Dinsdag 27 november debatteerde de Eerste Kamer over het wetsvoorstel Herstel en afwikkeling verzekeraars met minister van Financiën Wopke Hoekstra.
Het wetsvoorstel wijzigt de Wet op het financieel toezicht, de Faillissementswet en een aantal andere wetten. Het voorstel voorziet in aanpassing, versterking en uitbreiding van het huidige instrumentarium ten aanzien van herstel en afwikkeling van (insolvente) verzekeraars.
Tijdens het debat trad senator Prast (D66) op als woordvoerder voor haar eigen fractie en de fracties van ChristenUnie, PvdA, SP en VVD. Alhoewel de fracties het wetsvoorstel in het algemeen een verbetering van de huidige situatie vonden, bestonden er nog wel enkele zorgen. In het betoog van Prast stond de vraag centraal of het wetsvoorstel doet wat het belooft en of het geloofwaardig en uitvoerbaar is.
In het debat kon de minister de meeste van de zorgen wegnemen, onder meer door toe te zeggen dat de wet na vijf jaar zal worden geëvalueerd. De Kamer nam na afloop van het debat het wetsvoorstel zonder stemming aan.
Impressie van het debat
Senator Prast (D66) stelde dat de fracties die zij vertegenwoordigde zich zorgen maakten over de bescherming van polishouders die uit het wetsvoorstel voortvloeit, het bereiken van het doel om het vertrouwen in verzekeraars te beschermen en het voorkomen van maatschappelijke onrust, besmetting en daarmee financiële instabiliteit. De D66-senator wilde van de minister weten hoe hij - vanuit het perspectief van bescherming van de klant - aankijkt tegen het ontbreken van een garantie voor polishouders bij afwikkeling van het faillissement van een verzekeraar. Ook vroeg Prast of het niet beter zou zijn als de verzekeraar die de oorzaak van een faillissement is zelf meebetaalt aan de kosten, ex ante in plaats van het ex post dat in het wetsvoorstel is opgenomen. Tot besluit vroeg senator Prast om een toezegging van de minister dat hij op korte termijn zal laten onderzoeken wat de kosten zouden zijn van een Nederlandse garantieregeling voor polishouders.
Minister Hoekstra was het eens met senator Prast dat het falen van de verzekeraars kan leiden tot maatschappelijke onrust en gevolgen kan hebben voor de totale economie en dat hij het niet helemaal kan uitsluiten. Wat betreft de ex post financiering antwoordde hij dat bewust gekozen is voor een stelsel waarin beperkt vanuit de sector wordt gefinancierd. Volgens de minister wordt met dit wetsvoorstel alles op alles gezet dat een verzekeraar niet onderuit en daadwerkelijk failliet gaat. De minister zegde toe dat hij een aanstaand (voorjaar 2019) rapport van de European Insurance and Occupational Pensions Authority (EIOPA) aan de Kamer zal sturen met een waardering. Als naar zijn mening onvoldoende onderzoek is gedaan dan zal hij extra onderzoek laten doen. Ook zegde hij een evaluatie van de wet na vijf jaar toe, met name ten aanzien van de ex post-financiering.
Over het wetsvoorstel
Het ongecontroleerd afwikkelen van een verzekeraar kan vanwege zijn maatschappelijke functie, het risico op besmettingseffecten binnen een verzekeringsgroep en het effect op het vertrouwen in verzekeraars leiden tot aanzienlijke maatschappelijke onrust. Om de belangen van polishouders ook wanneer een verzekeraar dusdanig in de financiële problemen is dat De Nederlandsche Bank de vergunning intrekt, zo veel mogelijk te beschermen, is een effectief en efficiënt kader voor de ordentelijke afwikkeling van een verzekeraar wenselijk. Om die reden is het bestaande kader tegen het licht gehouden. Daaruit is de conclusie getrokken dat het huidige instrumentarium ten aanzien van herstel en afwikkeling van (insolvente) verzekeraars niet optimaal kan functioneren in het huidige tijdsgewricht en nodig versterkt en uitgebreid dient te worden. De huidige wet- en regelgeving voorziet weliswaar reeds in interventiemogelijkheden voor de toezichthouder in geval van financiële problemen maar onderdelen daarvan zijn inmiddels niet meer goed toepasbaar gelet op de vernieuwde Europese regels op het gebied van geoorloofde staatssteun.
Deel dit item: