T01606

Toezegging Meenemen aspecten in evaluatie en zenden brief (32.440)



De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Ester, Franken, de Lange, Reuten en Vlietstra, toe om de volgende aspecten mee te nemen bij de evaluatie over twee jaar en een brief te sturen aan de Kamer waarin dit wordt bevestigd:

·        of het aandeel van mkb'ers en zzp'ers / de toegankelijkheid voor wat betreft het mkb is toegenomen over twee jaar, alsmede in het kader hiervan het doen van een nulmeting om te weten wat het percentage nu is, zodat over twee jaar beoordeeld kan worden of er inderdaad sprake is van een stijging (Reuten / De Lange / Vlietstra / Ester);

·        of voldoende zeker is gesteld dat het vermoeden van de onjuiste invulling van het proportionaliteitsbeginsel op hanteerbare wijze kan worden bewezen (Franken);

·        of de gecombineerde functie van het Aanbestedingsreglement Werken, namelijk dat het in het ene geval verplicht is en in het andere geval wenselijk maar niet verplicht, in de praktijk daadwerkelijk goed werkbaar is (Reuten);

·        (de toepassing van milieu)duurzaamheid, de sociale gunningscriteria, innovatieve toepassingen, een opwaartse trend voor milieu- en duurzaamheidscriteria, sociale criteria, jonge innovatieve ondernemers, de toepassingen, de transparantie en de elementen uit het onderzoek van de parlementaire onderzoekscommissie voor zover die van toepassing zouden zijn, of de nieuwe wet heeft geleid tot de beoogde uniformering van aanbesteding (Ester);

·        of een grijze dan wel zwarte lijst wenselijk zou zijn, gelet op de praktijk tot dan toe, teneinde zo nodig de wet aan te kunnen passen (Franken);

·        of artikel 2.81, tweede lid een bredere toepassing zou moeten krijgen (Reuten, NB op 30 oktober 2012 is de gewijzigde motie-Reuten c.s. (32440, M) aangenomen waarin de regering wordt verzocht om bij de eerstvolgende relevante herziening van de wet artikel 2.81, tweede lid zodanig in de wet te plaatsen dat het van toepassing is op het gehele terrein van de wet en niet slechts op werken boven de Europese drempel, alsmede om alsdan in of aan dit artikel toe te voegen dat opdrachtgevers gehouden zijn om de genoemde niet-naleving van de overeenkomst te melden bij de Inspectie SZW).


Kerngegevens

Nummer T01606
Status voldaan
Datum toezegging 23 oktober 2012
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken (2012-2017)
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
prof. mr. H. Franken (CDA)
Prof.dr. C.A. de Lange (Fractie-De Lange)
dr. G.A.T.M. Reuten (SP)
J.G. Vlietstra (PvdA)
Commissie commissie voor Economische Zaken (EZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen aanbestedingen
evaluaties
Kamerstukken Aanbestedingswet 20.. (32.440)


Uit de stukken

Handelingen I 2012/13, nr. 4 - blz. 27-28

Minister Verhagen:

(..) De senatoren Reuten en De Lange vroegen met betrekking tot de wens om meer mkb'ers en zzp'ers toe te laten tot de opdrachten, wat ten opzichte van de huidige situatie de kwantitatieve doelstellingen zijn, hoe veel extra opdrachten er richting mkb en zzp zouden moeten gaan, wil het wetsvoorstel zijn effect op dit punt gerealiseerd hebben. Twee jaar na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel wordt de wet geëvalueerd. Dan zal dus ook worden bezien of het aandeel van mkb'ers en zzp'ers is toegenomen. Dat is het expliciete element dat wordt meegenomen in de evaluatie. Het tweede is dat in het debat met de Tweede Kamer een motie-Ziengs is aangenomen die een kwantitatieve doelstelling op dit punt formuleert, namelijk een richtpercentage van 30% van de aanbestedingen die naar het

mkb zouden moeten gaan. Met andere woorden, indien uit de evaluatie blijkt dat die 30% niet wordt gehaald, hebben wij een probleem. Dus als u vraagt wat de kwantitatieve doelstelling is, antwoord ik dat dit 30% is, conform de motie-Ziengs.Verhagen

De heer Reuten (SP):

Maar als 30% uw doelstelling is, vind ik dat toch heel weinig ambitieus. Want de omzet van het mkb in Nederland over 2011, op grond van cijfers van EIM mkb, bedroeg 38%. Dus dan duikt u hiermee onder het gemiddelde niveau van het mkb.

Minister Verhagen:

De Tweede Kamer vraagt bij motie-Ziengs ...

De heer Reuten (SP):

Ik vroeg wat uw doelstelling was.

Minister Verhagen:

Mijn doelstelling is een toename. Ik heb dan ook gezegd dat ik bij de evaluatie zal bezien of het percentage mkb'ers en zzp'ers die in aanmerking komen voor een overheidsopdracht, is toegenomen ten opzichte van de huidige situatie.

(..)

Mevrouw Vlietstra (PvdA):

De minister heeft al eerder in de schriftelijke gedachtewisseling toegezegd dat bij de evaluatie heel nadrukkelijk zal worden bekeken of het aandeel van het mkb, met name

van kleine mkb'ers en zzp'ers, als gevolg van de invoering van de wet is toegenomen over twee jaar. Het lijkt mij wel verstandig om dan nu ook even een nulmeting te houden

om te weten wat het percentage nu is, zodat je over twee jaar kunt beoordelen of er inderdaad sprake is van een stijging. Dat antwoord hoeft de minister mij niet nu te geven, maar het lijkt mij wel handig om dat te hebben, want dan weten wij over twee jaar ook waarover wij praten.

Minister Verhagen:

Dat ben ik volledig met u eens.

Handelingen I 2012/13, nr. 4 - blz. 30-31

Minister Verhagen:

(..) De heer Franken vroeg of het geen aanbeveling zou verdienen om voorbeelden van bedingen betreffende een zeer zware garantie, een hoge boetebepaling, een groot

referentieproject etc. al direct als een onjuiste invulling van het proportionaliteitsbeginsel te benoemen of die als voorbeelden aan te merken vanwaaruit een vermoeden van een onjuiste invulling zou kunnen worden afgeleid. Contractsvoorwaarden zijn onderdeel van het proportionaliteitsbeginsel. Dit beginsel wordt verder uitgewerkt in de Gids Proportionaliteit. In die gids wordt ook ingegaan op de contractsvoorwaarden. Hij bevat enkele voorschriften voor en voorbeelden van specifieke contractsvoorwaarden. Dat zijn voorwaarden waar de ondernemers in de praktijk het meest tegen aanlopen. Ik denk dat dit het merendeel van de problemen die de heer Franken aankaart, zal verhelpen. Eigenlijk stelt de heer Franken concreet een grijze lijst van contractvoorwaarden voor. Een

grijze lijst is echter niet generiek vast te stellen. Dat is het probleem dat ik hierbij zie. Wat in de ene branche gebruikelijk en proportioneel is, kan in de andere branche volstrekt disproportioneel zijn. Je kunt niet eenduidig zeggen: dit kan niet. Wat bij de een kan, kan bij de ander totaal niet of zou disproportioneel zijn. Ik ben er dus geen voorstander van om het zo vast te leggen. Als een ondernemer via de nota van inlichtingen kenbaar maakt of aan de commissie van aanbestedingsexperts aangeeft dat hij vindt dat er disproportionele eisen worden gesteld, dan moet wel serieus gekeken worden of dat vermoeden van

die ondernemer op feiten berust. Ik zal dit punt expliciet meenemen bij de evaluatie. Ik denk niet dat het nodig is om het nu al zo dicht te timmeren en ik zie er ook nadelen aan, maar ik ben uiteraard wel bereid om in de evaluatie mee te nemen of op deze wijze voldoende zeker is gesteld dat het vermoeden van de onjuiste invulling op hanteerbare wijze kan worden bewezen.

De heer Franken (CDA):

Dit betreft de grijze lijst. Dat kan ik volgen. Ik ben blij dat de minister toezegt om dit bij een evaluatie expliciet mee te nemen.

Handelingen I 2012/13, nr. 4 - blz. 32-33

Minister Verhagen:

(..) De heer Reuten wijst erop dat het Aanbestedingsreglement Werken ook over aanbestedingen voor diensten en leveringen gaat en dat een delegatiebepaling daarvoor

zou ontbreken. In het Aanbestedingsreglement Werken is stapsgewijs opgenomen hoe de procedures moeten verlopen. Het Aanbestedingsreglement Werken is, inderdaad, primair gericht op aanbesteden voor werken. Daarnaast zijn, conform de motie-Schouten (32440, stuk nr. 55), aan werken gerelateerde leveringen en diensten ook in het ARW opgenomen. Het Aanbestedingsreglement Werken is echter alleen voor werken aangewezen, dus niet voor gerelateerde leveringen en diensten. Alleen in gevallen waar het werken betreft, moet het ARW verplicht worden gevolgd. In alle andere gevallen is een aanbestedende dienst vrij om het Aanbestedingsreglement Werken te gebruiken. Conform de motie wordt het wel wenselijk geacht dat het ARW wordt gebruikt bij werkgerelateerde leveringen en diensten maar is dat niet verplicht. Indien men het wel gebruikt, is er dus geen delegatiebepaling die de toepassing van het Aanbestedingsreglement Werken verplicht. Dat is nou juist zo geregeld omdat het niet verplicht is. Het is wel verplicht voor werken maar niet voor gerelateerde leveringen en diensten. De gecombineerde functie van het Aanbestedingsreglement Werken, dat het in ene geval verplicht is en in het andere geval wenselijk maar niet verplicht, staat de goede toepassing ervan in de praktijk niet in de weg. Er is geen aanwijzing dat deze combinatie tot problemen zal leiden. De heer Reuten veronderstelde dit wel in zijn inbreng. Ik zeg de geachte afgevaardigde toe dat ik ook dit

element bij de evaluatie expliciet zal bezien. Ik zal nagaan of de gecombineerde functie van het Aanbestedingsreglement Werken in de praktijk daadwerkelijk goed werkbaar is. Mocht de heer Reuten gelijk hebben, hetgeen ik ten zeerste betwijfel, met alle respect voor de geachte senator, dan zal ik dit probleem aanpakken. Ik heb er echter geen enkele aanwijzing voor. Integendeel.

Handelingen I 2012/13, nr. 4 - blz. 40-41:

Minister Verhagen:

(..) De heer Ester vraagt of ik een aantal toezeggingen wil doen met betrekking tot de evaluatie. Hij vraagt om daarbij met name mee te nemen de toegankelijkheid van het

mkb, de toepassing van milieuduurzaamheid, de sociale gunningscriteria, innovatieve toepassingen, een opwaartse trend voor milieu- en duurzaamheidscriteria, sociale

criteria en nog een aantal andere zaken. Ik hecht er veel belang aan dat wij de wet na twee jaar breed evalueren. Dat is ook waarom wij artikel 4.29 in de wet hebben opgenomen. Op grond daarvan onderzoeken wij de juiste doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk. Daarbij besteden wij bijzondere aandacht aan de toegang

van het mkb. Dat was een van de doelstellingen van de wetgeving. Ik ben ook graag bereid om de andere door de heer Ester genoemde aspecten mee te nemen in de evaluatie.

De heer Ester (ChristenUnie):

Ik dank de minister voor zijn toezeggingen, maar is hij ook nog bereid hierover een kort briefje te sturen, waarin staat dat deze elementen in die evaluatie komen? Er zijn namelijk heel veel aspecten de revue gepasseerd.

Minister Verhagen:

Volgens mij staat dit alles ook in de Handelingen, maar als de heer Ester hecht aan een apart briefje, dan is dat geen probleem.

Handelingen I 2012/13, nr. 4 - blz. 48

De heer Ester (ChristenUnie):

(..) Wij gaan ervan uit dat de vragen van mijn fractie over de zorgpunten die ik zojuist formuleerde, grondig in de evaluatie aan de orde komen. Het is immers een traject

met een omvang van 60 miljard per jaar; dat moet je grondig evalueren. De minister heeft daarover een concrete toezegging gedaan: we krijgen een brief van zijn hand waarin die vragen worden besproken. Daar zijn we zeer content mee. De minister gaf al aan dat hij verwacht niet veel langer dan nog één of twee weken in dienst te zijn, dus ik heb een korte poging ondernomen om hem ter wille te zijn en de vragen nog even op een rijtje te zetten.

De eerste vraag is leidend. Heeft de wet geleid tot meer transparantie, gelijkheid en proportionaliteit? We vinden ook dat maatschappelijke vragen in de evaluatie betrokken moeten worden, zoals de toegankelijkheid voor het mkb, in het bijzonder voor jonge mkb-bedrijven. Is er een opwaartse trend waarneembaar in aanbestedingstrajecten waarin duurzaamheid en sociale gunningscriteria een rol spelen? Leidt de nieuwe Aanbestedingswet tot het ontsluiten van echt innovatieve toepassingen en nieuwe kennis? Is er door codificering van procedures ook sprake van een substantiële professionalisering van aanbestedingstrajecten? Ook zouden wij graag zien dat de minister de vraag meeneemt hoe de aanbesteding van overheidsopdrachten zich verhoudt tot het zeker stellen en borgen van het publieke belang binnen de context van marktwerking. Heeft de Aanbestedingswet ertoe geleid dat de specialesectorbedrijven waarover we gediscussieerd hebben, op overtuigende wijze gebruikmaken van de Gids Proportionaliteit in hun eigen aanbestedingstrajecten? De minister heeft toegezegd om bij de evaluatie de conclusies van de Parlementaire onderzoekscommissie privatisering/verzelfstandiging overheidsdiensten te betrekken, die door de senaat is ingesteld en die volgende week rapporteert. We zien de brief tegemoet.

Handelingen I 2012/13, nr. 4 - blz. 51

Minister Verhagen:

(..) Dan kom ik bij de vragen van de heer Ester met betrekking tot de evaluatie. Ik neem al zijn zorgpunten mee, ten aanzien van jonge innovatieve ondernemers, de toepassingen, de duurzaamheid, de transparantie en de elementen van de parlementaire onderzoekscommissie voor zover die van toepassing zouden zijn. Dat heb ik hem toegezegd en zeg ik hem nogmaals toe. Hij krijgt een aparte brief, die ik aan de voorzitter zal sturen, waarbij wij al die elementen nog eens opsommen, zodat het iedereen helder is waarop de evaluatie zich richt.

Handelingen I 2012/13, nr. 4 - blz. 50-51

Minister Verhagen:

(..) In eerste termijn heeft de heer Franken gevraagd of een zwarte lijst wel zou kunnen, in plaats van een grijze lijst, als het zo evident is dat een en ander eigenlijk niet in lijn is met de proportionaliteit. De vraag was of ik dat als absolute ondergrens zou willen opnemen. Ik ben daar op dit moment geen voorstander van, want het opnemen van een zwarte lijst vereist een wetswijziging. Het staat nu niet in de wet; de huidige delegatiegrondslag laat geen ruimte om dat te doen, ook niet in de AMvB of in de gids. Ik zeg wel toe dat ik bij de evaluatie zal bezien of een grijze dan wel zwarte lijst wenselijk zou zijn, gelet op de praktijk tot dan toe. Dan kunnen wij zo nodig de wet aanpassen.

Handelingen I 2012/13, nr. 4 - blz. 52

Minister Verhagen:

(..) Dan kom ik bij de motie van de heer Reuten, met daarin de heel aardige vondst om aan te sluiten bij artikel 2.81, omdat daar al werd gerefereerd aan de arbeidsvoorwaarden. Ik ben bereid om bij de evaluatie over twee jaar te bezien of artikel 2.81, tweede lid een bredere toepassing verdient dan nu sec de uitleg. Het was zeer creatief om daarbij aan te sluiten, maar de heer Reuten gaf zelf al aan dat dit zou moeten worden uitgebreid ten opzichte van de precieze tekst van het wetsvoorstel. Op zichzelf ben ik dus bereid om bij de evaluatie over twee jaar te bekijken of artikel 2.81, tweede lid een bredere toepassing zou moeten krijgen. Dat neem ik dan ook mee in de brief die ik naar aanleiding van het verzoek van de ChristenUnie aan de Kamer zal sturen. Ik zie echter niets in het contractueel vastleggen van boetes, waar het tweede deel van de motie op toeziet. Als de motie blijft zoals zij nu luidt, ontraad ik de motie dus. Anders neem ik het eerste deel mee in de evaluatie.


Brondocumenten


Historie