Verbod gebruik kolen bij elektriciteitsproductie



Dinsdag 3 december debatteerde de Eerste Kamer over het voorstel van minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) om het gebruik van kolen te verbieden bij de productie van elektriciteit. Over het wetsvoorstel en de ingediende vier moties zal dinsdag 10 december a.s. worden gestemd.

Het voorstel betreft een verbod in twee stappen op het gebruik van kolen voor elektriciteitsopwekking door bestaande kolencentrales. Hierdoor wordt in belangrijke mate bijgedragen aan de CO2-reductie. De afgesproken doelstelling in het regeerakkoord is een beperking van de uitstoot van 49% in 2030 ten opzichte van 1990. Het verbod op het gebruik van kolen voor elektriciteitsopwekking gaat zo snel mogelijk in. In centrales van de oude generatie mogen vanaf 1 januari 2025 geen kolen meer worden gebruikt voor elektriciteitsopwekking. Voor de nieuwe generatie geldt dit vanaf 1 januari 2030.

Tijdens het debat bleken de zorgen van de Eerste Kamerleden vooral gericht op de door minister Wiebes voorgestelde alternatieven voor kolen, namelijk biomassa. Volgens de meeste Leden blijkt uit allerlei onderzoeken dat biomassa niet het voordeel zal opleveren dat de minister voorstelt. Volgens de Kamer is biomassa ook niet zo duurzaam als wordt gesteld. Ook stelden verschillende fracties dat er sprake is van kapitaalvernietiging wanneer - met name - nieuwe kolencentrales nu gedwongen worden over te stappen op andere brandstoffen. Meerdere fracties betoogden dat bij afhankelijkheid van alleen zonne- en windenergie de leveringszekerheid in het gedrang komt. Een aantal fracties toonde zich daarom voorstander van kernenergie als alternatieve energiebron.

Met het oog op bovengenoemde zorgen werden vier moties ingediend. De eerste motie, van senator Teunissen (PvdD), verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om een verbod op houtstook voor de opwekking van energie. De tweede motie, eveneens van senator Teunissen, verzoekt de regering te borgen dat als de drie resterende kolencentrales niet sluiten voor 2030 maar overschakelen op een vervangende brandstof, dit in de periode tot 2050 niet zal leiden tot een per saldo hogere uitstoot.

In de derde motie spreekt senator Van der Linden (FVD) uit dat het in alle opzichten onwenselijk is dat de resterende Nederlandse kolencentrales tot biomassacentrales worden omgebouwd. De vierde en laatste motie, van senator Vendrik (GroenLinks) verzoekt de regering geen nieuwe beschikkingen voor biomassacentrales af te geven, in ieder geval totdat het duurzaamheidskader voor biomassa met daarin heldere cascaderingsafspraken is besproken in het parlement. Cascadering betekent dat als eerste de componenten met de hoogste toegevoegde waarde uit biomassa worden gehaald. De minister ontraadde de moties van Teunissen en Vendrik. Over de motie-Van der Linden c.s. liet hij het oordeel aan de Kamer.

Minister Wiebes opende zijn beantwoording met de stelling: "Met kolen lukt het niet." Hiermee bedoelde hij dat het voldoen aan de klimaatdoelstellingen niet mogelijk is als kolen gebruikt blijven worden bij de productie van elektriciteit. Hij ging in zijn beantwoording uitgebreid in op biomassa als alternatieve brandstof, met name zogenoemde houtige biomassa. Volgens de minister van Economische Zaken en Klimaat zijn er voldoende waarborgen dat de productie van het te gebruiken hout niet meer CO2-uitstoot kost dat het bespaart.

Daarnaast wees Wiebes er op dat Nederland niet alleen van eigen energieproductie afhankelijk is, maar samenwerkt in Europa - zowel in bilaterale betrekkingen, met Duitsland, als met meerdere Europese landen - om zo de leveringszekerheid te kunnen garanderen. In antwoord op vragen van enkele fracties waarom het verbod niet eerder dan 2030 zal gelden, zei Wiebes dat wat hem betreft draagvlak onder Nederlanders voorop staat. Zij dienen overtuigd te zijn van de nut en noodzaak van het verbod. Daarvoor, zo schat hij in, is tijd nodig.

Impressie van het debat

Senator Van der Linden (FVD) noemde de sluiting van kolencentrales zonder voordeel van goedkope stroom voor de komende jaren kapitaalvernietiging. Betrouwbare energie maakt plaats voor onbetrouwbare energie, aldus Van der Linden, namelijk zonne- en windenergie. Nederland wordt daarmee volgens hem minder betrouwbaar en minder aantrekkelijk voor investeerders in kernenergie. Van der Linden zag dat het wetsvoorstel een element bevat waarop alle fracties elkaar vinden: aversie tegen biomassa, hetgeen voor hem aanleiding was in tweede termijn een motie in te dienen. Van der Linden verwees naar berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving dat in 2030 een omslag zal plaatsvinden: meer vraag naar bomen dan aanbod. Stel dat we overstappen naar biomassa, zei Van der Linden, dan zijn we mede schuldig aan ontbossing. Biomassa is in zijn ogen een slechter alternatief voor kolen.

Senator Teunissen (PvdD) betoogde dat met een verbod op kolen het gebruik van een vervuilende fossiele brandstof worden afgebouwd, mits we het niet vervangen door biomassa. Hoe wordt bij het verbod op het gebruik van kolen de transitie gemaakt naar duurzame energie, vroeg zij aan de minister. Biomassa geldt als energieneutraal, aldus Teunissen, maar hier is volgens haar sprake van een discrepantie tussen papier en werkelijkheid. Je kunt wel een boom omhakken en daarvoor een nieuwe planten, zei de PvdD-senator, maar het duurt jaren voor een nieuwe boom op hetzelfde niveau is als omgehakte boom. Ook de productie van andere biobrandstoffen zoals palmolie en mais gaat ten koste van bijvoorbeeld het regenwoud. Teunissen vroeg de minister te erkennen dat houtige biomassa in ieder geval de komende dertig jaar niet energieneutraal is.

PVV-senator Faber noemde het wetsvoorstel een 'grote groene misleiding'. De mens zou te veel CO2 uitstoten, aldus Faber, en daarmee bijdragen aan opwarming van de aarde. Ze wees er op dat de vijf overgebleven kolencentrales in Nederland 'ontkoold' moeten worden, maar dat er ondertussen wereldwijd honderden kolencentrales worden bijgebouwd. De minister gaat hierin mee en geeft volgens haar ten onrechte aan dat biomassacentrales energieneutraal zijn. Faber vroeg de minister waarom het kabinet doorgaat met deze onzin. De PVV-senator noemde het een cultuurverandering: "onze manier van leven, onze welvaart is afhankelijk van goedkope energie." Dit wetsvoorstel draagt volgens Faber bij aan de verdere afbreuk van Nederland.

Volgens senator Otten (Fractie-Otten) is het verbod op het gebruik van kolen bij de productie van elektriciteit een astronomische verspilling van geld. Hij vroeg zich af of het kabinet wel weet waar ze mee bezig zijn. Zijn fractie is voor een schonere wereld, voor het terugdringen van het gebruik van fossiele grondstoffen maar met windmolens en zonnepanelen kunnen we bij lange na niet genoeg elektriciteit leveren, aldus Otten. Alleen met kernenergie is volgens hem duurzaam energiebeleid mogelijk. Het beleid dat nu in wording is, zal mensen van hun inkomen beroven. Zijn fractie zet alles op alles om deze kapitaalvernietiging te voorkomen. Dit soort grote beslissingen waarbij eerdere besluiten met een pennenstreek te niet worden gedaan, levert grote onbetrouwbaarheid, met name ook voor investeerders, besloot senator Otten zijn betoog.

D66-senator Pijlman vroeg de minister of hij de Kamer kan informeren hoe het kabinet de Urgenda-doelstellingen wel kan halen. Volgens hem zijn veel rigoureuzere maatregelen nodig dan nu het geval is. Pijlman stelde dat sluiting van kolencentrales banenverlies zal betekenen. Hij vroeg de minister naar de perspectieven voor de werknemers van de Hemwegcentrale die op 1 januari aanstaande sluit. Zijn zij begeleid naar nieuw werk? Pijlman constateerde dat de voorgenomen sluiting van kolencentrales op verzet stuit bij de eigenaren, met name van de nieuwste centrales. Volgens hem is hierin een fair balance van groot belang voor het vestigingsklimaat van Nederland. Daarom vroeg hij hoe de minister aankijkt tegen de toekomst van het Europees CO2-prijzensysteem? Biomassa die aan alle voorwaarden voldoet blijft volgens Pijlman de komende jaren nodig en is ook opgenomen in het klimaatakkoord. D66 ziet veel meer in opwekken van duurzame energie, zoals groene waterstof.

Senator Vendrik (GroenLinks) stelde dat alle maatschappelijke partijen een grote rol te vervullen hebben in de energietransitie. De kolensector schrijft rode cijfers, aldus de GroenLinks-senator, omdat eindelijk zonne- en windenergie hortend en stotend op gang komt. Niks doen is volgens Vendrik peperduur. Voor een goede perspectief op de transitie moeten we ook kosten kennen van de bredere kring van bedrijven met een grote CO2-uitstoot. Hij vroeg de minister hierop te reageren. Ook Vendrik wees op Urgenda-uitspraak: de rechter heeft daarin de regering nadrukkelijk gezegd de ondergrens aan te nemen als richtsnoer. Met dat in achterhoofd zou volgens Vendrik niet alleen de Hemwegcentrale moeten sluiten, maar ook de andere kolencentrales en dan ook veel eerder dan in 2030.

CDA-senator Van Kesteren noemde het klimaatbeleid van het kabinet onsamenhangend. In tien jaar tijd maakt het kabinet een volledige draai. Wat zou dit wispelturige gedrag van de overheid kunnen betekenen voor ondernemingen die overwegen in NL te investeren, vroeg hij de minister. Ondernemingen moeten hun toekomst zoeken in het stoken van biomassa. Maar daarvan blijkt juist meer en meer dat die stook evenmin duurzaam is, aldus Van Kesteren. Ook geven bedrijven aan dat overstap naar biomassa niet winstgevend is. Hij vroeg de minister of er geen sprake van is dat bedrijven naar faillissement worden gedreven. Daarnaast wilde hij van de minister de garantie dat er leveringszekerheid blijft na de ombouw. Tot slot vroeg hij de minister of het niet te overwegen is een tussenstap te maken. Dus wel kiezen voor sluiting op termijn van kolencentrales, maar bijvoorbeeld in 2025 te bezien wat dan de realiteiten zijn.

Volgens SP-senator Gerkens is de situatie waarin we nu zitten, ontstaan door een heilig geloof in fossiele grondstoffen. Of biomassa bijdraagt aan het halen van klimaatdoelstellingen hangt af van het soort biomassa, aldus Gerkens. Voor we goede afweging kunnen maken, moeten we goed overzicht van alle factoren hebben. De SP-fractie is blij met de recent aangenomen motie-Koffeman tegen de bijstook van hout in de kolencentrales. Senator Gerkens vroeg de minister waarom het kabinet niet kiest voor een eerdere sluiting dan 2030. Zij stelde dat dit toch gewoon hoort bij ondernemersrisico. Tot besluit toonde zij zich bezorgd over het personeel van de centrales. Zij zullen hard getroffen worden door verlies van hun baan, aldus Gerkens.

ChristenUnie-senator Huizinga stelde dat kolencentrales een goede bijdrage leveren aan de elektriciteitsvoorziening. Zij vroeg de minister hoe dat na 2030 zal zijn. We verbieden kolen, maar we lopen de kans dat we geen alternatief hebben, aldus Huizinga. Volgens haar loopt onze economie niet op rapporten maar op elektriciteit. Zij vroeg of het verbranden van biomassa niet gewoon vermeden moet worden. Ook vroeg zij wanneer het duurzaamheidskader van het Planbureau voor de Leefomgeving klaar is. Het was beter geweest als deze wet behandeld had kunnen worden met het duurzaamheidskader ernaast, aldus Huizinga. Ook hield zij een pleidooi voor gasstook. Ze vroeg de minister hoeveel van de wegvallende productie van kolencentrales door gascentrales zou kunnen worden overgenomen.

Senator Crone (PvdA) verwees in zijn bijdrage naar de Oostenrijkse econoom Schumpeter. Die gaf al aan dat de economie draait op ondernemerschap. We staan hier niet voor het in stand houden voor individuele bedrijven, aldus Crone. Volgens hem hebben ondernemers bij hun investeringen inschattingsfouten gemaakt en hoort dat bij het ondernemersrisico. Crone stelde daarom de in het wetsvoorstel opgenomen schadevergoeding ter discussie: "Moet niet de vraag aan de minister zijn: 'Waarom een schadevergoeding'?" Volgens Crone veroorzaakt de overheid niet alle problemen en kan ze dus ook niet alles oplossen. De PvdA-senator stelde tot besluit dat het jammer is dat in Nederland moderne centrales worden gesloten terwijl over de grens slechtere centrales open blijven. Hij vroeg de minister in het bilaterale overleg met zijn Duitse collega te bewerkstelligen dat de Duitse kolen- en bruinkoolcentrales ook zullen sluiten.

VVD-senator Van Ballekom kan biomassa alleen onder heel strenge voorwaarden worden gezien als duurzaam. CO2-uitstoot moet volgens de VVD-fractie drastisch worden beperkt. Ook bepleitte Van Ballekom dat op termijn gestopt wordt met fossiele brandstoffen. Maar volgens hem moet de transitie wel realiseerbaar zijn en het alternatief niet alleen wind- en zonne-energie zijn. Van Ballekom vroeg de minister hoe hij de productie van CO2-vrije waterstof ziet? Volgens de VVD-senator ligt dit nog ver van ons. Eigenlijk resteert dan alleen nog kernenergie, aldus Van Ballekom. De VVD-fractie had graag beschikking gehad over het duurzaamheidskader van het Planbureau voor de Leefomgeving. Op welke manier zijn de door de minister genoemde alternatieven een duurzaam alternatief, vroeg hij tot besluit.

Volgens SGP-senator Schalk is energie van alleen wind en zon een irreëel scenario. Door de Klimaatwet heeft de Nederlandse Staat zich in een uiterst kwetsbare positie gemanoeuvreerd, aldus Schalk. Juridisch gezien kan Nederland volgens hem klem worden gezet. Schalk: "Het lijkt wel of wij niet goed om kunnen gaan met economische voorspoed. Niemand zou deze maatregelen vorstellen als we in zwaar economisch weer zouden verkeren." De SGP-senator sprak zijn zorgen uit over met name de leveringszekerheid. De SGP-fractie zou ten slotte willen dat Nederland meer rekening zou houden met de ons omringende landen.

Minister Wiebes (EZK) opende zijn beantwoording met de uitspraak: "Met kolen lukt het niet." De compensatie voor de eigenaren van de kolencentrales bestaat volgens de minister uit de toegestane overgangsperiode. Die biedt de centrales de mogelijkheid op zoek te gaan naar alternatieven. Op de vraag waarom de centrales niet eerder worden gesloten, antwoordde hij dat sluiten niet leidt tot reductie, zou erg duur zijn en de leveringszekerheid zou mogelijk niet gegarandeerd kunnen worden.

Leveringszekerheid is in de Europese markt niet iets dat een land op zich regelt, volgens Wiebes. Tot 2030 is er voldoende beschikbaar vermogen. Als we leveringszekerheid gaan opofferen, staat Nederland op zijn kop, aldus Wiebes. Het draagvlak mag niet verspeeld worden. Alles kan altijd eerder, maar naast leveringszekerheid, gaat het ook om draagvlak. Volgens de minister ontwikkelt zich draagvlak als Nederlanders de noodzaak ergens van inzien. We moeten aannemelijk kunnen maken waarom we maatregelen nemen, aldus Wiebes.

Volgens minister Wiebes moet worden gezocht naar een manier waarop biomassa verantwoord kan worden toegepast. We kunnen absoluut niet vertrouwen op uitsluitend zonne- en windenergie, aldus Wiebes. Ten aanzien van biomassa heeft hij twee hoofdzorgen: Is het nu wel echt duurzaam? Gebruikt Nederland niet meer dan wat redelijkerwijs een fair share is voor landen van deze omvang? Er wordt gewerkt aan een het traceren van houtpallets voor biomassacentrales: welk areaal in welk bos.

Met betrekking tot de zorgen om het verlies van werkgelegenheid, antwoordde de minister dat deze verandering een 'zegen' is voor de werknemers. Natuurlijk niet voor iedereen, maar dit is een kans. Voor de aanstaande sluiting van de Hemwegcentrale zijn de werkgelegenheidsgevolgen bekeken: tussen de 40 en 150 mensen zullen langdurig geen werk kunnen vinden. Er is onder meer geld vrijgemaakt om mensen van werk naar werk te begeleiden.



Deel dit item: