Eerste Kamer neemt motie aan voor tijdelijke huurstop



Dinsdag 21 april debatteerde de Eerste Kamer met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het wetsvoorstel waardoor verhuurders en huurders in verband met de maatschappelijke beperkingen na de uitbraak van het coronavirus een tijdelijke verlenging van een tijdelijke huurovereenkomst overeen kunnen komen en zo voorkomen dat huurders op straat komen te staan. De zogenoemde Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurcontracten werd nog dezelfde avond met algemene stemmen aanvaard. Een motie van senator Kox (SP) voor een tijdelijke huurstop werd eveneens aanvaard. De motie verzoekt de regering als noodmaatregel een tijdelijke huurstop mogelijk te maken voor zowel de sociale als de vrije sector. De fracties van PVV, SP, GroenLinks, PvdD, PvdA, SGP, OSF, FVD en 50PLUS stemden voor, de fracties van VVD, CDA, D66, ChristenUnie en Fractie-Otten stemden tegen de motie.

De Eerste Kamerleden die met de minister in debat gingen steunden de maatregel, maar waren met name bezorgd om de duur van de verlenging en wilden verder gaan dan de minister, namelijk een tijdelijke bevriezing van de huren.

GroenLinks-senator De Boer vroeg de minister of het in de wet genoemde aantal maanden, drie, voldoende is. Ze liet weten erop te vertrouwen dat de minister terugkomt naar het parlement als verlenging van die drie maanden nodig blijkt. Ook vroeg zij de minister of een ruimhartiger toepassen van huurverlaging ook aan de orde is.

Senator Crone (PvdA) miste de balans tussen verhuurder en huurder. Volgens hem valt de balans uit in het voordeel van de verhuurders. Hij maakte zich zorgen dat de mensen die het hardst nodig hebben, meer problemen krijgen. Crone bepleitte daarom bevriezing van de huren.

SP-senator Kox wilde van de minister weten waarom zij niet een afspraak wilde maken met de verhuurders dat er een half jaar geen huisuitzettingen plaatsvinden. Namens meerdere oppositiepartijen diende hij een motie in die de regering verzoekt een tijdelijke huurstop mogelijk te maken voor zowel de sociale als de vrije sector.

Minister Ollongren stelde dat het gehele steunpakket van het kabinet momenteel gericht is op het ondersteunen van inkomen van huishoudens en niet op de huren. De crisis raakt iedereen en dus ook huurders. De minister ziet dat ook verhuurders hun verantwoordelijkheid nemen met gematigde huurverhoging.

Met betrekking tot de duur van de verlenging noemde Ollongren het goed dat de mogelijkheid bestaat om de maatregel nog langer te verlengen, tot uiterlijk 31 december 2020. Hoewel de minister de zorg van de indieners van de motie begreep, was zij van mening dat een algemene huurstop zijn doel voorbijschiet. Daarom ontraadde Ollongren de motie.



Deel dit item: