In een al zeven jaren slepend debat met de regering over delegatie van regelgeving heeft de Eerste Kamer op dinsdag 15 mei 2007 succes kunnen boeken. De ministers Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Hirsch Ballin van Justitie bevestigden mondeling wat zij eerder ook al in een brief van 11 mei 2007 hadden geschreven: bij toekomstige regelgeving zal het in principe niet meer worden toegestaan om per delegatie af te wijken van een of meer bepalingen in formele wetten. Alleen in noodsituaties en bij experimenten zou zo'n afwijking, en dan alleen maar tijdelijk, aan de orde kunnen zijn.
Motie
Als extra waarborg dat de regering zich aan de toezeggingen zal houden diende PvdA-senator Jurgens met steun van vrijwel alle andere fracties een motie in. Daarin staat dat de Eerste Kamer wetsvoorstellen waarin de gewraakte bepalingen voorkomen niet meer zal aanvaarden. Over de motie stemt de Eerste Kamer volgende week in haar voorlaatste vergadering. Op 5 juni neemt een deel van de senaat afscheid en op 12 juni treedt een nieuw gekozen Eerste Kamer aan. Deze wordt op 29 mei gekozen door de leden van Provinciale Staten in de twaalf provincies.
Toezegging
Overigens was minister Ter Horst het dinsdag niet eens met de senaat dat een delegatiebevoegdheid die afwijking van een wet in formele zin toestaat in strijd zou zijn met artikel 81 van de Grondwet. De wetgever heeft de vrijheid zo'n bepaling die afwijking van een formele wet toestaat aan te nemen, maar de regering vindt dat niet langer wenselijk, betoogde de minister. Haar ambtgenoot Hirsch Ballin zegde toe dat hij de aanwijzingen voor de wet- en regelgeving zal aanpassen en dat de directie wetgeving van zijn ministerie erop zal toezien dat zulke omstreden bepalingen in wetgeving van andere ministeries in principe niet meer zal voorkomen. Hij zegde ook toe, dat al bestaande bepalingen die afwijking van de formele wet mogelijk maken geleidelijk aan zullen worden ingetrokken.
Delegatiebepalingen
De discussie over delegatiebepalingen die strijdig zouden zijn met de Grondwet, begon in 2000 met aanneming door de Eerste Kamer van ook een motie-Jurgens, die destijds de steun kreeg van de toenmalige CDA-senator Hirsch Ballin. Onder andere bij debatten over de inpassing van Europese regelgeving in Nederlandse wetten en regels kwam de discussie over de toelaatbaarheid van bepalingen die afwijken van formele wetten enkele malen terug. Ook bij de behandeling van de Geneesmiddelenwet in februari 2007 voerde senator Van de Beeten (CDA) het onderwerp met nadruk op.
Europese richtlijnen
In het debat dinsdag herinnerde mevrouw Broekers-Knol (VVD) nog eens aan de discussie over de implementatie van Europese regels. Zij haalde een artikel aan van Bovens en Yesilkagit in het Nederlands Juristenblad, waarin staat dat in Nederland 87% van de Europese richtlijnen wordt omgezet via vormen van gedelegeerde regelgeving. In 13% krijgen de richtlijnen gestalte in een wet in formele zin. Om sneller te kunnen handelen zouden delegatiebepalingen nodig zijn om afwijkingen van formele wetten toe te laten. De VVD-fractie heeft zich hier met de hele Eerste Kamer steeds tegen verzet, maar onder druk van de regering wel vaak met zulke bepalingen ingestemd.
Versnelde implementatie
Versnelling van de implementatie van Europese regels zou ook goed mogelijk zijn door eerder overleg te plegen met de Staten-Generaal en de voorbereiding eerder ter hand te nemen op de departementen, betoogde mevrouw Broekers-Knol. Minister Hirsch Ballin was het met deze zienswijze eens. CDA-senator Van de Beeten pleitte voor meer aandacht voor de rol van commissies en comités op het Europese niveau bij de totstandkoming van Europese regels ('comitologie'). Hij waarschuwde voor een te grote rol als verdragswetgever van deze zonder legitimatie van de kiezer opererende instellingen.
Deel dit item: