De Eerste Kamer heeft op dinsdag 12 november 2013 gedebatteerd met minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingszaken over de Goedkeuring Associatie Akkoord tussen de Europese Unie en Midden-Amerika en de Goedkeuring Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Colombia en Peru. Tijdens het debat werd de motie-Ganzevoort (GL) c.s. over de erkenning en handhaving van fundamentele vrijheden en mensenrechten ingediend. De stemmingen over de wetsvoorstellen en over de motie vinden plaats op 19 november 2013.
Associatie Akkoord EU met Midden-Amerika
De belangrijkste doelstelling van het Associatie Akkoord is het consolideren en versterken van de betrekkingen tussen de EU en Midden-Amerika door politieke dialoog, samenwerking en handel. De Midden-Amerikaanse landen Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama, kennen een lange gemeenschappelijke historie en culturele verbondenheid met Europa. Deze overeenkomst, ook wel Associatie Akkoord genoemd, beoogt deze verbondenheid te bestendigen en vergroten.
Handelsovereenkomst EU met Colombia en Peru
Doelstelling van deze handelsovereenkomst is het bevorderen van regionale integratie en duurzame ontwikkeling in Latijns-Amerika. Dit Vrijhandelsakkoord bevat afspraken over de liberalisering van de handel in goederen en diensten, vestiging, elektronische handel, betalingsverkeer, overheidsopdrachten, intellectueel eigendomsrecht, mededinging, technische handelsbelemmeringen, vrijwaringsmaatregelen, sanitaire en fytosanitaire maatregelen en het voorziet in een systeem om eventuele geschillen over de interpretatie en de toepassing van het akkoord te beslechten.
Meer dan handel alleen
Senator Elzinga (SP) merkte op dat zowel de Handelsovereenkomst als het Associatie Akkoord omstreden zijn geweest bij maatschappelijke organisaties, vanwege de vrees voor economische onbalans en een toename van de voortdurende schendingen van arbeids- en vakbondsrechten in Midden-Amerika. Elzinga vroeg of Europa als handelspartner en investeerder wel van deze schendingen mag profiteren. De senator merkte op dat het Associatie Akkoord niet alleen een vrijhandelsakkoord is, maar dat hier ook bepalingen in staan over de eerbiediging van democratische beginselen en fundamentele rechten van de mens. Elzinga vroeg hoe deze begrippen moeten worden gedefinieerd en wanneer de regering stappen onderneemt als deze bepalingen geschonden worden.
Verschil tussen Associatie Akkoord en Handelsovereenkomst
Senator Schrijver (PvdA) vroeg de minister of het sluiten van een Handelsovereenkomst met alleen Colombia en Peru en een Associatie Akkoord met heel Midden-Amerika er voor zorgt dat Europa deze Andeslanden tegen elkaar uitspeelt. Te meer omdat in het Associatie Akkoord de wenselijkheid is opgenomen dat alle zes landen uit Midden-Amerika partij worden bij het Internationale Strafhof, maar in de Handelsovereenkomst niet. Dit geldt ook voor het vastleggen van de wenselijkheid van culturele samenwerking. Schrijver vroeg evenals Elzinga of deze nieuwe akkoorden de EU voldoende ruimte laten om op te komen voor vakbondsrechten en de eerbiediging van mensenrechten.
Erkenning en handhaving van mensenrechten
Senator Ganzevoort (GL) sloot zich aan bij de vragen van senator Elzinga en senator Schrijver en voegde hier aan toe dat ook bij zijn fractie zorgen leven over mensenrechten, arbeidsnormen en milieuaspecten in Midden-Amerika. Ganzevoort vroeg wat de doorzettingsmacht is van Nederland op dit punt. Ook vroeg hij wie er beter wordt van de akkoorden: de EU of Midden-Amerika? Ganzevoort benadrukte dat verdragen een belangrijk middel zijn om fundamentele rechten te borgen en riep de regering in een motie op om zich in internationale verbanden ervoor in te zetten dat de erkenning en handhaving van fundamentele vrijheden doorslaggevend worden voor de totstandkoming van internationale economische afspraken. Minister Ploumen stelde voor om de tekst van de motie subtiel te wijzigen, zodat er de erkenning en handhaving van mensenrechten niet doorslaggevend is, maar wel nadrukkelijk wordt meegewogen. Als de tekst op deze manier wordt gewijzigd, ziet de minister de motie als ondersteuning van haar beleid.
Minister Ploumen stelde dat de akkoorden bijdragen aan armoedebestrijding en duurzame groei in de betreffende landen en tegelijkertijd kansen scheppen voor Nederlandse bedrijven. Bovendien verbeteren ze de toegang van Midden-Amerika tot de Europese markt en regionale integratie in Latijns-Amerika. Voordat beide overeenkomsten door alle nationale parlementen zijn goedgekeurd, geldt er een voorlopige toepassing. Verder merkte Ploumen op dat de Nederlandse regering zich inzet om juist binnen dergelijke akkoorden te zoeken naar maximale mogelijkheden om mensenrechten op de agenda te krijgen. De Colombiaanse regering heeft volgens Ploumen bijvoorbeeld de intentie om de in het akkoord opgenomen mensenrechtenpassages te handhaven. Wanneer dit niet gebeurt, bestaat er in het uiterste geval de mogelijkheid tot eenzijdige opschorting van het akkoord. Volgens de minister dient dit echter wel proportioneel te zijn met de overtreding. Verder merkte zij op dat de sociale en ecologische impact van de akkoorden worden geëvalueerd.
Deel dit item: