Dinsdag 5 maart debatteerde de Eerste Kamer over het initiatiefwetsvoorstel Verduidelijking rechtspositie transgender personen en intersekse personen. Tijdens het debat bleken de meeste partijen voorstander van het wetsvoorstel. Wel hadden de meeste woordvoerders nog wel enkele vragen aan de initiatiefnemers en de minister. De SGP en de PVV verklaarden zich tegen het wetsvoorstel. De Eerste Kamer stemt dinsdag 12 maart over het wetsvoorstel.
Het wetsvoorstel werd verdedigd door de Tweede Kamerleden Vera Bergkamp (D66), Kirsten van den Hul (PvdA) en Nevin Özütok (GroenLinks). Namens het kabinet nam minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deel aan het debat; het kabinet zal uitvoering moeten geven aan het wetsvoorstel indien het wordt aangenomen.
Het grootste bezwaar van de PVV is dat het wetsvoorstel feitelijk niets verbetert aan de positie van transgender en intersekse personen, aldus PVV-senator Alexander van Hattem. Hij noemde het symboolpolitiek. De SGP-fractie is op principiële gronden tegen het wetsvoorstel. In de woorden van senator Peter Schalk: "Er bestaat spanning tussen het wetsvoorstel en mijn levensovertuiging."
De overige fracties stonden positief tegenover het wetsvoorstel omdat zij met de initiatiefnemers van mening zijn dat verduidelijking van de rechtspositie van transgender en intersekse personen betrokkenen meer rechtszekerheid en kenbaarheid zal bieden.
Over het wetsvoorstel
Dit initiatiefvoorstel wijzigt de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) en beoogt de wettelijke bescherming tegen het ongeoorloofd onderscheid maken op grond van geslacht, die voortvloeit uit de Awgb, nader uit te werken en te expliciteren. Daarmee worden mogelijke interpretatieverschillen over de toepasselijkheid van de Awgb weggenomen. Met dit voorstel willen de initiatiefnemers benadrukken dat de Awgb van toepassing is op het volledige spectrum aan variaties van de discriminatiegrond geslacht, en zo duidelijk maken dat de Awgb eveneens bescherming biedt tegen het ongeoorloofd onderscheid maken op grond van een ieders geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie.
Impressie van het debat
Senator Van Hattem (PVV) stelde vast dat transgender personen en intersekse personen beter geholpen zijn wanneer de aangiftemogelijkheden worden verbeterd. Hij wilde weten waarom de indieners de ogen gesloten houden voor de islamisering. Het wetsvoorstel past volgens de PVV-senator in dezelfde categorie als het regenboogzebrapad: sympathiek maar zonder effect. Van Hattem besloot met de opmerking dat geen enkele transgender persoon geholpen is met dit wetsvoorstel, en wel met de-islamisering en hard aanpakken van geweld tegen homo's.
D66-senator Vink staat positief tegenover het voorstel omdat het doel ervan is dat iedereen zichzelf kan zijn. Zij is wel van mening dat een integrale aanpak nodig is. Vink wilde van de minister weten of er nog meer acties komen die bijdragen aan een samenleving waarin ieder zichzelf kan zijn. Ook vroeg zij of het kabinet plannen heeft om dit voorstel breed uit te dragen als het wordt aangenomen.
Senator Lokin (CDA) liet weten dat haar fractie in het algemeen geen voorstander is van symboolwetgeving. Maar in dit geval ziet de CDA-fractie de zin van de verduidelijking van het begrip 'geslacht' niet als overbodig. Al is het wetsvoorstel strikt genomen niet noodzakelijk, zo stelde de CDA-senator, het is wel wenselijk dat in de wet expliciet wordt gemaakt dat transseksuelen uitdrukkelijk vallen onder de bescherming van de non-discriminatiebepaling op grond van geslacht.
Ook SP-senator Meijer toonde zich voorstander van het wetsvoorstel. Zij vroeg de indieners wel nog eens uit te leggen waarom dit voorstel een nuttige toevoeging is op het al bestaande en niet als overbodig kan worden beschouwd. De SP-fractie zou ook graag een aantal praktische zaken zien opgelost, bijvoorbeeld alle keren dat je een hokje moet aankruisen of je man of vrouw bent. Dat is pijnlijk voor degenen die zich niet willen laten indelen, aldus Meijer. Daarnaast noemde zij de wachtlijsten in de zorg voor transgenders. Meijer vermoedt dat met kortere wachtlijsten letterlijk levens worden gered.
Volgens senator Lintmeijer (GroenLinks) weet de samenleving zich niet goed raad met transgender en intersekse personen. Zo zijn er in Nederland nog grote verschillen hoe artsen omgaan met intersekse personen, aldus Lintmeijer. De GroenLinks-senator stelde vast dat Nederland met dit wetsvoorstel tegemoet komt aan de oproep van internationale organisaties om dit vast te leggen in de wet. Hij vroeg de indieners en de minister of zij dit wetsvoorstel als voldoende zien of is er ook wetgeving die in de toekomst zal moeten worden aangepast. Tot besluit riep Lintmeijer het kabinet op om onnodige registraties van geslacht tegen te gaan en zich hiervoor ook internationaal in te spannen.
SGP-senator Schalk zag allereerst een spanning tussen het wetsvoorstel en zijn levensovertuiging. Tevens stelde hij vast dat er verschil bestaat tussen sekse en gender (biologisch versus sociaal). Schalk vroeg de indieners en de minister waar de consistentie blijft, als beleving centraal staat. Ook vroeg hij of een wet wel te baseren is op subjectieve gevoelens in plaats van op objectieve criteria. De SGP-senator vroeg zich af of - nu de initiatiefnemers ervoor hebben gekozen op het punt 'geslacht' iets toe te voegen aan de Algemene wet gelijke behandeling - godsdienststromingen of ras zich ook een plekje moeten verwerven in artikel 1, lid 1. Is dit een ongeoorloofd onderscheid, zo vroeg Schalk aan de indieners en de minister.
Senator Fiers (PvdA) toonde zich warm voorstander van het wetsvoorstel. Wel wilde zij van de initiatiefnemers en de minister weten hoe zij de brede emancipatiebeweging verder willen stimuleren. Ook wees Fiers op de correctieve operaties van intersekse personen die nog steeds zonder medische aanleiding plaatsvinden in Nederland. De PvdA-senator vroeg hoe de initiatiefnemers en de regering aankijken tegen steeds jonger ingrijpen bij transgender en intersekse personen. Fiers vroeg de minister of zij de Gezondheidsraad om een advies wilde vragen.
VVD-senator Schouwenaar toonde zich eveneens voorstander van het wetsvoorstel. Al was hij niet helemaal kritiekloos. Hij herinnerde de Kamer er nog eens aan dat strikt juridisch gesteld is dit wetsvoorstel niet nodig is, zoals ook de Raad van State én de indieners zelf aangeven. Schouwenaar ziet ook dat er maatschappelijk een probleem blijft bestaan. Publiciteit kan helpen, aldus de VVD-senator, maar zijn wetten geschikt als communicatiemiddel, zo vroeg hij de indieners en de minister.
Senator Koffeman (PvdD) dankte de initiatiefnemers. Hij is blij dat discriminatie op grond van geslacht expliciet verboden wordt. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn, aldus Koffeman. Hij vroeg de indieners of zij een idee hebben waarom er vaak geen melding gemaakt wordt of aangifte gedaan wordt van discriminatie op grond van geslacht. Ten aanzien van correctieve operaties wilde hij weten wat er nog meer gebeurt om ouders, artsen en therapeuten bewust te maken. Tot slot wilde hij weten of de initiatiefnemers zicht hebben op maatregelen waarmee de wachttijden in de zorg voor transgenders kunnen worden teruggedrongen.
Volgens senator Kuiper (ChristenUnie) zou het onrecht zijn om transgender en intersekse personen achter te stellen, te passeren, apart te zetten, te medicaliseren, of toegang tot zorg te problematiseren. Wat de ChristenUnie-fractie betreft kan deze explicitering worden vastgelegd en kan dit leiden tot meer acceptatie. Kuiper vroeg de indieners of zij het biologisch onderscheid tussen mannen en vrouwen dat de wetgever maakt, willen uitbreiden. Kuiper sprak tot besluit de hoop uit dat deze wet er aan zal bijdragen dat mensen met een transgender- en intersekse-identiteit zich vrijer kunnen voelen in onze samenleving.
Beantwoording initiatiefnemers en minister
In hun beantwoording gingen de initiatiefnemers achtereenvolgens in op het doel van de wet, de maatschappelijke meerwaarde en de internationale ontwikkeling en toegevoegde waarde in de praktijk.
Bergkamp (D66) betoogde dat de wet niet over het strafrecht gaat, maar over de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). Het doel is dan ook om discriminatie tegen te gaan door kenbaarheid en rechtszekerheid van transgender en intersekse personen te vergroten. Over het onderscheid tussen sekse en gender zei Bergkamp dat mensen barrières tegenkomen als ze buiten het m/v-vakje vallen. Met betrekking tot doorwerking van de wet, gaf zij aan dat de Awgb een kaderwet is, dus dat er sprake zal zijn van doorwerking.
Van den Hul (PvdA) stelde dat de kennis van en begrip voor transgender en intersekse personen vergroot kunnen worden via de wet. Uit onderzoek blijkt dat overgrote meerderheid die discriminatie heeft ervaren daarvan geen melding doet, aldus Van den Hul. Volgens haar komt dit deels voort uit onwetenheid over waar en hoe melding kan worden gedaan. Met betrekking tot de vragen over de registratie van geslacht in paspoorten verwees zij naar de minister.
Özütok(GroenLinks) ging in op de vraag of dit voorstel voldoet aan vragen van internationale organisaties. Volgens haar kan aanpassing leiden tot positieve waardering op punten waar die nu nog negatief is. Met betrekking tot operaties bij minderjarige intersekse personen is het zo dat sinds 2006 volledige informatie moet worden verstrekt, aangepast voor kinderen en jongeren, aldus Özütok. Wel stelde zij dat de hoeveelheid informatie die artsen geven, sterk verschilt tussen medische centra. Intersekse kinderen zouden volgens haar zoveel mogelijk betrokken moeten worden.
Minister Ollongren wees op de Emancipatienota 2018-2021 en het Nationaal Actieplan tegen discriminatie die het kabinet recent heeft opgesteld. Met betrekking tot dit wetsvoorstel is niet voorzien in een grote bewustwordingscampagne liet zij weten. Wel zal samenwerking worden gezocht met belangenorganisaties, maar ook zullen werkgevers en het onderwijs worden geïnformeerd indien het voorstel wordt aangenomen. Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van het wetsvoorstel, aldus Ollongren. Er zijn geen plannen om andere wetten aan te passen, gaf zij verder aan. Met betrekking tot geslachtsregistratie, zei de minister dat geslachtsaanduiding in het paspoort verplicht is op grond van internationale afspraken. Wel zal de staatssecretaris voor de zomer met meer informatie komen over mogelijkheden op het gebied van onnodige geslachtsaanduidingen.
Het verminderen van wachttijden is een taak van de zorgverzekeraars, aldus Ollongren, maar ze gaf wel aan dat het kabinet hierover niet tevreden is. Daarom heeft minister Bruins van Medische Zorg speciaal voor deze groep een kwartiermaker aangesteld. Dat verslag, met aanbevelingen, is onlangs aan de Tweede Kamer gestuurd. Ten aanzien van het medisch ingrijpen bij minderjarige intersekse personen en de vraag om een onderzoek door de Gezondheidsraad, was Ollongren van mening dat hiermee met grote zorgvuldigheid moet worden omgegaan. Momenteel is een zorgstandaard in ontwikkeling. Betrokken partijen zien belang en noodzaak om samen te werken en de situatie te verbeteren, aldus de minister van Binnenlandse Zaken.
Deel dit item: