Op initiatief van CDA-senator Van Gennip heeft de Eerste Kamer op dinsdag 16 mei in het kader van de behandeling van de Begrotingsstaat Buitenlandse Zaken 2006 een themadebat over ontwikkelingssamenwerking gevoerd met minister Van Ardenne. De Europese Consensus over ontwikkelingssamenwerking stond hierbij centraal. Het betreft een afspraak tussen de 25 EU-landen om gezamenlijk aanvullende activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking te plegen.
Omslag
PvdA-woordvoerder Rabbinge wees op de omslag die zich heeft voltrokken van ontwikkelingshulp naar internationale samenwerking tussen donorlanden en ontvangende landen. Ook is er een enorme verschuiving opgetreden van hulp door staten naar ontwikkelingssamenwerking via bedrijven en niet-gouvernementele organisaties. In de laatste tien jaar is het aantal NGO's in de wereld gestegen van vijfduizend naar 26.000.
Volgens Rabbinge vergt deze verandering meer aandacht voor voorlichting en onderwijs in de ontwikkelingslanden. Net als senator Pormes van GroenLinks wees Rabbinge op het gevaar van teveel versnippering. De minister zei dat er een verschuiving is gekomen van projecthulp naar sectorbeleid. Rabbinge wees op de mogelijke nadelige effecten. Hij hamerde op pluriformiteit en maatwerk. Wat betreft de energievoorziening zag Rabbinge veel heil in organische zonnecellen. Die zijn volgens hem simpel en betrouwbaar. Ook pleitte hij voor een grotere rol voor landbouwprojecten.
Eigen expertise
CDA-senator Van Gennip zag mogelijkheden voor de Europese Commissie om in het kader van ontwikkelingssamenwerking de eigen expertise op het gebied van landbouw te gebruiken in o.a. Afrika. Directe voedselproductie zou volgens hem prioriteit moeten krijgen. Van Gennip prees minister Van Ardenne omdat zij het onderwerp ontwikkelingssamenwerking met haar deskundigheid en enthousiasme weer op de politieke agenda heeft weten te plaatsen. Volgens Van Gennip heeft de CDA-fractie in de Eerste Kamer al zo'n vijftien jaar getamboereerd op Europese samenwerking bij de armoedebestrijding.
Lof
VVD-senator De Graaf was ook vol lof over de minister. Hij wees op haar grote emotionele betrokkenheid die o.a. tot uiting is gekomen door haar inzet voor een oplossing voor de noodlijdende mensen in Dafur (Soedan). De Graaf was ook blij dat de bestrijding van armoede in de wereld prioriteit houdt bij deze minister. Hij hoopte dat zij daar ook in Europees verband aan kan blijven vasthouden. Zorgen had De Graaf over de vele maatregelen die de Europese Commissie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking wil nemen. Dat wekt verwachtingen en als die niet worden waargemaakt, is dat slecht voor het aanzien van de Europese Unie. Minister Van Ardenne zei ook dat de Commissie te veel hooi op haar vork neemt. Liever had zij dat veel duidelijker was vastgelegd dat de EU complementair werkt en alleen inspringt waar lidstaten van de EU niet aan toekomen.
Niet effectief
SP-senator mw. Meulenbelt wees erop dat het model dat Europa hanteert voor ontwikkelingssamenwerking wel eens niet zo effectief zou kunnen zijn voor de te helpen landen. Er is meer geld teruggekomen naar het rijke noorden dan er in het arme zuiden wordt besteed. Zij kreeg van collega-kamerleden de toezegging dat men over de wijze van ontwikkelingssamenwerking (modaliteiten of modellen) apart wil discussiëren.
Machtsstrijd
Senator Van Middelkoop waarschuwde namens de fracties van CU en SGP voor een mogelijke 'machtsstrijd' tussen enerzijds donorlanden en anderzijds de Europese Unie. Er zijn naar zijn mening nog geen goede afspraken over wat onder complementariteit verstaan moet worden. Hij was het met andere leden van de Eerste Kamer overigens eens met het voornemen om per sector een leidend land aan te wijzen dat de ontwikkelingssamenwerking in zo'n sector coördineert. Een vurig pleidooi hield Van Middelkoop voor controle op internationale organisaties. Een deel van de ellende in de wereld zou te wijten zijn aan gebrek aan (parlementaire) controle.
Deel dit item: