Maandag 7 en dinsdag 8 december debatteerde de Eerste Kamer met minister Slob van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep. Aan het eind van het debat aanvaardde de Eerste Kamer het wetsvoorstel zonder stemming. Nadien meldde PVV-fractievoorzitter Faber bij de hervatting van de plenaire Kamervergadering dat haar fractie tegen het wetsvoorstel was, maar geen aantekening had gevraagd. De Kamer stemt dinsdag 15 december over een door PVV-senator Van Kesteren ingediende motie over sanctionerend optreden bij overtreding van de Mediawet 2008.
Her kabinet wil met dit wetsvoorstel de publieke omroep vernieuwen en versterken. De maatregelen betreffen onder meer: het versterken van de pluriformiteit van de landelijke publieke omroep, meer flexibele programmering en distributie, zorgen voor vermindering van het reclame-aanbod, versterken van de bestuurlijke organisatie en meer aandacht voor regionale programmering.
Het merendeel van de tien woordvoerders die aan het debat deelnamen waren van mening dat het wetsvoorstel een stap in de goede richting is. Wel vroegen zij zich af of het voldoende is. Hun kritiek en vragen richtten zich met name op de pluriformiteit, de compensatie voor het verdwijnen van reclame-inkomsten, de mogelijk verdwijning van het derde publieke net, de relatie tussen de NPO als coördinator en de afzonderlijke omroepen en de toegang tot het omroepbestel voor aspirant-omroepverenigingen.
Motie
PVV-senator Van Kesteren diende een motie in de regering oproept om sanctionerend op te treden in geval van overtreding van de Mediawet 2008 en per jaar de Kamer te informeren over het aantal overtredingen van de Mediawet 2008 in die periode. Minister Slob ontraadde de motie.
Impressie van het debat
GroenLinks-senator Veldhoen vroeg de minister of het wetsvoorstel voldoende soelaas biedt voor nieuwe uitdagingen en of het publieke stelsel voldoende overeind blijft in het internationale krachtenveld. Volgens Veldhoen vraagt deze problematiek om een bredere analyse en breder onderzoek.
Voor VVD-senator De Blécourt moet de inhoud van programma's weer voorop komen te staan (content first ), en dan pas moet worden gekeken of het in de programmering past. Ze vroeg de minister verder aan te geven wat er gebeurt als de bestaande omroepcombinaties niet willen samenwerken met een nieuwe omroep.
SP-senator Janssen begon zijn betoog met het volgens hem onaanvaardbare geweld tegen journalisten. De SP is voorstander van een reclamevrije, non-commercieel omroepbestel die alle burgers kan bereiken en alle burgers vertegenwoordigt. Hij vroeg de minister te reflecteren op de toekomst van de reclamevrije omroep.
PvdA-senator Vos noemde het de kracht van het Nederlandse stelsel dat verschillende levensoriëntaties in Nederland zich kunnen uiten via de publieke omroep. Ze betwijfelde of het voorliggende wetsvoorstel de pluriformiteit van het stelsel versterkt. Vos vergeleek het wetsvoorstel met de moonwalk van Michael Jackson: 'Je danst wel, maar je komt niet vooruit.'
D66-senator Pijlman vroeg zich af of het stoppen van reclame rond kinderprogramma's op dit moment verstandig is. Het betekent verlies van inkomsten, ondanks de toegezegde compensatie. Volgens Pijlman is de compensatie niet genoeg en daar komt bij dat door corona alles anders is. Ook hij vroeg om een reflectie op de invloed van de grote internationale techbedrijven op het stelsel.
Volgens CDA-senator Atsma is een systeemdiscussie over het omroepbestel vooral aan de Tweede Kamer en moet de Eerste Kamer het wetsvoorstel beoordelen op doelmatigheid en rechtmatigheid. Hij wees erop dat de omroepen afzonderlijk meer leden hebben dan alle politieke partijen bij elkaar. Atsma wilde van de minister weten hoe hij de financiële borging van de omroepen op de lange termijn ziet.
ChristenUnie-senator Bikker bepleitte dat ledenbinding van de omroepverenigingen belangrijk onderdeel moet blijven van de toegang tot het bestel nu de benodigde ledenaantallen omlaag gaan. Wat Bikker betreft zijn geloof en levensbeschouwing onderdeel van pluriformiteit. Haar eerdere motie uit 2016 blijft dan ook gelden voor deze wetswijziging, aldus Bikker.
Volgens PVV-senator Van Kesteren staat in het wetsvoorstel dat veel mensen zich aangetrokken voelen tot de publieke omroep, maar in werkelijkheid voelen mensen zich niet vertegenwoordigd. Hij is blij met de mogelijke komst van omroep Ongehoord Nederland, omdat het huidige bestel thans eenzijdig is. Volgens de PVV werkt de publieke omroep polarisatie in de hand waardoor het draagvlak kleiner wordt.
Senator De Vries (Fractie-Otten) betoogde dat het bestuursmodel van de publieke omroep veel efficiënter moet kunnen. Het terugdringen van reclame noemde hij een goed plan. Hij vroeg de minister te beginnen bij de online uitingen van de NPO. Voor zoveel belastinggeld verdient de kijker reclamevrije tv, aldus De Vries.
50PLUS-senator Baay noemde het onwenselijk om pluriformiteit te koppelen aan financiën bij het verlenen van concessies aan aspirant-omroepen. Ook miste zij criteria voor het aantonen van maatschappelijke betrokkenheid terwijl aspirant-omroepen daarna wel wordt gevraagd. Baay noemde het onzorgvuldig en ongewenst om nog niet uitgewerkte criteria op te nemen in het wetsvoorstel.
Minister Slob voor Media zegde toe onderzoek te laten doen naar de duurzame versterking van de publieke omroep in relatie tot het internationale krachtenveld. Over content first zei Slob dat de eerste aanzetten hiertoe zijn gedaan en dat iedereen beseft dat dit de stappen zijn die men moet gaan maken.
Vanaf 1 januari 2021 zijn er bij het online terugkijken geen reclames meer en er is ook geen reclame meer rondom kinderprogrammering. Volgens de minister was dit laatste hoog tijd. Slob is ervan overtuigd dat als de compensatie wordt gedaan zoals in wetsvoorstel omschreven, de omroepen het financieel kunnen bolwerken.
Met betrekking tot de salarissen van presentatoren zei Slob dat deze langzaam maar zeker naar beneden gaan. Aan bestaande afspraken kan hij niets doen, voegde hij nog toe.
Als aspirant-omroep moet je je aansluiten bij een omroepgroep, aldus de minister, anders sluit je bij de NTR aan. Als je alsnog geen omroep kunt vinden, dan heeft de bewindspersoon de bevoegdheid een omroepgroep aan te wijzen die de aspirant-omroep onder de hoede moet nemen.
Tot besluit ging Slob in op de veiligheid van journalisten. Volgens de minister is een onafhankelijke pers cruciaal voor onze democratie en zal hij zich daar met alles voor blijven inzetten. Zo zei hij dat er onderzoek zal worden gedaan onder de bij de NPO werkzame journalisten over hoe zij hun veiligheid ervaren en wat zij verwachten van hun werkgever.
Deel dit item: