Deel Kamer tegen openbare aanbesteding openbaar vervoer in drie grote steden



Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu houdt vast aan openbare aanbesteding van het openbaar vervoer, ook in de drie grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Dit is dinsdag 17 april gebleken tijdens een plenair debat in de Eerste Kamer over een wijziging van de Wet personenvervoer 2000 (32.376). De fracties van PvdA, SP en GroenLinks grepen het debat aan om een uitzonderingspositie te bepleiten voor de drie grote steden, waar zowel bij de huidig openbaar vervoersbedrijven GVB, RET en HTM als bij de gemeentebesturen grote bezwaren leven tegen een openbare aanbesteding.

In een motie, ingediend door SP-senator Smaling, met steun van PvdA en GroenLinks, wordt voor Amsterdam uitstel bepleit tot 1 januari 2015. Amsterdam is volgens de regels gehouden een reeds toegekende concessie voortijdig in te trekken en voor 1 januari 2013 zowel bus, tram als metro openbaar aan te besteden. De minister ontraadde de motie. Wel zei zij dat inmiddels aan Amsterdam uitstel is verleend tot september 2013.

In Rotterdam is na een openbare aanbesteding de huidige uitvoerder RET ook als nieuwe uitvoerder gekozen van het openbaar vervoer in de Rotterdamse regio. Voor Den Haag en omgeving (stadsgewest Haaglanden) zal de aanbesteding binnenkort plaatsvinden.

De minister zei ook dat de wetswijziging die in de senaat werd behandeld, geheel losstaat van de vraag of er wel of niet moet worden aanbesteed in de grote steden. Deze aanbesteding is al voorzien in de bestaande wet uit 2000 en het kabinet heeft niet meer gedaan dan deze wet handhaven, betoogde de minister. Eerder was door de Tweede Kamer per motie een uitzondering bepleit voor de drie grote steden, maar het kabinet Rutte liet bij zijn aantreden in oktober 2010 weten niets van deze uitzondering te willen weten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: "Wij staan principieel op het standpunt dat overal in het land het openbaar vervoer openbaar moet worden aanbesteed".

Over zowel de wetswijziging als de motie Smaling zal op 24 april worden gestemd. Senator Smaling zei verrast te zijn door de actie van de minister richting Amsterdam en kondigde aan nader te zullen bekijken of hij de motie zal handhaven of zal intrekken.

Marktwerking

De woordvoerders van PvdA, SP en GroenLinks gaven in het debat aan dat over het openbaar vervoer in de drie grote steden grote onzekerheid is ontstaan nu de regering vasthoudt aan openbare aanbesteding, terwijl er al sinds 2004 grote bezuinigingen zijn doorgevoerd. Senator Noten (PvdA) wees erop dat nu eens niet de schuld aan 'Brussel' kan worden gegeven, omdat de regering in Den Haag zelf voor openbare aanbesteding heeft gekozen, terwijl dit door de Europese Unie niet wordt voorgeschreven. Ook zou het volgens Noten voor uitstel pleiten dat de Eerste Kamer (voor het eerst in de geschiedenis) een parlementair onderzoek houdt naar de gevolgen van de privatisering o.a. bij het openbaar vervoer. Als praktisch bezwaar zag senator Noten dat er bij aanbestedingen steeds minder aanbieders zich melden. "De  PvdA is niet principieel tegen marktwerking", betoogde senator Noten, "maar in dit geval rijst er wel twijfel of het publieke belang bij goed openbaar vervoer voldoende wordt gewaarborgd. Waarom zet de minister door?"

SP-senator Smaling zei dat de vervoersbedrijven in de grote steden al eerder de broekriem hebben aangehaald. "De efficiencyslag die de minister voorstaat is in die steden al gemaakt", zei senator Smaling. Ook vond de SP-senator het vreemd dat de minister de grote steden niet een vrije keuze laat, terwijl zij zich eerder in haar hoedanigheid als wethouder van Leiden had verzet tegen inmenging van de toenmalige minister Pronk in het openbaar vervoerdebat in die stad. "Waar bemoeit de minister zich toch mee?", vroeg senator Smaling.

Financiële prikkel

Zijn GroenLinks-collega Vos meende uit de opstelling van de minister te kunnen afleiden dat zij alleen maar bezig is om een in het regeerakkoord van het kabinet Rutte afgesproken bezuiniging van 120 miljoen euro te realiseren.  "Het gaat wel degelijk om een financiële prikkel", betoogde senator Vos. Zij drong er bij de minister op aan nu ook haar eigen verantwoordelijkheid te nemen en van jaar op jaar te volgen wat de gevolgen van de openbare aanbestedingen zijn. "Ik vrees dat het allemaal alleen maar slechter wordt", zei de GroenLinks-senator. De minister betoogde dat het de eigen verantwoordelijkheid is van de concessieverleners om na te gaan of openbaarvervoerders zich aan de afspraken houden.

Senator Smaling betoogde eveneens dat de kwaliteit  achteruit gaat, o.a. als gevolg van het stipt vasthouden aan punctualiteit. "Chauffeurs gaan harder rijden om op tijd op de halte te arriveren. Passagiers die achterin zitten worden heen en weer geslingerd", zei hij uit eigen ervaring te kunnen melden. Smaling: "Is het werkplezier niet ook wat waard? Dan maar een paar minuten te laat".  


Deel dit item: