Debat over rapport Staatscommissie parlementair stelsel



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 4 februari met minister Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) over het parlementair stelsel van Nederland. Dit gebeurde naar aanleiding van het rapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel onder leiding van oud-minister Remkes. Ook de reactie van het kabinet op het rapport en de motie-Schalk c.s. over opschorting van het wetgevingsproces met betrekking tot de verkiezing van de Eerste Kamer maakten deel uit van het debat. De Eerste Kamer stemt dinsdag 11 februari over de vijf in het debat ingediende moties.

Het debat ging niet alleen over de Eerste Kamer, maar ook over andere adviezen van de Staatscommissie en voorstellen van het kabinet. Zo werd in het debat uitvoering gesproken over de voor- en nadelen van het toetsen aan de Grondwet door de rechter (constitutionele toetsing), de kloof tussen politiek en bestuur aan de ene kant en de burgers aan de andere, eventuele aanpassing van het kiesstelsel en mogelijkheid van een bindend correctief referendum.

Tijdens het debat werden vijf moties ingediend. De eerste motie, van senator Van Hattem (PVV), sprak uit de inzet op de afschaffing van de Eerste Kamer, mocht daartoe een voorstel worden gedaan door het kabinet of de Tweede Kamer, te ondersteunen. Van Hattem vroeg de Kamer om een hoofdelijke stemming over deze motie. De tweede motie, van senator Cliteur (FVD), sprak uit een positieve grondhouding aan te nemen ten aanzien van het inmiddels in voorbereiding zijnde initiatiefwetsvoorstel inzake het bindend correctief referendum.

De derde motie, eveneens van senator Cliteur, sprak uit dat een verschuiving van het zwaartepunt van de macht van de wetgevende macht naar de rechtsprekende macht, de democratie ondermijnt. De vierde motie, van senator Otten (Fractie-Otten) verzocht de regering om een onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor het invoeren van een gekozen minister-president. Deze motie werd door de minister ontraden. De vijfde motie, van senator Vos (PvdA), verzocht de regering uiterlijk voor het zomerreces van 2020 de reactie op de overgebleven adviezen te geven en de uitwerkingen van de eerder overgenomen adviezen. Bij deze motie liet de minister het oordeel aan de Kamer.

De Eerste Kamer stemt naar verwachting dinsdag 11 februari over de moties.

Impressie van het debat

FVD-senator Cliteur ging in zijn bijdrage in op de ondertitel van het rapport van de Staatscommissie, 'Democratie en rechtsstaat in balans'. De rechtsstaat omschreef Cliteur als de beperking van overheidsmacht door het recht en democratie als het zelfbestuur van de burgers. Cliteur is van mening dat democratie en rechtsstaat helemaal niet in balans zijn, in tegenstelling tot de Staatcommissie die de balans met enkele aanpassingen weer recht te krijgen, aldus Cliteur. Volgens de FVD-fractie is het systeem van de rechterlijke toetsing uit balans. Het Urgenda-vonnis is daarvan een voorbeeld, stelde Cliteur. De vraag ligt voor wie in laatste zin uitleg moet geven, de wetgever of de rechter. Volgens Cliteur vinden critici in het geval van Urgenda het begrip 'leven' veel te breed om door de rechter te laten uitleggen. Hier is de balans zoek, aldus de FVD-fractie.

Volgens SP-senator Kox zou het beter zijn om een eenkamerstelsel te hebben, met een samengevoegde Kamer. Die Kamer zou meer dan 150 leden moeten hebben en meer bevoegdheden moeten hebben. Met het terugzendrecht zoals voorgesteld door de Staatscommissie kan de SP-fractie 'wel leven'. Ook het voorstel dat door beide kamers aangenomen voorstellen onderworpen worden aan een referendum kan op steun van de SP rekenen. De fractie heeft meer moeite met het voorstel voor een constitutioneel hof. Kox noemde dit 'opmerkelijk vergaand'. Hij riep het kabinet op goed na te denken over het herinvoeren van opkomstplicht. Waarom geen burgerplicht om te zeggen wie jouw rechten en plichten moeten vertegenwoordigen, vroeg Kox. Ook bepleitte hij geen kiesdrempel in te stellen. "Willen wij onze democratie verdedigen, dan moeten we onze democratie vernieuwen en verbeteren," besloot Kox zijn betoog.

Senator Ganzevoort (GroenLinks) wilde allereerst van de minister weten waarom niet eerst met het parlement over het totaalbeeld is gesproken. Hij noemde het onduidelijke dat de drie voorstellen die over de Eerste Kamer gaan (terugzendrecht, wijziging kiesprocedure en wijziging herzieningsprocedure Grondwet) inhoudelijk één samenhangend geheel vormen, maar dat dat terugzendrecht eerst nader moet worden overwogen, terwijl het tweede al in gang is gezet. Ganzevoort vroeg waarom deze drie dan niet in samenhang zijn voorgelegd. Hij vroeg de minister ook te reflecteren op de mogelijkheid de Hoge Raad uit te zonderen van artikel 120 van de Grondwet en zo constitutionele toetsing mogelijk te maken. Tot slot wees hij ook naar de Eerste Kamer zelf. Volgens Ganzevoort is enige zelfreflectie nodig: niet direct oplossen met een andere structuur, maar een reflectie op eigen taakopvatting.

D66-senator Dittrich riep Kamer en kabinet op de analyse van de Staatscommissie te gebruiken om "ons in te spannen om iedereen in Nederland te kunnen laten meedoen en laten voelen dat ze meedoen." Dittrich noemde het debat 'gemankeerd' omdat de regering nog niet volledig heeft gereageerd. De D66-fractie wil dat mensen meer betrokken raken bij de politiek. Betrokkenheid maakt beleid inzichtelijker en iedereen bewuster van het feit dat we onze democratie moeten koesteren, aldus Dittrich. D66 is voorstander van bindend correctief wetgevingsreferendum over aangenomen wet. De fractie is nog niet overtuigd van de noodzaak van een zittingstermijn van de Eerste Kamer van zes jaar. Dittrich wilde van de minister weten wat precies het verschil is tussen het uitlokken van een novelle en het terugzendrecht. De D66-fractie is voorstander van constitutionele toetsing. Dittrich vroeg de regering de toegezegde notitie hierover op korte termijn naar de Eerste en Tweede Kamer te sturen.

Senator Otten (Fractie-Otten) miste in het rapport van de Staatscommissie de betrokkenheid van de politiek bij de burger, en dus niet alleen de betrokkenheid van de burger bij de politiek. De kloof kan worden verkleind door op een andere manier richting de burger te bewegen als politiek en bestuur. Dit is onderbelicht in het rapport van de Staatscommissie. Fractie-Otten is voorstander van aanpassing van het kiesstelsel. Otten is tevens voorstander van het uitbrengen van twee stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen in plaats van één: 1 op welke partij en 1 op wie je het liefst als minister-president ziet. De gekozen premier is dan ook direct de formateur van het nieuwe kabinet. Volgens Otten is gebrek aan regie wat er vooral fout gaat in Nederland. Zijn fractie is voorstander van het correctief bindend referendum, net als een constitutioneel hof. Otten: "Wat hebben we aan een Grondwet als rechters er niet aan kunnen toetsen."

PVV-senator Van Hattem noemde het rapport "niet meer dan een afleidingsmanoeuvre van lastige politieke kwesties". Volgens hem is het rapport meer als een politiek dan een wetenschappelijk werk te zien. Het was beter geweest als eerst in de Tweede Kamer over de voorstellen was gesproken en vervolgens in de Eerste Kamer. Volgens Van Hattem wordt met dit debat op dit moment dubbel werk gedaan. Hij ziet reden te meer om de Eerste Kamer af te schaffen. Van Hattem vroeg de minister of hij kon uitleggen wat het kabinet tot nu toe heeft gedaan om de kloof tussen burger en politiek te verkleinen en het vertrouwen van de burger te winnen. In de Tweede Kamer zal binnenkort door de PVV-fractie een voorstel worden gedaan om de Eerste Kamer af te schaffen. Van Hattem riep de Kamer op achter een motie met die strekking te gaan staan.

Senator Vos (PvdA) zei dat haar fractie zorgen heeft dat praktisch opgeleide mensen, jongeren, mensen uit lage inkomensgroepen of mensen met een migratie-achtergrond niet meedoen. Ze vroeg of de minister deze ontwikkeling herkent. Vos vroeg ook aan Knops wat de minister precies gaat overnemen van de Staatscommissie ten aanzien van de herziening van het kiesstelsel. Ook vroeg zij welke ideeën de regering wel heeft als het tegen de gekozen formateur is. Vos noemde de juiste vorm van een referendum altijd een referendum vanuit het volk, bottom up . Ze wilde verder van de minister weten wanneer het kabinet voorstellen voor een nieuwe wet op de politieke partijen naar de Kamer stuurt. Vos hoopte op een toezegging van de minister dat hij voor het meireces verdere uitwerking van de kabinetsreactie en nieuwe wetsvoorstellen naar de Kamer stuurt. Het is met name van belang voor de wetsvoorstellen waarvoor een grondwetswijziging vereist, aldus Vos.

Volgens SGP-senator Schalk is er zonder democratie geen rechtsstaat en zonder rechtsstaat geen democratie. Hij wilde in navolging van andere Kamerleden van de minister weten of hij kon aangeven wanneer het tweede deel van de kabinetsreactie wordt verwacht. Volgens Schalk is het eerste deel van de kabinetsreactie op het rapport een voorbeeld van hoe dit kabinet werkt: er gebeurt iets in de samenleving en de regering gaat dat technocratisch tegemoet. De SGP-fractie had liever eerst een gesprek over het rapport gehad, en dat de regering de wetsvoorstellen pas daarna had ingediend. Volgens Schalk heeft de Grondwet meer aan hoge dijken dan aan lage drempels. Hij riep de Kamer op om te bezinnen op de taak van de Eerste Kamer met betrekking tot de constitutionele toetsing. Schalk stelde tot slot voor een (tijdelijke) commissie in te stellen om naar deze specifieke problematiek te kijken.

Ook VVD-senator Meijer vroeg de minister wanneer het tweede deel van de kabinetsreactie verwacht kan worden. Volgens Meijer is het niet expliciet innemen van een standpunt ook een soort reactie. Meijer noemde een belangrijk punt dat door de Staatscommissie wordt aangesneden de hardnekkige scheidingen in de samenleving en het gevoel van mensen dat zij regie over eigen leven kwijt raken. Volgens de VVD-fractie is het voorstel voor een jongerenparlement slechts het kopiëren van het bestaande systeem, terwijl jongeren op die manier niet betrokken raken. De VVD-fractie is geen voorstander van een bindend correctief referendum. Meijer noemde het nuttig een debat te voeren hoe de Eerste Kamer het beste tot zijn recht komt. Zijn fractie heeft geen probleem met een terugkeer naar de oude wijze van verkiezen van de EK (iedere drie jaar de helft van de Kamer). Meijer vond terughoudend gewenst bij de herziening van de procedure voor een grondwetswijziging. De VVD-fractie is nog niet uit over het terugzendrecht en wacht het voorstel van de regering af.

ChristenUnie-senator Verkerk vond het opvallend dat het rapport zo veel nadruk legt op de culturele problemen. Hij vroeg de minister of hij de mening van de ChristenUnie deelt dat de maatschappelijke democratie de basis is van onze democratie en zo ja, hoe de minister hier werk van gaat maken. Volgens Verkerk is de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst een voorbeeld van cultuur van de afstand. Hij vroeg de minister of hij kon toezeggen dat de regering hier in het vervolg van haar reactie op ingaat. Vervolgens wilde Verkerk van de minister weten of hij een voorbeeld kon geven van mogelijke vormen van constitutionele toetsing. Ook vroeg hij of de minister het met de ChristenUnie eens is dat moderne ict een bedreiging vormt voor de democratie. Een andere verkiezing van de Eerste Kamer vindt de ChristenUnie voorstelbaar, maar de fractie zal zich verzetten tegen elke poging tot het verhogen van de kiesdrempel.

Senator Van Rooijen (50PLUS) vond het rapport van de Staatscommissie volledig gedegen en in uitmuntend taalgebruik. De Staatscommissie heeft volgens Van Rooijen goede argumenten tegen een verkiezing van de Eerste Kamer in twee fasen. Hij vroeg de minister om een toezegging af te zien van het voorstel daartoe. 50PLUS staat positief tegenover de wijziging van de Grondwet bij de behandeling van een wetsvoorstel in tweede lezing in verenigde vergadering. Met betrekking tot het terugzendrecht is de 50PLUS-fractie van mening dat de debatten in beide Kamers spannender kunnen worden en men beter zal letten op elkaars positie. Tot slot vroeg Van Rooijen de minister met een notitie te komen over de voor- en nadelen van de aanbeveling voor constitutionele toetsing, waarbij ook andere varianten worden betrokken.

CDA-senator Doornhof die zijn maidenspeech hield, noemde de reactie van het kabinet op het rapport een 'eigenzinnige hapsnap-benadering'. Ook hij wilde van de minister weten wanneer het kabinet met het tweede deel van de reactie komt. Omdat de reactie van het kabinet er nog niet is, is de CDA-fractie ook iets terughoudender. Het CDA is het eens met niet overnemen van het voorstel voor een gekozen formateur. Het CDA onderschrijft dat de regionale component in het kiesstelsel moet worden vergroot. De fractie ziet de noodzaak niet in van het instellen van een constitutioneel hof. Over het voorstel om iedere drie jaar de helft van de Eerste Kamer te kiezen is Doornhof wel enthousiast. Volgens hem is het voordeel dat de verkiezingen voor Provinciale Staten niet worden overschaduwd door de Eerste Kamerverkiezingen. Wat betreft de tweede lezing van grondwetsherzieningen, wil het CDA die niet los zien van de aanbevelingen van de Staatscommissie over het terugzendrecht. Doornhof vroeg de minister tot besluit of hij bereid is de vraag over de rol van de Eerste Kamer bij een grondwetsherziening te koppelen aan een bredere discussie over de bevoegdheden van de Eerste Kamer.

Minister Knops (BZK) onderschreef de urgentie en de noodzaak van het doorvoeren van maatregelen voor het onderhoud van het parlementair stelsel. Hij wees op voorstellen die het kabinet reeds heeft ingebracht om de twee rode draden in het rapport van de Staatscommissie (representativiteit en de kwetsbaarheid van de democratische rechtsstaat). Zo heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een voorstel ingediend bij de Tweede Kamer over onderwijs over actief burgerschap. Ook kijkt het kabinet naar de inzet van digitale middelen om meer mensen te betrekken bij politiek en bestuur, zoals 'Democratie in actie', waarbij kiezers via online tools kunnen participeren. Verder is een voorstel in voorbereiding voor de Wet op de politieke partijen. Dat gaat over transparantie en verantwoording afleggen. Dit wetsvoorstel wordt dit jaar in procedure gebracht. Ook wordt de benoemingsprocedure voor leden van de Hoge Raad gewijzigd en wordt desinformatie aangepakt Volgens Knops zijn dit allemaal voorbeelden die het noodzakelijke onderhoud aan de democratie en de rechtsstaat te verzorgen.

Achtergronden

De Eerste Kamer nam in februari 2016 de motie-Duthler aan die de opmaat vormde voor de bezinning op het parlementaire stelsel. In juli 2016 stuurden Eerste Kamervoorzitter Ankie Broekers-Knol en Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib het kabinet hierover een brief. In 2017 begon de Staatscommissie Parlementair Stelsel aan haar werkzaamheden. De Staatscommissie, onder voorzitterschap van oud-minister Remkes, bracht in december 2018 haar rapport uit. Daarin werd het nut van de rol van de Eerste Kamer in ons staatsbestel bevestigd.

Het eerste deel van de kabinetsreactie verscheen in de zomer van 2019. Het kabinetsstandpunt gaat onder meer in op de door de staatscommissie gesignaleerde tekortschietende inhoudelijke vertegenwoordiging van een deel van de bevolking en de volgens het kabinet noodzakelijke versterking van de democratische rechtsstaat.

In het kabinetsstandpunt komen met betrekking tot de Eerste Kamer ook aan de orde: een wijziging van de zittingsduur (van vier naar zes jaar) en de wijze van verkiezen (elke drie jaar de helft opnieuw kiezen) van de Eerste Kamer - overigens geen advies van de Staatscommissie -, alsmede de rol van de Eerste Kamer bij het beoordelen van grondwetswijzigingen (tweede lezing in gezamenlijkheid met de Tweede Kamer en niet door beide Kamers afzonderlijk). Het kabinet komt later met een oordeel over het voorstel van de Staatscommissie de Eerste Kamer een terugzendrecht te geven in de behandeling van wetsvoorstellen.


Deel dit item: