De Eerste Kamer heeft dinsdag 24 maart 2015 een beleidsdebat gevoerd met minister Koenders van Buitenlandse Zaken en minister Hennis-Plasschaert van Defensie over internationale veiligheidsstrategie. Basis voor het debat was de beleidsbrief internationale veiligheid van de minister van Buitenlandse Zaken (EK 33.694, B). Tijdens het debat diende senator Schrijver (PvdA) een motie in die de regering oproept om te bevorderen dat de formele status van de OVSE op korte termijn wordt gerealiseerd. Minister Koenders gaf aan dat hij de motie ziet als positieve ondersteuning van zijn beleid en liet het oordeel hierover aan de Kamer. Hij merkte daar bij op dat het formaliseren van de status van de OVSE een complex proces is en niet zonder risico's.
Senator Ganzevoort (GroenLinks) diende een motie in die de regering verzoekt haar 3D-benadering (defence, diplomacy and development) te intensiveren en de investeringen in diplomatie en ontwikkelingssamenwerking in lijn te brengen met internationale normen. Minister Koenders gaf aan dat de Nederlandse regering nadrukkelijk een geïntegreerde benadering nastreeft. De minister ziet de motie als ondersteuning van het beleid, mits er niet meer wordt gevraagd dan het huidige kabinetsbeleid voorstelt. Hij betwistte dat de aandacht vaak als eerste uitgaat naar militaire maatregelen. Op 31 maart 2015 wordt over de moties gestemd.
Druk en dialoog
Senator Franken (CDA) betoogde dat Europa voor zijn energie minder afhankelijk moet worden van Rusland en voor zijn defensie minder afhankelijk van de Verenigde Staten. Franken vroeg of de Nederlandse militaire capaciteit voldoende is om bondgenootschappelijke solidariteit op NAVO-grondgebied te garanderen. De senator vroeg ook of de besluitvormingsprocedures in de VN en de OVSE nog wel adequaat zijn als een lid van de VN Veiligheidsraad zich zo gemakkelijk kan distantiëren en acties van internationale organisaties telkens door een veto worden getroffen. Verder vroeg de senator naar een reactie van de regering op het voortbestaan van Guantánamo Bay, de investeringsplannen voor de Nederlandse marine en de Investor-State-Dispute-Settlement in het Transatlantic Trade and Investment Partnership. Franken vroeg ook of er op internationaal niveau maatregelen worden genomen om te voorkomen dat ISIS doordringt in Turkije. Tot slot betoogde de senator dat er gedragsnormen en capaciteit moeten komen voor cyberdefence. Franken: "Onder de huidige omstandigheden zullen wij de nadruk moeten leggen op twee kleine d's, die van druk en dialoog, waarbij de dialoog de constante moet zijn en blijven."
Krampachtig vasthouden aan internationale rechtsorde
Senator Schrijver (PvdA) betoogde dat de internationale veiligheidssituatie de afgelopen jaren vele dieptepunten kende. Schrijver: "We moeten ons welhaast krampachtig vasthouden aan de ankers van de internationale rechtsorde om te voorkomen dat we afglijden naar een nieuwe Koude Oorlog, naar chaos in het Midden-Oosten en diverse delen van Afrika en naar een onbeteugelde wapenwedloop." Schrijver bepleitte het op peil brengen van onze defensie- en internationale ontwikkelingsinspanningen en diplomatie. Hij vroeg ook welke defensiesamenwerking de regering voor ogen heeft in Europa en of de regering mogelijkheden ziet om via Europa en in samenwerking met gelijkgezinde landen bij te dragen aan het doorbreken van de patstelling in Syrië en Irak. Schrijver betoogde dat het goed is dat de regering van een land in nood haar burgers geen internationale humanitaire hulp mag onthouden, maar vroeg wel hoe in dit verband de Russische hulpkonvooien in Oekraïne moeten worden gezien. Schrijver betoogde verder dat het vredesproces tussen Israël en de Palestijnse gebieden helaas muurvast zit en dat het gevaar dreigt dat de Palestijnse staat steeds verder gereduceerd wordt. Hij vroeg wanneer de Nederlandse regering erkenning van de Palestijnse staat opportuun acht en hoe zij de bekrachtiging van een groot aantal multilaterale verdragen door Palestina beoordeelt. Tot slot betoogde senator Schrijver dat het Normandië-overleg zijn vruchten lijkt af te werpen. Hij vroeg welke rol Nederland hierin wil spelen en welke mogelijkheden de regering ziet om de OVSE te ondersteunen en versterken.
Oplopende spanningen
Senator Van Kappen (VVD) stelde dat er een reëel gevaar is dat de internationale spanningen verder om zich heen grijpen. Van Kappen: "Als we een blik op de toekomst werpen, dan is de voorspelling kort en goed: nog meer schokken, ontwrichting en onzekerheid." Volgens Van Kappen treden de BRIC's vaak op in gelegenheidscoalities, die niet in eerste instantie zijn gericht op het handhaven van de internationale rechtsorde. Van Kappen betoogde dat zelfs de bescheiden doelstelling van het formeren van EU-battlegroups niet goed van de grond is gekomen. Volgens Van Kappen moet er een einde komen aan de vaste samenstelling van de EU-battlegroups. Om politieke en militaire flexibiliteit te creëren moeten er aparte eenheden komen voor marine, landmacht en luchtmacht. De senator betoogde dat er dringend behoefte is aan herziening van de Europese veiligheidsstrategie. De huidige 'lappendeken' aan defensiesamenwerking bemoeilijkt een gezamenlijk optreden. Bovendien vindt er steeds vaker hybride of gemaskeerde oorlogsvoering plaats. De senator vroeg de regering om binnen het NAVO-bondgenootschap aan te dringen op herziening van de strategie en om te komen tot een integrale nationale en internationale veiligheidsstrategie. Van Kappen merkte op dat er een geflatteerd beeld bestaat van de defensiebegroting: Nederland geeft geen 1,1 maar 0,8 procent van het BNP uit aan defensie. De senator bepleitte dat Nederland deze investering fors en structureel verhoogt om te bevorderen dat Nederland een volwaardige bijdrage levert aan internationale veiligheid. Ook moet er een coherente aanpak worden opgezet voor de steeds verder toenemende vluchtelingenstromen naar Europa. Tot slot vroeg de senator welke mogelijkheden er zijn voor het poolen en sharen van missile defences .
Ideologie van haat en terreur
Senator Kops (PVV) betoogde dat de islam een ideologie van haat en terreur is. Volgens de senator werpen de IS en islam de westerse beschaving omver. Hij noemde het treurig dat de beleidsvisie van de Internationale Veiligheidsstrategie van de regering daar geen aandacht aan besteedt. De senator vroeg hoe de regering radicalisering in het buitenland wil voorkomen als het in eigen land al niet kan worden voorkomen. Ook vroeg hij hoe kan worden gegarandeerd dat uitgevoerde wapens niet in verkeerde handen vallen in islamitische landen. De senator betoogde dat vrede en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn en dat onze Westerse identiteit beschermd moet worden. Dat begint volgens Kops bij het erkennen van de gevaren die er zijn.
Voedingsbodem voor radicalisering
Senator Ganzevoort (GroenLinks) betoogde dat de internationale geweldsdreiging complexer en ongrijpbaarder is geworden. De obligate roep om meer geld voor defensie richt zich eenzijdig op meer investeren in geweldspotentieel, aldus de senator. Hij vroeg welke concrete stappen er zijn gezet naar Europese defensiesamenwerking. Ook vroeg Ganzevoort hoe de regering wil voorkomen dat een in toenemende mate moslim-onvriendelijke samenleving een voedingsbodem wordt voor radicalisering. De senator bepleitte dat deze tijd juist vraagt om een ruimhartig asielbeleid en een intensivering van de inzet voor preventie, ondersteuning van fragiele staten, ontwikkelingshulp en diplomatie. Ganzevoort vroeg verder of Saoedische olie de oplossing is voor onze afhankelijkheid van Russisch gas en hoe de regering wil bijdragen aan het beschermen van de positie van minderheden in conflictgebieden. Ganzevoort: "Ons lot is met elke vezel van ons bestaan verbonden met het lot van anderen."
Verdere Europese integratie
Senator Van Boxtel (D66) betoogde dat de eenwording van Europa ertoe heeft geleid dat er al ruim 70 jaar geen grote onderlinge oorlogen zijn geweest. Van Boxtel vroeg de regering de tijd rijp vindt om voor een erkenning van Palestina te gaan pleiten. Hij vroeg ook hoe de regering het fenomeen van soevereiniteit beoordeeld in relatie tot slagkracht en effectiviteit van militair handelen en noemde daarbij als voorbeeld de EU-battlegroups. De senator betoogde dat de sancties richting Rusland misschien wel wenselijk zijn, maar tot nu toe te weinig hebben bijgedragen aan het verbeteren van de situatie in Oekraïne. Hij bepleitte een verdere Europese integratie op defensiesamenwerking, eventueel als zelfstandig onderdeel binnen de NAVO. Van Boxtel vroeg of Nederland gedurende het EU-voorzitterschap in 2016 hierop gaat aansturen en of het kabinet de culturele preservatie een hoog gewicht toe te kennen in veiligheidsbeleid. Tot slot vroeg de senator of de regering bereid is de jaarlijkse herdenking van het slavernijverleden financieel wil blijven ondersteunen.
Senator Kox (SP) stelde dat verdergaande defensie samenwerking niet koste wat kost moet worden nagestreefd, gezien het belang van soevereiniteit over de inzet van het nationale leger. Kox vroeg of naast het erkennen van de staat Palestina ook wordt ingezet op het ondersteunen van Palestina bij het toetreden tot internationale verdragen. Wegkijken van het vluchtelingenprobleem is volgens Kox onverstandig. Tegelijkertijd moet het Westen erkennen dat er landen zijn in het Midden-Oosten, zoals Jordanië, die hier veel zwaarder door worden getroffen dan het Westen. De senator merkte op dat de opkomst van IS gevoed is door het onderdrukken van de soennieten. Hij vroeg hoe kan worden voorkomen dat er na omverwerping van IS alsnog reprimandes volgen door de sjiieten. Kox vroeg hoe de regering aankijkt tegen verdergaande Europese militaire integratie, gezien de brede bezwaren hiertegen. Kox pleitte er verder voor dat er juist in deze tijd van oplopende spanningen wordt ingezet op nucleaire ontwapening. Tot slot onderstreepte hij het belang van diplomatie in tijden van crisis.
Terugkeer traditionele diplomatie
Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) merkte op dat internationale organisaties zoals de Verenigde Naties sterk aan het veranderen zijn en dat ook de 'staat' een andere rol heeft. Dit vereist flexibiliteit gecombineerd met strategie. Dit betekent volgens Koenders misschien de terugkeer van de traditionele functie van diplomatie; om ontwikkelingen te kunnen duiden en om verbindingen te leggen. Versterking van het gemeenschappelijk defensie- en veiligheidsbeleid is een prioriteit van de regering, aldus de minister. Ontwapening blijft daar een essentieel onderdeel van.
Koenders benadrukte dat er geen quick fixes zijn voor de problemen in het Midden-Oosten. Verder stelde hij dat er een direct Europees belang is om een politiek akkoord Libië te stimuleren en om na te denken over de toekomst van dit land als de huidige anarchie omver geworpen zou worden. Bij de aanpak van ISIS is een combinatie nodig van militair en politiek ingrijpen, met een katalyserende rol van de internationale gemeenschap. De minister gaf aan dat de internationale alliantie in de strijd tegen ISIS kans van slagen heeft. Gezien de enorme destabiliserende werking voor de regio is het essentieel dat de EU en de VN hun verantwoordelijkheid nemen waar mogelijk. Er kan volgens Koenders alleen vrede in Syrië worden bereikt als alle politieke en religieuze groeperingen zich daarvoor inspannen. De dialoog moet met alle partijen open, dus ook met Assad. De minister kan zich echter geen toekomst voorstellen waarin Assad een rol in de regering van Syrië speelt. De Nederlandse regering zet zich volgens de minister actief in om de financiering van ISIS stop te zetten. Hij benadrukte dat de internationale banden tussen extremisten en terroristen in kaart moeten worden gebracht. Aanpak van illegale migratie kan alleen als ook als ook de onderliggende criminaliteit wordt aangepakt.
Over de vredesonderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse gebieden merkte Koenders op dat de rol van Europa meer wordt geaccepteerd. Het is van groot belang dat de lidstaten van de EU één lijn trekken en op strategische momenten hun stem laten horen. Er is volgens de minister geen sprake van uitstel of afstel van erkenning.
Trend in defensie-uitgaven keren
Minister Hennis-Plasschaert (Defensie) stelde dat de Nederlandse regering vanwege de groeiende dreiging en risico's hoog inzet op het versterken van nationale en internationale veiligheid. Er wordt gezocht naar een combinatie van militaire interventie en politieke strategie. De veranderde veiligheidssituatie vereist een hogere militaire inzet en paraatheid. De Nederlandse krijgsmacht is echter de afgelopen jaren tegen problemen aangelopen ten aanzien van personele inzet. De trend in defensie-uitgaven moet volgens de minister dan ook gekeerd worden. Naarmate de economie groeit, moeten ook de defensie-uitgaven meer richting 2 procent van het BNP komen, in lijn met de motie-Kuiper. Het ministerie heeft volgens Hennis-Plasschaert behoefte aan een stabiel meerjarig financieel perspectief; ook om internationaal een betrouwbare partner te blijven.
Over de NATO-response force merkte de minister op dat een hogere paraatheid leidt tot hogere kosten. Nederland zet zich fors in om de tekortkomingen van deze response force zoveel mogelijk te dekken. Er wordt gewerkt aan een pilot om besluitvormingsprocedures in nationale parlementen te versnellen en vereenvoudigen. De betrokkenheid van nationale parlementen bij militaire inzet zal ook specifiek aandacht krijgen tijdens het EU-voorzitterschap in 2016. Zij merkte op dat Europese defensiesamenwerking een complex proces is, maar dat er belangrijke stappen zijn gezet. De soevereiniteitsdiscussie is volgens Hennis-Plasschaert een valse discussie aan te worden, want het gaat vrijwel altijd om grensoverschrijdende belangen. Verdergaande Europese samenwerking kan op enig moment tot schaalvoordelen leiden, maar de kost gaat hier voor de baat uit. Hennis-Plasschaert: "Carpoolen is niet mogelijk als je zelf je auto hebt verkocht."
Deel dit item: