Debat Derde Kamer: oordopjes en tromgeroffel



Zeventig jongeren van drie winnende scholen: groep 7/8 van OBS Lyts Luchtenveldskoalle uit Joure, groep 8c van de Joh. Calvijnschool uit Sliedrecht en groep 8b van Basisschool de Sleye uit Heel, voerden vrijdag onder leiding van Eerste Kamervoorzitter De Graaf in de plenaire zaal van de Eerste Kamer het einddebat van de Derde Kamer. Zij debatteerden - verdeeld over drie fracties - anderhalf uur over drie maatschappelijke thema's: gehoorschade door geluidsoverlast, de rol van het onderwijs bij sociale media en overlast door acties van supermarkten gericht op kinderen.

De Derde Kamer is een gezamenlijk initiatief van de Tweede Kamer en Eerste Kamer, gericht op kinderen in groep 7 en 8 van de basisschool. Vijf parlementariërs ondersteunden de jongeren vrijdag in het einddebat.

Gehoorschade: "Het gaat nooit meer weg, het is iets dat altijd blijft"

Amir Moussa en Pim Coolen van de roze fractie zetten de eerste stelling - "Om gehoorbeschadiging te voorkomen moet iedereen onder de 18 jaar verplicht oordopjes dragen bij feestjes en naar de disco" - stevig neer. Want zonder oordopjes die het muziekgeluid dempen, hoor je elkaar niet, is het minder gezellig in de disco en eindig je uiteindelijk met flinke gehoorschade bij de dokter. "En dat kun je nooit meer omdraaien. Het gaat nooit meer weg, het is iets dat altijd blijft. En dat kost ook weer veel geld. Bovendien: misschien ontstaat er wel een trend in leuke oordopjes."

De blauwe en groene oppositie is niet meteen overtuigd. "Met oordopjes hoor je elkaar toch niet meer", stelt iemand. "Nee, er zitten filters in die alleen de harde muziek er uit halen." Hoe zit het met de controle, vraagt een ander: "Je kunt toch niet controleren of iedereen oordopjes in heeft?" "Dat doe je bij de ingang en anders hang je camera's op die in het donker kunnen zien." De vragensteller laat zich niet uit het veld slaan: "Maar dat is duur: wil je in deze crisistijd geld investeren in dure camera's om een paar oordopjes te kunnen zien?"

"Waarom de grens bij 18 jaar leggen?", vraagt iemand. De roze fractie antwoordt: "Omdat mensen onder de 18 nog een toekomst voor zich hebben, die kunnen nog studeren en zo." Gelach in de zaal. "Nou, bedankt", antwoordt de opposant, "dan heeft m'n oudere broer dus geen toekomst meer." De voor de hand liggende vraag: "Je kunt het geluid in de disco ook wat zachter zetten" krijgt een weerwoord van de roze fractie dat gelach opwekt: "Dan hoor je achterin niks meer...".

Sociale media : "Waarom zou de juf zich ermee bemoeien?"

Iris Jansen en Louis Fernandez Boersma Cruz verdedigen namens de groene fractie de stelling: "Kinderen hoeven geen sociale mediales op school te krijgen, want ze weten zelf heus wel wat de gevaren zijn." Belangrijkste argument dat ze aanvoeren is dat ouders hier als eerste voor verantwoordelijk zijn: "Waarom zou de juf zich ermee bemoeien". Verder vinden ze dat kinderen er zelf al genoeg van weten, dat er anders weer een ander vak bijkomt en wellicht een extra leraar, en dat kost geld dat er - wederom - in deze crisistijd niet is.

De groene fractie krijgt het zwaar te verduren, vooral over de rol van ouders. "Niet alle ouders weten de gevaren, ze zijn zelf niet met sociale media opgegroeid, dus kinderen moeten er wel les in krijgen op school", zegt een opposant. En de kinderen weten het zelf vaak ook niet. "Op internet is veel informatie te vinden, die hoeft de school niet te geven", is het antwoord van de groenen. " Waar dan?" "Op Wikipedia bijvoorbeeld." Maar wat als je ouders overleden zijn? Groen geeft geen krimp: "Dan ga je naar een pleeggezin, toch?"

Een ander stelt het cyberpesten aan de orde. "Les op school in sociale media kan een reden zijn voor sommigen om hiermee te stoppen." Maar: "Je kunt iemand die pest toch blokkeren", probeert de groene fractie. "Dan maakt diegene een ander account aan en wordt vriend en dan gaat ie je weer pesten", is het antwoord. "Dan ga je er maar helemaal vanaf", verzucht de indiener van de stelling. Het financiële argument - het kost geld en schooltijd wordt langer - overtuigt niet echt. "Je kunt toch gewoon één keer rekenen overslaan, wat mis je dan?"

"Je kunt toch afspreken samen een potje te gaan voetballen, wat is daar mis mee?"

Matthias Klop, Arend Hansumen Niels van der Zaag van de blauwe fractie willen de verrommeling bij supermarkten aanpakken en verdedigen de stelling: "Supermarkten mogen geen acties gericht op kinderen meer organiseren." De stelling richt zich met name op voetbalplaatjes en dierenplaatjes. De redenen: het is milieuonvriendelijk, want kinderen gooien plaatjes die ze al hebben meteen weg, het houdt kinderen van hun huiswerk, kleine kinderen kunnen stikken in kleine weggeefdingen en het is niet eerlijk: 'De één heeft veel plaatjes, de ander weinig, daar komt ruzie van.'"

De angst voor rommel en overlast maakt weinig indruk. "Dan zet je toch hekken neer en een prullenmand." Bovendien, kinderen gooien ze niet makkelijk weg, ze ruilen volop plaatjes. En: kinderen vinden het nu eenmaal leuk om voetbalplaatjes te sparen en het levert leuke contacten op. De blauwe fractie gooit het nu over een andere boeg: "Je kunt toch ook afspreken om samen een potje te gaan voetballen. Wat is daar mis mee?" Dat niet iedereen van voetballen houdt, maakt geen indruk: "Dan doe je iets anders."

Er ontstaat een verhit debat over de vraag of plaatjes inderdaad massaal weggegooid worden. "Ken jij iemand die dat doet, de meesten geven ze gewoon weg", daagt de blauwe fractie de zaal uit. "Nou, ik zie vaak rommel", zegt een ander, "het is bovendien allemaal verspilling, die plaatjes: Als mensen ouder worden, gooien ze ze toch weg." Blauw houdt vol: "Nee, dan denken ze juist: leuk die tijd van vroeger en gaan ze ermee spelen." "Nee, joh, ze zijn niet geïnteresseerd in antiek."

Kamervoorzitter: "Roffelen op de bankjes, dat doen we hier niet"

Uiteindelijk moeten alle zeventig scholieren stemmen over de vraag welke fractie de stelling het beste verdedigd heeft. Ze mogen niet op hun eigen fractie stemmen. Kamervoorzitter De Graaf leest in een hoofdelijke stemming één voor één de namen op. De deelnemers staan op, roepen welke kleur fractie de beste was en houden die kleur omhoog. Uiteindelijk zijn er twee winnaars: blauw en groen krijgen elk 25 stemmen, roze blijft op 20 stemmen steken.

De voorzitter feliciteert de ex aequo winnaars en bedankt de Tweede Kamerleden Tellegen (VVD), Van Weyenberg (D66) en Van 't Wout (VVD) en de Eerste Kamerleden Frijters-Klijnen (PVV) en Quik-Schuijt (SP) voor hun inzet in het begeleiden van de scholieren.

De jongeren beginnen massaal op de kamerbankjes te roffelen. De Kamervoorzitter roept hen tot de orde en zegt streng: "Dat is iets wat hier niet gebeurt, dat is echt van de Tweede Kamer." Maar daarmee is de kous niet af. Twee meisjes komen naar de microfoon en vragen de voorzitter: "Wat doen ze hier dan wel?" De Graaf: "Dat ga ik je straks uitleggen bij de pannenkoeken!"


Deel dit item: