De Eerste Kamer heeft dinsdag 7 april 2020 na een plenair debat het wetsvoorstel Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba aangenomen. Van de veertien fracties stemde alleen de Partij voor de Dieren tegen.
Het wetsvoorstel beoogt het voor gemeenten, provincies en waterschappen tijdelijk mogelijk te maken om naast digitale beraadslaging ook digitaal besluiten te nemen. Zo kunnen de vertegenwoordigende organen op decentraal niveau in de uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van het coronavirus zoveel mogelijk blijven functioneren.
Stemmen mag niet belemmerd worden
Tijdens het debat hield PVV-senator Faber een pleidooi voor het blijven houden van fysieke vergaderingen, tenzij op geen enkele manier invulling kan worden gegeven aan de restricties ten aanzien van de gezondheid die door het RIVM worden gesteld. Volgens Faber is stemmen het recht van iedere volksvertegenwoordiger en kan dat recht met dit wetsvoorstel belemmerd worden door het gebrek aan (goede) technische middelen om toegang te hebben tot digitale beraadslagingen. Zij vroeg minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) hoe hij tegen deze mogelijke belemmeringen aankijkt. Faber wees de minister er verder op dat bij verkiezingen geen gebruik gemaakt wordt van stemmachines omdat de techniek niet betrouwbaar is, en in dit geval zou de techniek wel voldoen? Ook wilde zij weten of controle door lokale media mogelijk blijft. Zij riep tot slot collega-volksvertegenwoordigers op die moeite hebben om fysiek bijeen te komen, hetzij door leeftijd en/of gezondheidsproblemen, een stapje opzij te doen en ruimte te bieden aan andere mensen op de lijst van hun partij die wel willen en kunnen.
Als het kan, fysiek bijeenkomen
PvdD-senator Nicolaï betoogde dat er bij digitaal vergaderen weinig overblijft van wat men in de politiek gewend is, zoals het met elkaar in debat gaan, elkaar kunnen interrumperen. Volgens Nicolai is het politieke debat wezenlijk voor de democratische controle. Als vergaderen fysiek kan, horen we gewoon bijeen te komen, aldus Nicolai. Volgens hem omvat het wetvoorstel onwenselijke noodrechtingrepen waarbij de burgemeester kan bepalen of er digitaal vergaderd wordt en niet de raad zelf. De PvdD-senator stelde dat de sfeer in het digitale debat niet te vergelijken zal zijn met de sfeer in het fysieke debat. Nicolaï stelde dat de volksvertegenwoordiger zijn taak moet vervullen: "Mensen moeten de politiek zien leven. We moeten de keuzes die er gemaakt gaan worden, ook de komende tijd, in alle scherpte kunnen bediscussiëren." Nicolaï maakte zich tevens zorgen over de tijdelijkheid van de wet en de mogelijkheid tot verlenging voor twee maanden na 1 september 2020, zonder dat het parlement zich daarover zou kunnen uitspreken. Hij diende een motie in die de regering verzoekt alleen af te zien van debatten in de fysieke omgeving als de norm van 1,5 meter afstand niet te realiseren is. De motie werd door de Kamer verworpen. De fracties van PVV, PvdD en Fractie-Otten stemden voor, de fracties van CDA, SP, GroenLinks, D66, PvdA, ChristenUnie, SGP, OSF, FVD, VVD en 50PLUS stemden tegen.
Tijdelijk tot 1 juni in plaats van 1 september
Senator De Vries van Fractie-Otten wees eveneens op het tijdelijke karakter van de wet. Volgens De Vries duren tijdelijke oplossingen het langst: "Dit geldt het meeste bij tijdelijke wetten die in uitzonderlijke situaties worden ingediend. Zoals nu." Hij gaf enkele voorbeelden van wetsvoorstellen uit het verleden die tijdelijk waren bedoeld en nog steeds gelden. Zijn fractie staat niet afwijzend tegenover het wetsvoorstel, maar vraagt zich of de fysieke vergaderingen niet toch op andere manieren kunnen plaatsvinden, zoals in congres- of sportzalen. De Vries riep de minister op het voorstel van de Raad van State te volgen om de wet te laten vervallen per 1 juni 2020 en daarmee aan te sluiten bij de maatregelen van het kabinet voor vergunning plichtige evenementen. Hij diende daartoe ook een motie in die de regering verzoekt om de tijdelijke wet te laten vervallen op 1 juni 2020 en telkens een eventuele verlenging van deze wet met een maximale duur van vier weken te beperken. De motie werd door de Kamer verworpen. Alleen de Fractie-Otten zelf stemde voor.
Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) betoogde in zijn beantwoording dat het kabinet alle beschikbare middelen en techniek moet inzetten om de samenleving door te kunnen laten werken, dus ook het democratische proces. Hij onderschreef het betoog van de Kamerleden dat vergaderingen zoveel als mogelijk in openbaarheid moeten plaatsvinden en in elkaars fysieke nabijheid. De voorkeur van de minister gaat dan ook uit naar fysiek bijeenkomen, maar onder de restricties van het RIVM kan dat soms niet. Volgens Knops is dit wetsvoorstel bedoeld om in de huidige situatie de mogelijkheid te bieden digitaal bijeen te komen als het anders niet kan. Er kunnen situaties zijn, aldus Knops, waarbij bijvoorbeeld sprake is van een dreigend quorumprobleem, dat er te weinig mensen hebben ingeschreven om te kunnen vergaderen. In zo'n situatie is het van groot belang dat alle beraadslagingen kunnen doorgaan en alle volksvertegenwoordigers kunnen deelnemen.
Met betrekking tot technische problemen is het aan de voorzitter van het betreffende vertegenwoordigende orgaan om te bepalen hoe daarmee om te gaan. Onfeilbaar is het niet, erkende Knops. Hij wees erop dat er altijd een mogelijkheid bestaat om bijvoorbeeld stemmingen uit te stellen. In antwoord op de vraag van senator Faber over de stemmachines antwoordde hij dat het stemmen in vertegenwoordigende organen openbaar is, terwijl stemmachines het stemgeheim moesten borgen. De vergelijking gaat daarom volgens de minister niet op.
Knops zegde toe dat er een evaluatie komt: "Dit gaat natuurlijk alleen herhaald worden in uitzonderlijke situatie waarvan ik niet verwacht dat die zich nog eens voordoet. We gaan dit niet langer in de lucht houden dan nodig." Die evaluatie komt op zijn vroegst in de loop van september, en bij verlenging op een later moment. Met de Vereniging van Griffiers werkt de minister aan een addendum met extra bepalingen voor de Reglementen van Orde die net zo lang duren als de wet van kracht is. Een besluit tot verlenging van de wet wordt uitsluitend gebaseerd op de adviezen van het RIVM, aldus Knops.
Over het wetsvoorstel
Dit wetsvoorstel beoogt het voor gemeenten, provincies en waterschappen tijdelijk mogelijk te maken om naast digitale beraadslaging ook digitaal besluiten te nemen. Zo kunnen de vertegenwoordigende organen op decentraal niveau in de uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van het coronavirus zoveel mogelijk blijven functioneren.
Digitale besluitvorming is op dit moment juridisch niet mogelijk. Dit wetsvoorstel regelt een tijdelijke uitzondering hierop zolang een openbare fysieke vergadering niet of niet goed mogelijk is. Voorwaarde is dat de openbaarheid van vergaderingen behouden blijft via een openbare videoverbinding. Daarvoor moet het systeem dat een orgaan gebruikt bij alle leden beschikbaar zijn en moeten de leden voor de voorzitter, elkaar en het publiek herkenbaar zijn.
In het wetsvoorstel is ook geregeld dat voor benoemingen van bijvoorbeeld wethouders en gedeputeerden gebruik kan worden gemaakt van een vorm van briefstemmen. Dit in verband met de geheimhouding.
De wet zal gelden voor gemeenteraden, provinciale staten, algemene besturen van waterschappen, besturen van gemeenschappelijke regelingen en de eilandsraden van Bonaire en Saba. Omdat op dit moment op Sint Eustatius geen eilandsraad in functie is, wordt deze tijdelijke wet daar niet toegepast.
Deel dit item: