De Eerste Kamer heeft op 2 juli met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken gedebatteerd over de initiatiefwet Heijnen die beoogt het aantal gemeenteraadsleden en wethouders terug te brengen tot op het niveau van voor de zogenoemde dualisering van het gemeentebestuur. Sinds die dualisering maken wethouders geen deel meer uit van de gemeenteraad. Aangezien het aantal raadsleden toen niet werd verminderd, nam het aantal lokale bestuurders toe met in totaal 1500. Het wetsvoorstel brengt het aantal lokale bestuurders terug tot het niveau van voor de dualiseringsoperatie. In het debat werd het voorstel met name geplaatst in de context van gemeentelijke herindelingen en decentralisatie van taken van de rijksoverheid naar gemeenten. Op 9 juli 2013 stemt de Eerste Kamer over het wetsvoorstel.
Gemeentelijke herindelingen en decentralisatie
Senator Van Bijsterveld (CDA) vroeg waarom het wetsvoorstel juist nu voorligt, aangezien de context sinds 2002 is veranderd door de gemeentelijke herindelingen en de decentralisering. Senator Van Dijk (PVV) stelde dat het aantal gemeenteraadsleden sowieso al zal afnemen door het samenvoegen van gemeenten. Volgens de senator wordt de taak van de gemeente en dus ook de controlerende taak van de gemeenteraad steeds zwaarder. Van Dijk stelde dat de verkleining puur is gericht op bezuinigen en geen voldoende onderbouwd principieel doel heeft.
Ook senator Vliegenthart (SP) betwistte het nut en de noodzaak van de verkleining. De senator vroeg hoe de indiener aankijkt tegen het feit dat de regering het bespaarde geld wil inzetten op andere terreinen dan lokaal bestuur. Vliegenthart haalde aan dat gemeenteraden een hoge werkdruk kennen en dat er juist in tijden van crisis behoefte is aan uitbreiding van democratische zeggenschap.
Ook senator De Boer (GroenLinks) vroeg naar de inhoudelijke argumentatie voor het wetsvoorstel. Volgens de senator zijn nut en noodzaak van de verkleining op geen enkele wijze aangetoond. De Boer stelde dat het verkleinen van het aantal raadsleden strijdig is met het toekennen van extra taken en bevoegdheden aan gemeenten.
Bestuurlijke drukte
Volgens senator Engels (D66) levert het verminderen van het aantal gemeenteraadsleden geen bijdrage aan betere beleidscoördinatie en minder bestuurlijke drukte. Engels haalde aan dat het aantal raadszetels sinds de eerste Gemeentewet van 1851 niet is gewijzigd, terwijl de taken van de gemeente alleen maar zijn toegenomen en complexer zijn geworden. Een vermindering van de raadszetels doet hier geen recht aan. Engels betwistte de stelling van de initiatiefnemer dat de gemeenteraad alleen een controlerende rol heeft: deze heeft ook een sturende rol en een rol in het agenderen van maatschappelijke problemen.
Ook volgens senator Koole (PvdA) draagt reductie van het aantal raadsleden niet bij aan het terugdringen van bestuurlijke drukte. Bovendien is het aantal raadsleden reeds verminderd als het gevolg van de samenvoeging van gemeentes. Daarbij komt dat gemeenten steeds meer taken krijgen. Koole vroeg of het niet beter is om de uitkomst van de lopende en voorgenomen decentralisaties af te wachten. De genoemde bezuinigingsdoelstelling acht Koole onvoldoende zwaarwegend.
Senator Schouwenaar (VVD) stelde echter dat er sinds de dualisering in 2002 weliswaar geen formele uitbreiding kwam van het aantal raadsleden, maar dat er in de praktijk wel meer actieve raadsleden kwamen. Volgens de senator heeft dit niet tot verbeteringen binnen het lokaal bestuur geleid en moet er dus ook geen belastinggeld meer aan worden gespendeerd. Schouwenaar deelt niet de bezwaren ten aanzien van de werkdruk van raadsleden en gemeenten en de verzwakking van de positie van de raad ten opzicht van het college van B&W. Wel erkende hij dat de representativiteit zou kunnen afnemen. Dit laatste is echter onvoldoende zwaarwegend om de huidige situatie in stand te houden. Ook senator Nagel (50PLUS) onderschrijft de hoofdlijn van het wetsvoorstel. Wel vroeg Nagel of de met de vermindering gepaard gaande besparingen rechtstreeks worden geïnvesteerd in het bevorderen van de kwaliteit van gemeentebesturen.
'Smaken' in de representatieve democratie
Senator Holdijk (SGP) gaf aan dat hij reserves heeft ten aanzien van zowel de motivering als de gevolgen van het wetsvoorstel. Volgens Holdijk is het aantal gemeenteraadsleden sinds de dualisering gelijk gebleven, waardoor de noodzaak tot verkleining vervalt. Het enige verschil is dat wethouders sinds de dualisering in 2002 niet meer meetellen als gemeenteraadsleden. Wanneer er toch een verkleining wordt doorgevoerd, leidt dit volgens de senator tot het teruglopen van het aantal 'smaken' in de representatieve democratie.
Senator Koffeman (PvdD), die mede namens de OSF sprak, betwistte eveneens nut en noodzaak van het voorstel. Volgens de senator wordt de controle van de overheid in Nederland gedaan met relatief kleine aantallen volksvertegenwoordigers en is het juist belangrijk om nieuwe politieke stromingen makkelijker te maken om toe te treden tot deze volksvertegenwoordiging. Op die manier kan het vertrouwen van de kiezer in de politiek worden vergroot.
Senator Kuiper (ChristenUnie) vroeg welk inhoudelijk doel wordt gediend met de verkleining. Volgens Kuiper heeft de verkleining zonder twijfel negatieve effecten op het functioneren van de gemeenteraad als volksvertegenwoordiging, niet in de laatste plaats omdat de pluriformiteit zal afnemen. Bovendien is het volgens de senator opvallend dat de bedenker van de dualisering, prof.dr. D.J. Elzinga, niet heeft beoogd de toename van het aantal raadslezen te 'corrigeren'.
Antwoord initiatiefnemer
Initiatiefnemer Heijnen merkte op dat gemeenteraden allerlei instrumenten hebben gekregen qua ondersteuning waardoor zij effectiever hun werk kunnen doen. De uitbreiding van gemeentelijke taken brengt volgens Heijnen de gemeenteraad niet zoveel extra werk met zich mee, aangezien er ook extra geld bijkomt en een heel aantal procedures makkelijker worden dan voorheen. Volgens de initiatiefnemer vindt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten het een redelijk voorstel, ook in de context van decentralisatie. Heijnen bepleitte dat het aantal raadszetels weliswaar ten opzichte van de huidige situatie wordt verminderd, maar dat er alsnog meer zijn dan voor de dualisering in 2002. Bovendien hebben gemeenten ook in het verleden extra taken toebedeeld gekregen, waar ze telkens mee om wisten te gaan.
Minister Plasterk gaf aan dat wanneer het wetsvoorstel wordt verworpen, een voornemen uit het regeerakkoord niet wordt gerealiseerd. Met het wetsvoorstel is een besparing van 49 miljoen euro gemoeid. In het regeerakkoord staat een korting van 18 miljoen euro ingeboekt op het Gemeentefonds, waarbij wordt verwezen naar het initiatiefwetsvoorstel van de heer Heijnen. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, kunnen gemeenten dit bedrag aanwenden voor verdere ondersteuning van het werk van de gemeenteraad. Als het wordt verworpen, zou dit dus ten koste komen van het Gemeentefonds.
Deel dit item: