De Eerste Kamer heeft op dinsdag 26 november na een debat met minister Dijsselbloem (Financiën) zonder stemming twee wetsvoorstellen aangenomen die betrekking hebben op de staatsinterventie bij SNS in 2013. Over een derde wetsvoorstel wordt gestemd op 3 december. In het debat uitten senator Reuten (SP) en senator Postema (PvdA) niettemin kritiek op de wijze van afhandeling van de problemen bij SNS vorig jaar, waarbij volgens beide senatoren de banken waren ontzien ten koste van de belastingbetaler. Senator Reuten vroeg namens zijn fractie aantekening bij het wetsvoorstel dat de gevolgen van de staatsinterventie bij SNS dekt.
Aan de orde waren het wetsvoorstel Incidentele suppletoire begroting staatsinterventie SNS 2013, het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën voor 2013 (samenhangend met de Voorjaarsnota) en het voorstel Tijdelijke wet resolutieheffing 2014. Deze wijzigingen zijn het gevolg van de verplichtingen van het kabinet voor het aangaan van een kapitaalinjectie, leningafgifte en garantieverstrekking in verband met de nationalisatie van SNS REAAL.
Senator Reuten (SP) betoogde dat de minister inzake SNS "een slechte deal" heeft gemaakt met de bankensector, althans bezien vanuit het belang van de belastingbetaler. Reuten sprak van een "douceur" omdat de gezamenlijke banken volgens hem maar een fractie hoeven bij te dragen aan de déconfiture van SNS, terwijl zij er via het depositogarantiestelsel eigenlijk onderling geheel voor hadden moeten opdraaien. De Staat (lees: de belastingbetaler) kost het volgens Reuten nu 4,7 miljard. Reuten sprak over het onterecht "in de watten leggen van de banken", waarbij hij erop wees dat de sector tussen 1998 en 2008 een rendement van gemiddeld 14 procent had. Hij had liever een oplossing gezien waarbij niet de Staat maar de banken de kosten op zich hadden genomen, eventueel via een vorm van uitgestelde betaling, zonder dat dit dan het noodzakelijke herstel van de kapitaalbuffers van de banken in de weg had hoeven te staan.
Senator Postema (PvdA) refereerde er ook aan dat de banken nu veel minder geld hoefden op te hoesten dan zij in feite verplicht waren. Postema had bezwaar tegen het argument van de regering dat anders de stabiliteit van het Nederlandse financiële stelsel en de Nederlandse economie in het geding zou zijn geweest. De senator noemde de redenering van de DNB en gesteund door het kabinet dat de gezamenlijk banken niet meer dan een heffing van 1 miljard konden opbrengen "onvoldoende onderbouwd" en "niet realistisch." Hij verwees daarbij naar de lasten van een schikking die de Rabobank in het kader van het Libor-schandaal naar eigen zeggen probleemloos kan dragen. "De belastingbetaler draait voor meer dan vier vijfde op van de kosten die de banken uit hoofde van het depositiegarantiestelsel zouden moeten maken", aldus Postema.
Minister Dijsselbloem van Financiën wees erop dat het kabinet bij de nationalisatie van SNS en het proces dat daaraan voorafging steeds heeft gelet op de balans tussen de belangen van burgers, van klanten, van consumenten en van de financiële sector. Hij noemde de kosten die voor de banken zouden voortvloeien uit toepassing van het depositogarantiestelsel niet verantwoord in verband met de financiële stabiliteit. De kosten zijn in eerste instantie neergelegd bij de bestaande aandeelhouders en achtergestelde crediteuren, aldus Dijsselbloem en hij noemde dat uniek voor Nederland en in Europa. De banken hebben daarnaast met de resolutieheffing van 1 miljard als sector een maximale bijdrage geleverd, vond de minister. Volgens Dijsselbloem worden de kosten voor de belastingbetaler daarmee zo laag mogelijk gehouden. Het in rekening brengen van de volledige rekening van de SNS bij de overige banken zou volgens hem een geweldige stap terug zijn in het proces waarbij de banken hun kapitaalratio versneld op orde moeten brengen, aldus de minister.
Dijsselbloem wees erop dat er ook geen rechtvaardiging was om de klap bij alle banken te laten neerkomen omdat zij op zichzelf geen schuld hadden aan wat er bij SNS was misgegaan. Senator Postema had moeite met deze redenering: "Natuurlijk hebben zij geen schuld, maar zij hebben zich in zekere zin welbeschouwd wel garant gesteld voor dat deel dat te maken heeft met de spaardeposito's". Volgens Postema zijn de aandeelhouders van de banken, de schuldeisers van de banken, de senior bondholders en de banken onderling allemaal moedwillig in een bepaald spel getreden, met risico's en rendement. "Aan het eind van de dag constateer ik elk dag weer dat wij de banken uit de wind houden en dat wij de rekening vol neerleggen bij het Rijk, lees bij ons allemaal." Minister Dijsselbloem weersprak dat: "Ik kan u verzekeren dat de banken op dit moment niet het gevoel hebben dat wij hen uit de wind houden."
Deel dit item: