Wet aanpassing financieel toetsingskader pensioenfondsen aangenomen



De Eerste Kamer heeft na een plenair debat met staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) op maandag 15 december en dinsdag 16 december 2014 de Wet over aanpassing financieel toetsingskader aangenomen.  40 leden van de fracties van de PvdA, D66, VVD, GroenLinks en ChristenUnie stemmen voor.  31 leden van de fracties van de SP, CDA, PVV, 50PLUS, OSF en PvdD stemmen tegen. De fractie van de SGP was afwezig. 

Dit voorstel beoogt het financieel toetsingskader (ftk) voor pensioenfondsen te verbeteren. Met de voorgestelde aanpassingen wordt het mogelijk financiële schokken (mee- en tegenvallers) gelijkmatiger te verwerken om zo bij te dragen aan een stabieler pensioen. Het wetsvoorstel biedt voor pensioenfondsen ruimte voor een beleggingsbeleid dat past bij het realiseren van een voorwaardelijk geïndexeerd pensioen. Tegelijkertijd wordt voorkomen dat te snel wordt overgegaan tot indexatie. De combinatie van de aanpassing van het Witteveenkader (33.610 en 33.874) en het ftk moet leiden tot een premiedaling.

Senator Ester (ChristenUnie) diende een motie in die de regering verzoekt om binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de wet een uitbreid onderzoek te doen naar de effecten van de aanpassing van het financieel toetsingskader. Staatssecretaris Klijnsma zegde dit toe en liet het oordeel over de motie aan de Kamer. Deze motie werd met algemene stemmen aanvaard.

Senator Backer (D66) diende een motie in die de regering verzoekt beide Kamers voorafgaand aan de vaststelling van beleidsmatige wijzigingen van het Besluit financieel toetsingskader - onder andere over governance van pensioenfondsen - te informeren en hierbij nadrukkelijk aan te geven wat het mogelijk effect zou kunnen zijn op de nakoming van de pensioentoezegging. Staatssecretaris Klijnsma liet het oordeel over deze motie aan de Kamer, mits het niet ziet op technische en beleidsmatige aanpassingen in de governance . De motie werd bij stemming aanvaard met steun van de fracties van de PVV, VVD, PvdA, CDA, ChristenUnie, GroenLinks, SP, D66 en 50PLUS.

Senator Elzinga (SP) diende tijdens het debat een motie in die de regering verzoekt om de concept AMvB artikel 15 lid 3 aan te passen opdat de werkelijke in plaats van de fictieve buffer wordt meegerekend. Staatssecretaris Klijnsma ontraadde deze motie. De motie werd bij stemming verworpen. De fracties van PVV, CDA, SP, PvdD en 50PLUS.

Een door senator Postema (PvdA) ingediende motie werd ingetrokken. De motie verzocht de regering pensioenfondsen de mogelijkheid te bieden hun strategische beleggingsbeleid aan te passen als omstandigheden hiertoe nopen, mits de evaluatie daartoe aanleiding geeft en het fonds bij DNB kan aantonen dat dit haalbaar is.

Korset voor pensioenfondsen

Volgens Senator Hoekstra (CDA) biedt het wetsvoorstel slechts schijnzekerheid en met potentieel negatieve consequenties. Het wetsvoorstel is als een 'korset' voor pensioenfondsen en bereikt de beoogde bestendige indexatie niet. Desenator bekritiseerde dat het kabinet een dergelijk ingrijpend wetsvoorstel voorlegt aan het parlement voordat de Nationale Pensioendialoog is afgerond. De senator acht het onwenselijk dat pensioenfondsen straks binnen zes maanden te maken krijgen met drie verschillende UFR's (Ultimate Forward Rates ) en vroeg de staatssecretaris om DNB te verzoeken om toe te staan dat fondsen de huidige UFR in ieder geval kunnen blijven gebruiken tot de Europese UFR er is. Het gesuggereerde voordeel voor jongere generatie is volgens Hoekstra niet aanwezig. De senator betreurde dat het wetsvoorstel niet is getoetst aan het EU Handvest. De voordelen van het wetsvoorstel staan volgens Hoekstra niet in verhouding tot de nadelen.

Noodzakelijke herziening

Senator Ester (ChristenUnie) stelde dat de economische crisis de noodzaak heeft aangetoond van een robuust pensioenstelsel. Onverhoedse ontwikkelingen kunnen behoorlijke schade aanrichten volgens de senator. Volgens Ester is er geen sprake van een revolutionaire wijziging. Wel vroeg de senator naar de consequenties van het frequent wisselen van UFR (Ultimate Forward Rate)-regime en of er al duidelijkheid is over hoe de UFR zich verhoudt tot Europese solvabiliteitseisen. Ester vroeg in welke gevallen het herstelplan wordt gebruikt en wat die gevallen het toezicht door DNB inhoudt. Ook vroeg hij waarom een groot aantal onderwerpen later worden uitgewerkt in lagere regelgeving en hoe lang dit zal duren. Tot slot vroeg de senator naar de precieze invulling van de procesregie van het kabinet en hoe de verschillende pensioenwetsvoorstellen zich inhoudelijk en operationeel tot elkaar verhouden. Ester betoogde dat de communicatie naar burgers van groot belang is om helderheid te verschaffen en de verwachtingenkloof te dichten.

Indexatiekloof

Senator Elzinga (SP) betoogde dat sommige gepensioneerden al 10 jaar geen indexering hebben gezien en dus fors achteruit zijn gegaan in koopkracht. De senator vroeg het kabinet waarom het dichten van de indexatiekloof geen prioriteit is. Elzinga haalde aan dat er diverse maatschappelijke organisaties zijn die zware kritiek hebben op dit wetsvoorstel en stelde dat het funest is voor het vertrouwen in de politiek als daar niet naar wordt geluisterd. Hij vroeg de staatssecretaris of zij wil dat Nederland binnenkort weer bovenaan het lijstje van beste pensioenstelsel ter wereld prijkt en of zij ook ziet dat het directe rendement van beleggingen van pensioenfondsen over de afgelopen jaren juist zeer constant is gebleven. Elzinga stelde dat het kabinet op korte termijn een aanzienlijk financieel belang heeft bij dit wetsvoorstel en vroeg waarom dit in de publieke discussie niet aan bod is gekomen. Het nieuwe ftk spijkert het beleid van de pensioenfondsen onnodig en ongewenst dicht volgens Elzinga. Hij hekelde dat de indexatieambitie wordt beperkt voor de invloed van de RTS op de dekkingsgraad en de buffers; dat er bewust wordt aangestuurd op een situatie dat ook in de toekomst niet kan worden geïndexeerd; dat macro-economische argumenten wel wegen voor het premiebeleid en niet voor het indexatiebeleid; en dat er een aparte UFR wordt gehanteerd terwijl binnenkort een Europese UFR voor verzekeraars bekend wordt.

Ouderen onnodig hard getroffen

Senator Nagel (50PLUS) stelde dat ouderen in dit wetsvoorstel onnodig hard getroffen worden. De koopkracht van 3,2 miljoen ouderen wordt geraakt en daarmee ook de economie. Volgens Nagel is het onderwerp pensioenen onterecht weggezet als ingewikkeld en oninteressant. Hij haalde aan dat de vakbonden en diverse maatschappelijke organisaties zich inmiddels bewust zijn van de schadelijke ontwikkeling in het pensioenstelsel en nu sterk actie voeren. Volgens Nagel begrijpt niemand waarom kortingen nodig zijn en indexeren onmogelijk wordt gemaakt. Dit is volstrekt onnodig en treft juist de zwakkeren, aldus de senator. Hij betoogde dat het onverantwoord is om over te gaan tot premieverlagingen die leiden tot een lager pensioen voor zowel huidige als toekomstige gepensioneerden. Nagel: "De talrijke voorgestelde maatregelen en voorschriften, die vandaag onnodig met grote spoed er doorheen gejaagd moeten worden, zijn onrechtvaardig en asociaal." 

Goede tussenoplossing

Senator Thissen (GroenLinks) vroeg waarom er vooral op financieel vlak intensief hervormd wordt in de sociale en zorg-zekerheden van ons land. Omdat het zicht op het toekomstig pensioenstelsel ontbreekt, ondanks het in gang gezette publieke debat, is dit wetsvoorstel volgens Thissen weer de aanleiding tot een golf van boosheid, onzekerheid, zorg en protest. De senator vroeg wat nu precies de waarde is van de huidige pensioenvermogens. De senator betoogde dat het nieuwe ftk een verbetering is ten opzichte van de bestaande situatie, maar tegelijkertijd slechts een tussenoplossing is. Het biedt geen oplossing voor lag pensioenopbouw en biedt geen zekerheid voor flexwerkers en zzp'ers. Thissen vroeg waarom vakbonden strijden tegen de nieuwe ftk terwijl pensioenfondsen ook onder de huidige ftk  niet kunnen indexeren. Het voorstel zorgt volgens de senator voor een meer evenwichtige verdeling van lasten en lusten en tussen generaties. Het helpt echter niet dat het kabinet een toekomstvisie ontbeert en dat er zo weinig consensus is onder belanghebbenden.

Goed pensioen is geïndexeerd pensioen    

Senator Postema (PvdA) stelde dat het korten op de pensioenen en het uitblijven van indexeringen het vertrouwen in het pensioenstelsel flink hebben aangetast. Postema: "Het lijkt ons aan moed te ontbreken om consequent te redeneren vanuit het centrale uitgangspunt dat een goed pensioen een geïndexeerd pensioen is." Volgens Postema hebben ouderen in dit voorstel het voordeel van een grotere spreiding van herstel bij te lage dekkingsgraden en jongeren het voordeel van meer voorzichtigheid met indexeren. Het nieuwe ftk gaat echter voorbij aan de dialoog over de toekomst van het pensioenstelsel. Postema vroeg de staatssecretaris of zij bereid is om de pensioenfondsen de ruimte te geven om hun beleggingsbeleid periodiek bij te stellen en of zij mogelijkheden zit om met een wettelijke basis voor een reëel pensioencontract te komen. Postema acht het een gemiste kans dat de samenstelling van de rekenrente niet veranderd is en bepleitte een rekenrente die geheel losstaat van het onderliggende pensioencontract en de gehanteerde parameters. Ook stelde hij dat de regering er verstandig aan doet om nu geen nieuwe UFR te introduceren.  

Mate van prudentie 

Volgens senator Backer (D66) wordt door het wetsvoorstel de kans groter dat financiële schokken beter gespreid en opgevangen kunnen worden. Wel vroeg de senator welke mate van prudentie nog verstandig is en in welke mate de wetgever mag interveniëren. Backer betoogde dat de beoordeling van de vraag hoe hoog de prijs van zekerheid precies mag zijn, niet aan de senaat is. Het is wel haar taak om marginaal te toetsen of dit de juiste keuzes zijn. Backer vroeg de staatssecretaris waarom er niet voor is gekozen om een risico-component op de risico vrije rente te plaatsen. Hij stelde voor om deskundigen opnieuw te vragen of de invoering van de UFR en de Risicovrije Termijn Rente wel de beste optie is. Backer vroeg of de rol van de overheid en de toezichthouder niet teveel opschuiven en wat er overblijft van de prudentiële verantwoordelijkheid van pensioenbesturen. De senator stelde verder dat de complexiteit en verantwoordingsdruk kan leiden tot grote concentratie bij pensioenuitvoerders en vroeg hoe voorkomen wordt dat compliance belangrijker wordt dan risico/rendement.

Teloorgang van het pensioenstelsel

Senator Kok (PVV) betoogde dat het wetsvoorstel puur budgettair gedreven is en bovendien de teloorgang van het pensioenstelsel in gang zet. Kok: "Met Witteveen 1 en 2 is al de fiscaal toegestane opbouw draconisch verlaagd en na een ellenlange consultatieronde ligt er nu een nieuw financieel toetsingskader voor als tussenmodel van alles en niets." Het effect van premieverlaging (het oorspronkelijke doel van het Witteveenkader) wordt met dit wetsvoorstel wederom niet bereikt. De senator stelde dat gemakshalve wordt vergeten dat in de economische crisis de huidige zekerheden en buffers van pensioenfondsen adequaat zijn gebleken. Volgens Kok bevat het wetsvoorstel schijnzekerheden op basis van discutabele doorrekeningen van het CPB. Kok betoogde dat het nieuwe ftk niet generatieneutraal werkt en dat uiteindelijk slechts een magere AOW-plus regeling resteert.  

Volgens senator Beckers (VVD) wekt het wetsvoorstel teleurstelling op bij zowel gepensioneerden als deelnemers. Beckers gaf aan dat zijn fractie dan ook betreurt dat er niet eerst een fundamentele discussie is gevoerd. De senator vroeg of de regering pensioenfondsen in staat wil stellen om met een fundamentele oplossing en een innovatieve aanpak te komen, weg van de premie-overeenkomsten. Hij stelde dat er externe omstandigheden kunnen zijn die pensioenfondsen nopen tot aanpassing van hun beleggingsbeleid en vroeg waarom pensioenfondsen op bepaalde objectieve momenten niet de mogelijkheid krijgen om hun beleggingen risicovoller te maken. Beckers stelde dat invoering van de UFR per 1 januari 2015 leidt tot instabiliteit in het pensioenstelsel en vroeg de staatssecretaris dringend om uitstel. Ook vroeg hij hoe de gevolgen van dit wetsvoorstel worden gecommuniceerd aan deelnemers en gepensioneerden en hoe bijvoorbeeld wordt uitgelegd dat aan de vermogenskant met een hoger rendement rekening wordt gehouden dan bij de waardering van de verplichtingen waar met een risicovrije rente wordt gerekend.

Stabieler pensioen voor de toekomst

Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) betoogde dat de nieuwe regels zorgen voor een stabieler pensioen voor de toekomst. Het is volgens Klijnsma van groot belang dat er een goede balans is tussen generaties en dat generaties zich over en weer verantwoordelijk voelen voor elkaars pensioen. Een goede communicatie over de veranderingen in het stelsel is daarvoor van wezenlijk belang. Door minder snel te indexeren wordt daar aan bij gedragen zonder dat er gekort hoeft te worden. Klijnsma stelde dat het wetsvoorstel een hele lange voorgeschiedenis heeft waarbij er veelvuldig is overlegd met belanghebbenden, waaronder ouderenorganisaties. Klijnsma stelde dat het wetsvoorstel geen 'strop' is voor pensioenfondsen, maar hen voldoende beleggingsvrijheid geeft. Zij benadrukte dat de verminderde indexatie ervoor zorgt dat er geen abrupte korting komt.

Over de UFR merkte Klijnsma op dat zij de DNB zal vragen te wachten op het advies van de commissie UFR en de vormgeving daarop in te richten. Zo wordt voorkomen dat er in korte tijd met drie verschillende UFR's wordt gewerkt. De staatssecretaris gaf aan dat DNB reeds heeft aangegeven dit te zullen doen. Totdat de Europese UFR van kracht wordt, zal de oude UFR gehanteerd worden. Over de relatie tot de UFR voor verzekeraars merkte de staatssecretaris op dat de uitvoering van een in de Tweede Kamer ingediende motie op dit punt moet worden afgewacht.

Staatssecretaris Klijnsma merkte verder op dat zij zo snel mogelijk met een brief komt over de CDC-regeling (Collectief Defined Contribution ). In mei 2015 zal zij aan beide Kamers een hoofdlijnennota presenteren. Klijnsma hoopt nog in deze kabinetsperiode een basis te kunnen leggen voor een nieuw pensioenstelsel. Klijnsma merkte op dat prudent person -voorstellen gaan om het vastleggen van de bestaande praktijk en niet om het creëren van nieuwe normen. Het open karakter van 'een goed huisvader' blijft behouden. Het toezicht op de pensioenfondsen moet altijd een balans zijn tussen principle based en rule based . Zij zegde toe aan senator Backer (D66) dat zij hiertoe de geconsolideerde AMvB zal opsturen. 


Deel dit item: