Eerste Kamer neemt onduidelijkheid weg over "aanwijzingsbevoegdheid" minister-president



Door gebruik van het woord "aanwijzing" in het debat over het wetsvoorstel Actualisering Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (31.505) in de Tweede Kamer was verwarring ontstaan over de vraag of de minister-president hiermee een aanwijzingsbevoegdheid zou krijgen ten aanzien van andere ministers voor zover het gaat om financiering van het Koninklijk Huis. Tevens waren er vragen over de interpretatie van de passage "door tussenkomst van Onze Minister-president" in artikel 3 van het wetsvoorstel. Een aanwijzingsbevoegdheid van de minister-president ten aanzien van de financiën van het Koninklijk Huis zou een wijziging zijn van de huidige staatkundige praktijk waarin de minister-president "primus inter pares" is.

In het debat met de Eerste Kamer sprak de minister-president uit dat het geenszins de bedoeling was met dit wetsvoorstel het ambt van minister-president te veranderen (Handelingen I, 2008-2009 nr. 7, 11 november 2008, p. 363), of de minister-president een bijzondere positie te geven (p. 365) of zijn bevoegdheden op te rekken (p. 366). De woorden "door tussenkomst van" zijn enkel gericht op het bereiken van meer transparantie over de declaraties en betekenen niet dat er een aanwijzingsbevoegdheid bestaat, noch in algemene zin, noch ten aanzien van collega-ministers (p. 364). Het gaat uitsluitend om een procedurele voorziening voor de interne werkwijze van het kabinet, een coördinerende verantwoordelijkheid van de minister-president (p. 364-366).

In het debat benadrukte de minister-president verder geen voeding te willen geven aan de discussie alsof er sprake zou zijn van verandering van bevoegdheden. Het kon volgens hem evenmin de bedoeling zijn om in het reglement van orde van de ministerraad aanwijzingsbevoegdheden op te nemen (p. 364).

De regering is het er mee eens dat het in de constitutie brengen van doorzettingsmacht een zodanige omwenteling is, dat dit een aanpassing van de tekst van de Grondwet zou vergen. "Indien de minister-president niet meer de primus inter pares zou zijn, maar president boven de ministers, zou de Grondwet moeten worden aangepast", aldus de minister-president in het debat (p.367).


Deel dit item: