de verplichte kwaliteitseisen die hieraan zijn toegevoegd bij latere kabinetsbesluiten. Alle voorstellen voor beleid en regelgeving moeten aan deze kwaliteitseisen voldoen. De ministerraad beslist over het schrappen of toevoegen van verplichte kwaliteitseisen.

In het Beleidskompas zijn de kwaliteitseisen ingedeeld in drie categorieën:

  • 1. 
    Toetsen en analysemethoden
  • 2. 
    Voorschriften en aanwijzingen voor beleidsinstrumenten
  • 3. 
    Beleidseffecten

Toetsen en analysemethoden

Betrokken ministerie: J&V

Mensen moeten beleid, wet- en regelgeving niet alleen begrijpen, maar er ook naar kunnen handelen. Dat vraagt doenvermogen. Doenvermogen is het vermogen om in actie te komen en vol te houden, zelfs bij tegenslagen.

Weten is nog geen doen

In het rapport ‘Weten is nog geen doen’PDF-document (samenvattingPDF-document) beveelt de WRR aan om bij voorgenomen beleid en regelgeving vooraf te toetsen of de regeling ‘doenlijk’ is voor burgers. In uitvoeringstoetsen moet niet alleen het perspectief van uitvoeringsorganisaties worden betrokken, maar ook het perspectief van de burgers. Zij moeten de wet niet alleen kennen maar ook 'kunnen'. Hiervoor is de DoenvermogentoetsPDF-document ontworpen. De kernvraag van deze toets luidt: gaat de regeling uit van realistische assumpties over de mentale belastbaarheid van burgers?

In reactie op het rapport Weten is nog geen doen (EK 34.775, R) heeft het kabinet besloten om bij het maken van beleid en regelgeving voortaan meer aandacht te besteden aan het doenvermogen van de burger.

Betrokken ministerie: SZW (WaU)

Met Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid moeten wetten en regelingen werkbaar zijn voor iedereen die ermee te maken heeft.

Betrokken ministerie: Financiën

Een MKBA helpt bij het maken van beleidskeuzes om beleidsvoorstellen te beoordelen, maar kan ook achteraf ingezet worden om terug te blikken op uitgevoerd beleid (TK 33.750 IX, nr. 9 met de leidraadPDF-document).

Daarnaast zijn er per sector specifieke werkwijzers

en de

Betrokken ministerie: EZ/KGG

De BET is een verplichte kwaliteitseis. Bedrijfseffecten zijn de gevolgen die verwacht worden voor bedrijven. De BET is het hulpmiddel waarmee deze gevolgen in kaart worden gebracht. De BET bestaat uit vier onderdelen:

Betrokken ministerie: BZK

Bij projecten, regelgeving en beleid waarbij persoonsgegevens worden verwerkt, moet er een duidelijk beeld zijn wat de risico’s zijn voor de rechten en vrijheden van betrokkenen. Een DPIA helpt hierbij en is ook een goed hulpmiddel om te beoordelen in hoeverre de huidige maatregelen voldoen en wat er nodig is om de risico’s te verminderen. Hoewel een DPIA een verplichting is op basis van de AVG en voornamelijk wordt gebruikt om privacyrisico’s te beoordelen, moet een DPIA breder worden opgevat.

Betrokken ministerie: I&W

De Milieueffectentoets toetst (de gevolgen van) een ontwerp-regelgeving ten aanzien van de volgende milieueffecten:

  • het energiegebruik;
  • de mobiliteit;
  • het verbruik en beheer van de voorraden van grondstoffen;
  • afvalstromen;
  • emissies naar de lucht;
  • emissies naar de bodem;
  • emissies naar het oppervlaktewater;
  • de beschikbare fysieke ruimte.

Betrokken ministerie: EZ/KGG

De MKB-toets is nodig om inzicht te krijgen in de gevolgen van nieuwe wet- en regelgeving voor ondernemers.

Betrokken ministerie: EZ/KGG

Regeldruk is het effect dat verplichte regelgeving heeft op burgers en bedrijven.

Deze eis is vastgelegd in Aanwijzing 7.5a Regeldruktoets van de aanwijzingen voor de regelgeving.


Voorschriften en aanwijzingen voor beleidsinstrumenten

Betrokken ministerie: EZ/KGG

Dit zijn aanwijzingen van de Minister President over de mogelijkheden die overheidsorganisaties hebben om marktactiviteiten uit te voeren.

Betrokken ministerie: EZ/KGG

In deze aanwijzingen staan voorschriften voor het opstellen van convenanten door de rijksoverheid. Deze voorschriften gaan over:

  • de afwegingen bij het sluiten van convenanten;
  • inhoudelijke- en procedurele eisen bij het opstellen van convenanten;
  • en de mate waarin de afspraken kunnen worden afgedwongen.

wetgevingsjurist

In de Aanwijzingen staan de eisen aan de vormgeving van regelingen en het proces waarin deze worden gemaakt. Ze worden vastgesteld door de Minister-President na afstemming met alle ministers.

Betrokken ministerie: EZ/KGG

Deze Aanwijzingen wordt ook wel 'Uniform subsidiekader' (USK) genoemd. Dit is een kader voor het uniformeren en vereenvoudigen van de regels voor de uitvoering en de verantwoording van alle rijkssubsidies. De verplichting tot het volgen van deze aanwijzingen geldt niet voor de subsidies van de decentrale overheden en zelfstandige bestuursorganen.

Betrokken ministerie: FIN/BZK

Bij de voorbereiding van beleid en wetgeving over privatisering en verzelfstandiging, moet het Besliskader privatisering en verzelfstandiging van de Parlementaire Onderzoekscommissie van de Eerste Kamer (EK, C, B bijlagen 2) gebruikt worden. Daarbij heeft het kabinet voor de toepassing ervan per stap aandachtspunten gegeven (EK C, Y).

Betrokken ministerie: EZ

Deze beoordeling en en accreditatie zorgen ervoor dat je kunt vertrouwen op de kwaliteit van producten en diensten.

Betrokken ministerie: J&V

Handhaving van wet- en regelgeving wordt in beginsel uit de algemene middelen gefinancierd. Op basis van het beleidskader Maat houden (2014) zijn op deze hoofdregel uitzonderingen mogelijk met gehele of gedeeltelijke doorberekening van toezichtskosten aan ondertoezichtgestelden.

Betrokken ministerie: J&V

Experimenteerbepalingen geven de mogelijkheid om af te wijken van bepaalde wetsartikelen. In het eindrapport eindrapport Het proberen waard worden de voorwaarden beschreven waaraan experimenteerbepalingen in wetgeving moeten voldoen

Betrokken ministerie: J&V

Bestuursorganen hebben de bevoegdheid om in sommige situaties niet te handhaven of te bestraffen.

De kabinetsnota Grenzen aan Gedogen (TK 25.085, nr. 2) beschrijft de randvoorwaarden van het begrip gedogen.

Betrokken ministerie: J&V

Sinds 2005 zijn er diverse (kabinets)stukken verschenen over het maken van een keuze voor een sanctiestelsel bij het opstellen van wetgeving. Sinds het Ongevraagd advies inzake sanctiestelsels van de Raad van StatePDF-document (Stcrt. 2015, 30280) worden nadere eisen gesteld aan de motivering van de keuze van een sanctiestelsel.

Betrokken ministerie: BZK

Wanneer beleid of regelgeving decentrale overheden raakt, is het nodig na te gaan hoe gemeenten, provincies en/of waterschappen dit beleid goed kunnen uitvoeren.

De Uitvoerbaarheidstoets decentrale overheden (UDO) dient als handreiking voor departementen voor de toepassing van de verplichtingen. De Code interbestuurlijke Verhoudingen, de UDO en het Normenkader interbestuurlijke verhoudingen zijn op 20 januari 2023 in de ministerraad vastgesteld.


Beleidseffecten

Betrokken ministerie: EZ/KGG

Betrokken ministerie: OCW

Betrokken ministerie: BZ

Betrokken ministerie: BZK

Betrokken ministerie: I&W

Betrokken ministerie: EZ


notitie uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en doenvermogen 2024

De notitie uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en doenvermorgenPDF-document van de brainstormgroep is onlangs vastgesteld en bevat concrete aanbevelingen om in de Kamercommissies focus te blijven houden op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van ontwerpregelgeving en rekening te houden met het doenvermogen van burgers.

De notitie was geagendeerd in het overleg van 15 oktober 2024 van de Kamervoorzitter met de commissievoorzitters, en is met de Mededelingen van de Griffier van vrijdag 19 oktober 2024 naar alle leden gestuurd.

In dat kader zal vanaf 5 november 2024 onder andere ambtelijk in de commissieagenda’s geattendeerd worden op internetconsultaties over ontwerpregelgeving en worden opnieuw wetgevingsfiches aangeboden. Van Kamerleden wordt gevraagd wetsvoorstellen nadrukkelijk langs deze meetlat te (blijven) leggen en waar nodig het gesprek aan te gaan met de uitvoeringspraktijk (bij voorbeeld aan de hand van Standen van de uitvoering).


Tijdelijke commissie werkwijze Eerste Kamer 2017

De tijdelijke commissie werkwijze Eerste Kamer heeft in haar verslag (EK, CXXIV, A) van 11 juli 2017 het hoofdstuk 3.2 Informatievoorziening bij uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets opgenomen. De belangrijkste conclusies van de commissie, uit hoofdstuk drie, waren als volg:

  • 1. 
    De commissie is van mening dat Kamerleden de Aandachtspunten voor Wetgevingskwaliteit moeten kennen, ook al zijn deze niet bindend. De commissie voegt de Aandachtspunten daarom bij haar verslag en acht periodieke aandacht voor de Aandachtspunten van belang.
  • 2. 
    De commissie concludeert dat een betere informatievoorziening door de regering voor wat betreft uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van wetsvoorstellen gewenst is. Wanneer een departementale uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets is uitgevoerd, dient deze standaard integraal openbaar te worden gemaakt opdat de regering daarop bevraagd kan worden door de Kamer.
  • 3. 
    De commissie meent dat op de regering of de initiatiefnemer(s) bij het niet-uitvoeren van zo’n toets de verplichting rust in de memorie van toelichting voldoende uitgebreid te motiveren waarom van de toets is afgezien.
  • 4. 
    De commissie beveelt aan dat de behandelende commissies systematisch per wetsvoorstel bezien of aanvullende toetsen door de regering gewenst zijn en de regering te vragen of er nog toetsen zijn die wel zijn uitgevoerd, maar waarvan de resultaten nog niet met de Eerste Kamer zijn gedeeld.
  • 5. 
    De commissie wenst voor in principe ieder door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel zo spoedig mogelijk een geconsolideerde wetstekst van de regering te ontvangen, ook bij initiatiefwetsvoorstellen. Pas als deze tekst is ontvangen, kan de behandeling van het betreffende wetsvoorstel beginnen.

voor meer informatie


Werkgroep uitvoeringstoets 2017

De werkgroep uitvoeringstoets, bestaande uit de leden Knip (VVD), Van Rij (CDA), Van de Ven (VVD) en Rinnooy Kan (D66) is belast geweest met het doen van een voorzet voor een gespreksnotitie over de uitvoeringstoets, de objectiveerbaarheid ervan en de rol van de Eerste Kamer bij de toetsing op handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van voorstellen. Tot 3 september 2018 was het oud-Kamerlid De Grave (VVD) lid van de werkgroep.


Aandachtspunten voor wetgevingskwaliteit

De Eerste Kamer heeft als hulpmiddel bij de beoordeling van wetgeving op 28 mei 2008 twee lijsten met aandachtspunten voor wetgevingskwaliteitPDF-document samengesteld. Kamerleden en staf kunnen deze lijsten gebruiken bij de beoordeling van wetgeving. De lijsten bevatten onder andere aandachtspunten en vragen over de juridische en wetstechnische aspecten en de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van wetgeving.


Parlementaria


Interne stukken


Literatuur


Internetbronnen