6 februari 1996, debat eerste kamer
GroenLinks-fractieleider De Boer interpelleerde minister-president Kok naar aanleiding van de gang van zaken rond de behandeling van de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte. Hij ergerde zich aan de druk die op de Eerste Kamer was uitgeoefend om dit ingrijpende wetsvoorstel snel te behandelen.
De Boer vroeg aan de de premier hoe deze een einde dacht te maken aan de situatie dat de Eerste Kamer te weinig tijd had voor bestudering van een wetsvoorstel. Verder maakte hij bezwaar tegen de te grote rol van het regeerakkoord die een vrije positiebepaling in de Eerste Kamer volgens hem onmogelijk maakte. Door die beperking werd kwam volgens De Boer de toetsende rol van de Eerste Kamer in gevaar.
De Boer diende drie moties die tot doel hadden meer tijd in te ruimen voor de besluitvorming.
Minister-president Kok weerlegde de kritiek door te benadrukken dat de Eerste Kamer uiteindelijk een politieke afweging moet maken. Daarbij kunnen allerlei zaken worden meegewogen, waaronder het belang dat het kabinet hecht aan aanvaarding.
De meerderheid deelde zijn mening. De moties kwamen niet in stemming.
3
-
6 februari 1996
Interpellatie-De Boer (GroenLinks); interpellatie-De Boer gericht tot de minister-president Handelingen EK 1995/1996, nr. 16 : blz. 893-909 -
6 februari 1996
Interpellatie-De Boer (GroenLinks); interpellatievragen Handelingen EK 1995/1996, nr 16 : blz. 976 -
30 januari 1996
Interpellatie-De Boer (GroenLinks); verzoek tot interpellatie Handelingen EK 1995/1996, nr. 15 : blz. 851