De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 30 juni met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) over de Aanvullingswet natuur Omgevingswet. De Kamer stemt 7 juli a.s. over het wetsvoorstel en de ingediende motie.
Met dit wetsvoorstel wordt de integratie van de Wet natuurbescherming in de Omgevingswet geregeld. Hiermee krijgt het onderwerp natuur een plaats in het nieuwe stelsel. De integratie van de Wet natuurbescherming krijgt de vorm van een volledige overgang van die wet en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving naar de Omgevingswet en daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving.
Tijdens het debat bleken er veel vragen te zijn aan de beide ministers. De vragen betroffen zowel de technische aspecten van de integratie als de inhoudelijke inbedding van natuur in de Omgevingswet. De vragen van de Kamer betroffen onder meer de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van het wetsvoorstel. Zo vreesde senator Kluit (GroenLinks) voor een verwatering van de natuur in de toekomstige omgevingsmissies waarin natuur een van de vele elementen is. Senator Recourt (PvdA) stelde dat de natuur een kwetsbaar systeem is 'waar je niet zomaar element uit kunt halen zonder de rest van het systeem in gevaar te brengen'.
D66-senator Moonen wilde van de minister van LNV weten of de decentralisatie van de begrenzing van Natuurnetwerk Nederland binnen de Omgevingswet geen beleidsafzwakking is. VVD-senator Klip vroeg of het wetsvoorstel voldoende borging en duidelijkheid biedt voor decentrale overheden ten aanzien van de Europese Natura2000-gebieden.
Ook CDA-senator Rietkerk wees hierop. Hij vroeg meer zorgvuldigheid bij het proces van de begrenzing van Natura2000-gebieden door de provincies, in het bijzonder een besluit van Gedeputeerde Staten met informeren van de volksvertegenwoordiging, Provinciale Staten. SGP-senator Van Dijk wilde van de minister van LNV weten waarom twee soorten ganzen zijn uitgesloten van wildlijst, terwijl in de rest van Europa wel op deze vogels mag worden gejaagd omdat ze voor veel schade, ook in natuurgebieden, zorgen.
SP-senator Janssen vroeg de regering de snelheid in de behandeling van de Omgevingswet te matigen en met het oog op volledige transparantie alle informatie openbaar te maken zodat inzichtelijk wordt wat er gebeurt in de processen rond de Omgevingswet. ChristenUnie-senator Huizinga wilde weten of door de versnippering van de regels van natuurbescherming die nu op diverse plaatsen in de Omgevingswet terecht komen, het natuurbelang over het hoofd gezien kan worden.
Volgens PvdD-senator Teunissen 'schreeuwt' natuur om wettelijke verankering van haar bescherming. Met de Omgevingswet wordt de landelijke regie minder en Teunissen vond het lastig te beoordelen of de wet een verbetering biedt voor de natuur of juiste een verslechtering. Voor FVD-senator Dessing was van belang te weten of dit wetsvoorstel alleen de structuur van de Omgevingswet betreft en dat deze losstaat van de invullingsnormen omtrent stikstof. Met het andere woorden: kun je tegelijk voor het ene wetsvoorstel (de Omgevingswet) en tegen het andere (strenge stikstofmaatregelen) zijn.
Een groot bezwaar van bijna de gehele Kamer bleek de voorgestelde evaluatiecyclus van de Omgevingswet. De minister stelde een onafhankelijke evaluatie na vijf jaar voor, terwijl de Kamer een jaarlijkse evaluatie wil, vijf jaar lang. De woordvoerders van CDA, VVD, FVD, GroenLinks, D66, PvdA, SP, ChristenUnie, PvdD, SGP en OSF dienden daarom een motie van die strekking in. De motie kreeg van minister Ollongren het predikaat 'oordeel Kamer'.
Beantwoording door de regering
Minister Ollongren (BZK - verantwoordelijk voor de Omgevingswet) antwoordde de Kamer dat de Omgevingswet een uitwerking is van de maatschappelijke opdracht om samenhangend beleid te maken. Een bestemmingsplan dat alleen gaat over ruimtelijke ordening past niet meer. Deze Aanvullingswet natuur Omgevingswet maakt deel uit van die fysieke leefomgeving, aldus Ollongren. De inhoud van de natuurbeschermingsregels gaat onveranderd over en het niveau van bescherming blijft hetzelfde. Volgens de minister van BZK betekent de overgang een verrijking, geen verwatering van de natuur. Met betrekking tot de zorgen van de Kamer zei zij dat er jaarlijkse monitoringsrapportages komen waarbij een evaluatiecommissie adviseert. Die jaarlijkse rapportages vormen de basis voor de evaluatiecommissie die na vijf jaar rapporteert.
Minister Schouten (LNV - verantwoordelijk voor natuurbescherming) stelde dat natuur in dit voorstel eerder en ook volwaardiger betrokken. De wet is volgens haar een pure omzetting van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet. Dat betekent natuurlijk niet dat deze wet niet kan worden uitgebreid, aldus Schouten. Behoud is de ondergrens, volgens de minister, maar er moeten ook verbeteringen plaatsvinden en daar zullen nog wel stappen moeten worden gezet. Schouten zei dat zij een jaar na inwerkingtreding van de wet een ronde langs de provincies zal maken om te vragen naar hun ervaringen en ook te reflecteren op het omzetten van de natuurvisies naar omgevingsvisies.
Met betrekking tot de Natura2000-gebieden zei Schouten dat die niet alleen van Europa zijn, maar van ons allemaal: 'We beschermen niet alleen Natura2000, hebben ook Natuurnetwerk Nederland en ook nationale parken.'
Deel dit item: