De Eerste Kamer heeft dinsdag 2 februari gedebatteerd met staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Media) over de Wet toekomstbestendig maken publieke mediadienst. Dit wetsvoorstel wijzigt de rol van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO), namelijk van een coördinerende naar een regierol. Daarnaast worden enkele maatregelen ten aanzien van de regionale publieke omroepen voorgesteld om de efficiëntie te vergroten. Tijdens het debat werden er door alle fracties bezwaren geuit tegen het wetsvoorstel. Aan het eind van de eerste termijn van de kant van de regering besloot de Eerste Kamer om de behandeling van het wetsvoorstel aan te houden. De staatssecretaris zal alle toezeggingen die hij in het debat heeft gedaan in een brief aan de Kamer vastleggen. Op dinsdag 1 maart 2016 wordt de behandeling van het wetsvoorstel voortgezet.
Uniek bestel
Senator Atsma (CDA) betoogde dat het publieke mediabestel uniek is, juist omdat het gestoeld is op omroepverenigingen. Atsma gaf aan dat zijn fractie kritisch is op het vooraf toetsen van programma's door de NPO en de manier waarop verschillende publieke omroepbestuurders worden gekozen. Een transparante structuur van benoemen biedt volgens Atsma slechts een deel van de oplossing. Ook is er veel onduidelijkheid over de inhoudelijke sturing op programma's. De senator vroeg of het toch niet nodig is dat de landsadvocaat nader bekijkt in hoeverre het wetsvoorstel in strijd is met de Grondwet en het EVRM. Het openbaar maken van de individuele kosten van de programma's brengt volgens Atsma het risico met zich dat er politieke discussies komen over de vraag welke programma's wel en niet uitgezonden moeten worden. Atsma pleitte verder voor meer samenwerking met de regio, met name de Omrop Fryslân. De senator vroeg tot slot of noodzakelijke aanpassingen in het publieke omroepbestel niet ook binnen de huidige wetgeving mogelijk zijn.
Verouderd systeem
Senator Kops (PVV) betoogde dat mensen vandaag de dag de publieke omroep gelukkig niet meer echt nodig hebben voor bijvoorbeeld informatievoorziening. De publieke omroep noemde hij "een verouderd systeem" en de wijziging van de Mediawet achtte hij bij voorbaat alweer achterhaald. De senator verwacht dat het aanbod van de publiek omroep in de praktijk niet zal veranderen, omdat amusement wordt verkocht onder de noemer educatief of informatief. Kops betoogde dat publieke omroepen zoals de VARA een duidelijke politieke voorkeur hebben en ver van de burgers af staan. Volgens Kops hebben publieke omroepen te weinig aandacht voor hun publieke taken. Door het verdwijnen van de profilering ontstaat er volgens de senator feitelijk één enkel profiel en met het naar de achtergrond verdwijnen van de publieke taken ontstaat er feitelijk nog maar één taak. Kops: "Die taak is natuurlijk het brengen van de linkse boodschap." Tot slot vroeg de senator waarom ervoor wordt gekozen om te snijden in het aantal omroepverenigingen, maar niet in het aantal kanalen.
Totaalprogramma
Senator Nagel (50PLUS) haalde aan dat de rode draad in de publieke omroep de afgelopen 50 jaar was dat de omroepen alle kijkers en luisteraars moesten bedienen en een totaalprogramma moesten verzorgen. Nagel stelde dat het wetsvoorstel teveel inzet op pure amusementsprogramma's en te weinig op amusement dat een breed en divers publiek aantrekt. De senator vroeg in hoeverre de door de regering aangestelde toezichthouders straks het aanbod gaan bepalen en welke criteria hieraan worden verbonden. De machtspositie van de Stichting NPO is volgens Nagel in strijd met de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De senator bekritiseerde dat drie zeer belangrijke topfuncties worden bekleed door VVD'ers. Ook ontstaat er een onduidelijke taakverdeling tussen genre- en zendercoördinatoren.
Nagel haalde aan dat volgens de staatssecretaris de publieke omroep alleen programma's moet maken die bijdragen aan de democratische, sociale en culturele behoeften van het publiek. Het feit dat veel mensen een bepaald programma bekijken, is onvoldoende. De senator bekritiseerde onder andere dat de staatssecretaris het uitzenden van voetbalwedstrijden niet als taak van de publieke omroep ziet. Hierdoor komt volgens Nagel de houdbaarheid van de netten in het geding.
Checks and balances
Senator Sent (PvdA) haalde aan dat haar fractie grote zorgen heeft over de (te grote) politieke invloed op de publieke mediadienst. Zij bepleitte dat geheimhoudingsclausules niet verboden worden, aangezien dit fors ingrijpt in de contractvrijheid. Voor een plicht tot het verstrekken van informatie over het afspreken van geheimhouding is volgens Sent bovendien een afzonderlijke wettelijke regeling nodig. Bedrijfsgegevens die vertrouwelijk aan het Commissariaat of NPO zijn meegedeeld, kunnen niet door de staatssecretaris in openbare brieven worden geciteerd of in een openbaar Kamerdebat besproken.
De senator betoogde dat de NPO een inspanningsverplichting heeft om aannemelijk te maken dat een amusementsprogramma bijdraagt aan de binding van een breed publiek en specifieke groepen aan de kanalen van de NPO. Zij vroeg de regering om de toezegging te respecteren dat omroepen vrijheid hebben om vorm en inhoud van het media-aanbod te bepalen. Bij een zwaardere rol van de NPO horen naar de mening van de PvdA-fractie goede, interne checks and balances met heldere beroepsmogelijkheden. Sent vroeg de staatssecretaris om toe te zeggen dat de Raad van Bestuur van de NPO voortaan wordt benoemd door de Raad van Toezicht en om een serieuze verkenning te doen naar de transparantie en onafhankelijkheid van de publieke omroep. Tot slot vroeg de senator hoe de staatssecretaris de rol van regionale journalistiek ziet.
Eén Regionale Publieke Omroep
Senator Ten Hoeve (OSF) vroeg hoe ver de taak van de net- en genre-coördinatoren reikt. Als er sprake is van voorafgaand toezicht, is dit volgens de senator in strijd met de Grondwet en het EVRM. Hij betwijfelde of het samenspel tussen de NPO en de omroepen goed gaat werken. De omroepen vormen volgens Ten Hoeve nog altijd de beste garantie voor een pluriform aanbod. De senator betoogde dat het creëren van één Regionale Publieke Omroep onvoldoende is geregeld. De beoogde bezuinigingen zijn - zo nu blijkt - op voorhand onhaalbaar en er is een groot principieel verschil tussen de redactie en ondernemingsraden enerzijds en het bestuur, maatschappelijke organisaties en de omroepen zelf. Volgens Ten Hoeve is de reactie uit Friesland vooral een principiële afwijzing van de plannen. De senator vroeg hoe de Regionale Publieke Omroep minder landelijk gestuurd kan worden en hoe de zelfstandigheid van bestaande organisaties kan worden behouden. Er leeft in Friesland volgens de senator vrees voor verschraling van de journalistieke mogelijkheden voor een volwaardige Friese omroep. Hij vroeg aandacht voor de specifieke positie van deze omroep en vroeg de staatssecretaris om hierover in gesprek te treden met de Friese gedeputeerde.
Transparantie en helderheid
Senator Teunissen (PvdD) betoogde dat de kritiek op de nieuwe Poolse publieke omroep deels ook voor Nederland opgaat. De benoemingen binnen de NPO roepen volgens Teunissen op zijn minst de schijn van partijpolitiek op. De senator uitte kritiek op de directe invloed van de staatssecretaris op de programmering. Door het wetsvoorstel verschuift de regierol bij de uitvoering van de publieke media-opdracht van de omroepverenigingen naar de NPO. Het is volgens Teunissen echter onduidelijk hoe de NPO deze rol gaat invullen. Om de NPO toekomstbestendig te maken, is er transparantie en helderheid nodig over de pluriformiteit en redactionele onafhankelijkheid. Zo zou het wetsvoorstel volgens Teunissen een regeling van de positie van genre-coördinatoren moeten bevatten. Verder betoogde de senator dat Nederland het goedkoopste, goed functionerende pluriforme omroepbestel van Europa heeft. Teunissen betoogde dat dit door de staatssecretaris onvoldoende wordt gewaardeerd en noemde het "onacceptabel" dat regionale publieke omroepen slachtoffer worden van bezuinigingsdrift.
Druk en slijtage
Senator Krikke (VVD) hield in het debat haar maidenspeech. Zij betoogde dat de publieke omroep in veel opzichten goed functioneert, maar wel onder druk staat en hier en daar slijtage vertoont. Er is volgens Krikke een denkomslag nodig naar een publieke mediadienst die programmeert op alle platforms en samenwerkt met commerciële partijen en makers. Het wetsvoorstel moet volgens de senator leiden tot scherpere keuzes, sterkere creatieve competentie en meer gezamenlijkheid in het uitvoeren van de publieke taak. Het hart van het voorstel ligt in het uitbreiden van de bevoegdheden van de NPO om in te grijpen als omroeporganisaties een onvoldoende breed en kwalitatief hoogstaand aanbod hebben. Krikke vroeg hoe dit ingrijpen precies in zijn werk gaat en waar het snijvlak ligt. Ook vroeg zij of er al convenanten zijn gesloten met externe partijen die toegang willen. Verder vroeg de senator of er aanvullende maatregelen genomen kunnen worden waarbij transparantie en het hanteren van objectieve criteria voor bestuursbenoemingen binnen de publieke omroep nog beter zijn. Tot slot vroeg de senator naar de scheidslijn tussen verstrooiing als doel en amusement als middel om informatie, cultuur en educatie voor het voetlicht te brengen.
Reclamegelden
Senator Schalk (SGP) betoogde dat er een spanningsveld zit tussen de macht van de media en de wet die wel regels mag stellen maar geen toezicht mag houden op de inhoud. De senator noemde het vreemd dat 3,5 miljoen aangesloten leden van de omroepen niet in staat worden geacht om een nadrukkelijke lijn te trekken in het aanbod. Er is in het verleden immers bewust gekozen voor de structuur van de omroepverenigingen, omdat dit als de meest democratische organisatie van de publieke omroep werd gezien. Verder bekritiseerde de senator het feit dat de publieke omroep deels betaald wordt uit reclamegelden. Hij haalde hiertoe het voorbeeld van de reclame Second Love aan. Schalk betoogde dat dit een verderfelijke methode is om mensen tot overspel te bewegen. De senator vroeg hoe de staatssecretaris dit soort reclames waardeert en of het niet logisch zou zijn om de Kijkwijzer ook voor reclames te gebruiken.
Draagvlak, pluriformiteit en onafhankelijkheid
Senator Bikker (ChristenUnie) stelde dat haar fractie zorgen heeft over de effecten van het wetsvoorstel op het draagvlak, de pluriformiteit en de onafhankelijkheid van de publieke omroep. De omroepverenigingen vormen volgens Bikker een "robuust bastion van collectieve meningsvorming en -uiting". De senator vroeg wat het einddoel is van de regering: een staatsomroepvereniging of een volwaardige mediaorganisatie. Zij vroeg ook hoe wordt voorkomen dat de beoordeling of een programmavoorstel past in een genre of netprofiel wordt opgerekt tot een oordeel over de inhoud. Bikker vroeg de staatssecretaris om te bevestigen dat de NPO hier een terughoudende opstelling in zal nemen. Ook vroeg de senator aandacht voor de ruimte voor levensbeschouwing en het borgen van de onafhankelijkheid in het benoemingsbeleid. Tot slot betoogde Bikker dat de bezuinigingen niet ten koste mogen gaan van de kwaliteit en inhoud van de regionale omroepen.
Onafhankelijkheid, toegankelijkheid, diversiteit en verbinding
Senator Lintmeijer (GroenLinks) betoogde dat onafhankelijkheid, toegankelijkheid, diversiteit en verbinding belangrijke kernwaarden zijn voor de publieke omroep. Hij onderkende de noodzaak om de publieke omroep toekomstbestendig te houden, maar vroeg of dit niet ook binnen de huidige wetgeving kan. Zo kan bijvoorbeeld kwaliteitsverbetering worden gestimuleerd door samenwerking op streekniveau en het maken van dwingende financiële afspraken met gemeenten.
De senator zou het betreuren als alleen grote, veelal buitenlandse productiebedrijven de markt gaan domineren. De NPO moet volgens de senator expliciet gaan sturen op diversiteit. De senator benadrukte verder dat er veel kritiek is op de wijze waarop bestuurders in de publieke omroep worden benoemd en het waarborgen van de redactionele onafhankelijkheid van de regionale omroepen. Lintmeijer uitte ook zorgen over de toenemende neiging van de politiek om zich met de omroep te bemoeien.
Publieke waarde
Senator Gerkens (SP) haalde aan dat de staatssecretaris had aangegeven dat hij liever een prachtig publiek programma ziet met iets minder kijkers dat aan die publieke waarde voldoet, dan een programma zonder enige publieke waarde maar met enorme kijkcijfers. Gerkens vroeg wat onder het begrip "publieke waarde" moet worden verstaan. Zij betoogde dat de macht van de omroepverenigingen behoorlijk is afgenomen, maar dat er nog steeds mensen zijn die graag lid worden van die verenigingen en dat dat aantal stijgende is. Gerkens gaf aan dat haar fractie er voorstander van is dat zendtijd niet alleen aan kijkcijfers maar ook aan ledenaantallen wordt gekoppeld. De senator pleitte ervoor dat de publieke omroep alle programma's die zij maakt gratis op internet aanbiedt. De invloed van de NPO op de programmering neemt toe, aldus Gerkens. Bij die toenemende rol past niet het systeem van benoemingen van de raad van bestuur en de raad van toezicht. De politieke invloed komt volgens de senator veel te dicht bij de publieke omroep.
Werkelijk open bestel
Senator Schnabel (D66) haalde aan dat het om een majeure verandering in de structuur en het functioneren van de publieke omroep gaat. Het bestuur van de NPO krijgt in feite de zeggenschap over het hele aanbod van de publieke omroep. Schnabel vroeg welke stappen de staatssecretaris gaat zetten om tot een werkelijk open bestel te komen en dat de verzuilde omroepen openbreekt. Hij merkte daarbij op dat er recentelijk nog succesvolle omroepverenigingen zijn opgericht en dat het de vraag is of mensen in de toekomst nog betalend lid willen zijn van een omroep als die steeds minder kans heeft om een eigen identiteit te ontwikkelen. De senator vroeg de staatssecretaris om te bevestigen dat er enige criteria moeten worden ontwikkeld voor de kwaliteit, diversiteit, specificiteit en pluriformiteit van de publieke omroep. Schnabel stelde dat de sterke aansturing door de NPO vraagt om grote zorgvuldigheid in de governance . Tot slot vroeg hij aandacht voor de structuurverandering bij regionale omroepen, met name de Friese omroep gezien haar bijzondere positie in het beschermen van een minderheidstaal.
Het verhaal van Nederland
Staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) betoogde dat de publieke omroep "het verhaal van Nederland" vertelt. Dat doet de publieke omroep op een onafhankelijke en kwalitatief hoogstaande manier. De grote achterban van de omroepverenigingen maakt ons systeem uniek, omdat het een hybride samenwerking met de NPO heeft. Als er echter niets wordt ondernomen, is het niet zeker of de publieke omroep ook in de toekomst haar belangrijke taak kan vervullen en relevant kan blijven, met name voor jongeren. Zonder dit wetsvoorstel kan NPO bijvoorbeeld niet voor alle programma's dezelfde rechten op programma's kopen (bijvoorbeeld voor NPO gemist).
Er is volgens Dekker nog teveel spanning tussen individuele belangen en het algemeen belang. Dat leidt tot te weinig creatieve competitie. De staatssecretaris betoogde dat de publieke omroep zich moet aanpassen aan de verschuiving naar het digitale domein. Na de implementatie van dit wetsvoorstel moet de publieke omroep ruimte en rust krijgen om de nieuwe structuur verder uit te werken, in elk geval tot 2020.
De staatssecretaris benadrukte dat de Nederlandse overheid op geen enkele manier invloed heeft op de redactionele staf. Hij stelde dat de overheid in de meeste Europese landen betrokken is bij de benoeming van bestuurders in de publieke omroep. Zolang dit transparant en op grond van objectieve criteria gebeurt, is dit in lijn met de Raad van Europa. Volgens Dekker betekent het wetsvoorstel geen rigoureuze verandering in de governance structuur. Hij betwistte dat er sprake zou zijn van politieke benoemingen. De benoeming van een voorzitter van de Raad van Bestuur die tevens bestuurslid van een zelfstandig bestuursorgaan is, is volgens de staatssecretaris wel degelijk juridisch houdbaar. Deze persoon is volgens Dekker immers niet hiërarchisch ondergeschikt aan de minister. Wel zegde de staatssecretaris toe dat hij een brede verkenning zal uitvoeren naar de transparantie en onafhankelijkheid van benoemingen in de publieke media. Deze verkenning wordt in het voorjaar afgerond. Ook zegde de staatssecretaris toe dat hij de artikelen over de benoeming van de leden van de Raad van Bestuur zal wijzigen, zodat hier geen instemming van de minister meer voor nodig is. Dit wordt bij de eerstvolgende wetswijziging geregeld.
De bevoegdheden van de NPO blijven volgens Dekker in dit wetsvoorstel stevig binnen de perken. De NPO kan niet zelfstandig programma's maken en de redactionele autonomie van omroepen blijft in stand. Deze moet echter wel binnen de kaders van de NPO passen. Over de regionale omroepen merkte de staatssecretaris op dat er in het voorjaar een wetsvoorstel wordt ingediend dat hier extra regelingen voor treft. Nu de bezuiniging is ingeboekt, moet volgens de staatssecretaris worden geregeld dat het aanbod van programmering in stand blijft. De regionale omroepen moeten volgens Dekker niet de dupe worden van het feit dat de behandeling van dit wetsvoorstel langer heeft geduurd dan gepland; het ministerie vangt eventuele frictiekosten op. Over de Friese omroep merkte de staatssecretaris op dat hij de Kamer zal informeren over de voortgang van zijn overleg met de Friese gedeputeerde over de programmering en organisatorische veranderingen. Tot slot merkte de staatssecretaris op dat er alleen in uitzonderlijke gevallen zoals het Koningslied openbaarheid wordt gegeven over de specifieke ontwikkelkosten van programma's.
Deel dit item: