Maandag 26 oktober debatteerde de Eerste Kamer met de ministers De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) over de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, beter bekend als de Coronawet. De Kamer stemt dinsdag 27 oktober met een hoofdelijke stemming over het wetsvoorstel. Ook zal dinsdag over vier moties worden gestemd.
Tijdens het ruim twaalf uur durende debat spraken alle fractiewoordvoerders hun zorgen uit over de wet. Voor sommige woordvoerders (FVD, PVV, SP, PvdD en Fractie-Otten) betekenen de zorgen dat hun fractie tegen het wetsvoorstel zal stemmen, voor anderen valt het voordeel van de twijfel uit in het voordeel van de wet. Die fracties zullen waarschijnlijk voor de wet stemmen.
Moties
Tijdens het debat werden vier moties ingediend. In de eerste motie roept senator Van Hattem (PVV) de regering op bij iedere maatregel en/of ministeriële regeling op basis van de Coronawet concrete toetsbare indicatoren vooraf vast te leggen. Minister De Jonge liet bij deze motie het oordeel aan de Kamer.
De tweede motie, van senator Otten (Fractie-Otten), verzoekt de regering om op korte termijn tot een oplossing te komen waarbij de rol van de Eerste Kamer bij de instemming van de ministeriele regelingen op grond van de Coronawet adequaat wordt gewaarborgd. Deze motie wordt door minister De Jonge ontraden. Otten vroeg zijn motie aan de Kamer voor te leggen door middel van een hoofdelijke stemming voorafgaand aan de stemming over het wetsvoorstel.
In de derde motie verzoekt senator Van Rooijen (50PLUS) de regering om spoedeisende ministeriële regelingen uit hoofde van de Coronawet via een 'zware voorhangprocedure' voor te leggen aan de Eerste Kamer zodat ook de Eerste kamer hierover haar stem kan uitbrengen. Deze motie wordt door minister De Jonge ontraden.
De vierde motie, van senator Janssen (SP), verzoekt de regering op de kortst mogelijke termijn mogelijk te maken dat de Staten-Generaal, dus Eerste en Tweede Kamer, zeggenschap over verlenging van de wet krijgen. Deze motie wordt door de minister ontraden.
Eerste Kamer buitenspel
Een groot deel van het debat ging over een amendement dat in de Tweede Kamer is aangenomen tijdens de behandeling van het wetsvoorstel waardoor voor ministeriële regelingen die uit de wet voortvloeien alleen bekrachtiging van de Tweede Kamer vereist is. Voorafgaand aan het debat had de Eerste Kamer voorlichting (advies) aan de Raad van State gevraagd over de gevolgen van dit amendement voor de rol van de Eerste Kamer.
Over deze zelfgecreëerde zeggenschap van de Tweede Kamer met uitsluiting van de Eerste Kamer concludeerde de afdeling Advisering van de Raad van State dat de gekozen constructie weliswaar afwijkend is, maar dat er geen grondwettelijke bepalingen of constitutionele uitgangspunten in de weg staan.
Voor veel fracties (FVD, PVV, SP, PvdD, 50PLUS en Fractie-Otten) bleek deze wijziging van de wet door de Tweede Kamer in het debat maandag een heet hangijzer. Volgen FVD-senator Van Pareren vraagt de wet de Eerste Kamer zichzelf buiten werking te stellen omdat de regering in noodsituatie slagkracht wil hebben: "Antwoord van de gehele Kamer zou moeten zijn: 'nee'." 50PLUS-senator Van Rooijen zei: "Uiterst cynisch dat Eerste Kamer gevraagd wordt in te stemmen met een wetsvoorstel waarin de Eerste Kamer buitenspel wordt gezet."
Ook PvdD-senator Nicolaï had grote bezwaren tegen het amendement: "Wij staan in dit huis op het punt onze eigen bevoegdheid af te snijden en te verminken. We zouden daar nooit mee akkoord mogen gaan." Senator Otten (Fractie-Otten) zei dat een Eerste Kamer die niet voor 'zijn eigen rechten kan opkomen, ondermijnt zijn eigen bestaansrecht.'
Andere fracties (VVD, CDA, GroenLinks, D66, PvdA, ChristenUnie, SGP en OSF) tillen hier minder zwaar aan omdat het een noodsituatie betreft. Zij zien - in lijn met het advies van de Raad van State - nog voldoende andere mogelijkheden waarmee de Eerste Kamer de regering kan controleren en maatregelen kan toetsen. Voor deze fracties is het belangrijker dat de coronamaatregelen met dit wetsvoorstel onder parlementaire controle komen, en het kabinet niet - zoals tot op heden is gebeurd - beleid voert met het uitvaardigen van noodverordeningen.
Volgens D66-senator Dittrich is het goed dat 'we de fase van noodverordeningen achter ons laten en dat het parlement maatregelen beoordeelt.' PvdA-senator Recourt noemde het amendement van de Tweede Kamer en de daaropvolgende voorlichting van de Raad van State 'goed verdedigbaar en passend binnen de verschillen tussen de Eerste en Tweede Kamer'. Volgens ChristenUnie-senator Verkerk geeft de wet de regering een wettelijke basis om te handelen en 'handelen geeft hoop', aldus Verkerk.
Minister De Jonge toonde zich tevreden met de vergroting van de parlementaire betrokkenheid met aanvaarding van het amendement van de Tweede Kamer.
Proportionaliteit inperking vrijheden
Andere zorgen van de Kamer betroffen de 'disproportionele inperking van de burgerlijke vrijheden', in de woorden van PVV-senator Van Hattem. Volgens OSF-senator Gerbrandy is het doel van de wet juist om problemen op te lossen en 'moet je daarvoor grondrechten soms tijdelijk beperken'. GroenLinks-senator De Boer wilde van de regering weten wat precies het doel van de coronamaatregelen is: "Een helder omschreven doel is ook nodig om proportionaliteit te kunnen beoordelen."
VVD-senator Meijer en SGP-senator Van Dijk bepleitten beiden dat het kabinet beter een nieuw wetsvoorstel had kunnen indienen na alle kritiek in het voorjaar. Meijer: "Soms is dat beter om draagvlak te creëren. Het gaat ook om het actief bestrijden van desinformatie." Volgens Van Dijk was er nu achteraf 'grondige renovatie nodig door de Tweede Kamer.' Hij wilde weten hoe het kabinet achteraf aankijkt tegen het proces. Volgens SP-senator Janssen had de wet er al lang moeten zijn: "De wet had in goede tijden rustig kunnen worden voorbereid en in het parlement worden behandeld."
Fake news
CDA-senator Prins verwoordde de zorg van meerdere fracties (VVD, PvdA en ChristenUnie) over desinformatie. Voor veel burgers is de vraag wat ze moeten geloven. Wat is feit en wat is fabel? Prins noemde het huidige communicatiebeleid 'verkeerd' omdat het gericht is op burgers die actief zoeken naar informatie: "Je moet niet wachten, maar proactief en regelmatig informatie aanreiken. Wij beschouwen het als een taak van de regering om fake news te ontkrachten."
Minister Ollongren antwoordde hierop: "Bij deze pandemie zien we dat we actief moeten instappen, omdat de volksgezondheid in het geding komt. Eerder zeiden we dat het geen overheidstaak is."
Deel dit item: