Laatste update: dinsdag 15 december
De Eerste Kamer debatteerde maandag 14 december over het wetsvoorstel Vervroegde beëindiging pelsdierhouderij met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Aan het eind van het debat aanvaardde de Kamer het wetsvoorstel zonder stemming. De Kamer stemde dinsdag 15 december over twee moties, van senator Faber (PVV) en van senator Kluit (GroenLinks). Beide moties zijn verworpen.
Het wetsvoorstel voorziet in de vervroegde beëindiging van de pelsdierhouderij in Nederland, om de risico's van het coronavirus bij nertsen en de potentiële gevolgen voor de volksgezondheid weg te nemen. Op grond van de Wet verbod pelsdierhouderij uit 2013 geldt op dit moment een overgangstermijn tot 1 januari 2024 waarbinnen bepaalde nertsenhouders hun bedrijfsactiviteiten nog tijdelijk mogen voortzetten. Met dit wetsvoorstel wordt die overgangstermijn verkort en eindigt die vóór het begin van de volgende productiecyclus in 2021.
Alle aan het debat deelnemende partijen (GroenLinks, PVV, SP, PvdA en PvdD) steunden het vervroegd beëindigen van de pelsdierhouderij. Wel hadden de woordvoerders vragen aan de minister over de uitvoering van het voorstel, in het bijzonder de vergoedingen voor de pelsdierhouders, de vrijgekomen stikstofrechten en de moraliteit van pelsdierhouderij.
Moties
Tijdens het debat zijn twee moties ingediend.
De eerste motie, van senator Faber, verzoekt de regering ervoor te zorgen dat lokale overheden meewerken aan het mogelijk maken van nieuwe bedrijfsactiviteiten op de locaties van de pelsdierhouderij, indien de pelsdierhouder een doorstart wil maken.
De tweede motie, van senator Kluit, verzoekt de regering om ambitieuze dierenwelzijncriteria onderdeel te maken van de toekomstige ombouwregeling voor pelsdierhouderijen, zoals de subsidie Pelsdierhouderij, en toekenning afhankelijk te maken van een verbod op draadgazen kooien bij ombouwen van het bedrijf.
De minister heeft beide moties ontraden.
Impressie van het debat
GroenLinks-senator Kluit noemde de vervoegde beëindiging een kostbare operatie, maar wat haar fractie betreft is het geld ondergeschikt aan het doel. Volgens Kluit is het goed dat er einde komt aan deze manier van het houden van dieren. Met deze wet worden mogelijke besmettingshaarden weggenomen en nieuwe voorkomen, aldus Kluit. Zij vroeg de minister waarom die niet tegelijk ook de stikstofrechten van de pelsdierhouders heeft ingenomen. Kluit riep tot slot de minister op het initiatief te nemen voor een nationale dialoog over de toekomst van intensieve dierhouderij.
PVV-senator Faber gaf aan dat ook haar partij al vanaf 2013, toen het eerste voorstel werd behandeld, voor beëindiging van de pelsdierhouderij stemt. Nu pelsdierhouders gedwongen worden drie jaar eerder te stoppen, worden door hen gedane investeringen tenietgedaan. Volgens Faber is het daarom goed dat er compensatie komt. Voor andere activiteiten van de pelsdierhouders moeten bestemmingsplannen worden veranderd. Faber vroeg zich af of lokale overheden daaraan zullen meewerken. Zij vroeg de minister zorg te dragen dat lokale overheden meewerken aan het mogelijk maken van een doorstart op het terrein van de pelsdierhouderij.
Volgens SP-senator Janssen was er geen debat over de vraag of, maar over de vraag wanneer de pelsdierhouderij wordt beëindigd. Volgens hem had het sneller gekund. Waarom heeft de minister zeven maanden gewacht met dit wetsvoorstel. Was er een andere reden dan een financiële (nog een 'oogst'), wilde Janssen van de minister weten. Hij wees erop dat de minister ruim compenseert om juridische houdbaarheid te garanderen. Hij vroeg de minister of het niet ook minder had kunnen zijn vanwege het ondernemingsrisico voor dierziekten. Janssen vroeg de minister verder of verzekerd is dat fraude geen kans van slagen heeft, bijvoorbeeld met het aantal te compenseren dieren.
PvdA-senator Recourt noemde de pelsdierhouderij dierenmishandeling. Volgens hem is het winst dat deze sector drie jaar eerder moet stoppen. Recourt vroeg de minister welke maatregelen zij heeft genomen om de pelsdierhouderij op Europees niveau aan te pakken, zodat Nederlandse pelsdierhouders hun werkzaamheden niet over de grens in een andere lidstaat voortzet. Volgens Recourt moet een betrouwbare overheid goed vergoeden. Wel vroeg hij de minister wie bewaakt dat er te ruim wordt vergoed. Hij maakte zich zorgen dat het totaal buitenproportioneel wordt.
Volgens PvdD-senator Nicolaï is de spanning tussen recht en moraal met dit wetsvoorstel aan de orde. Bij moraliteit gaat het erom wat we ethisch verantwoord vinden, aldus Nicolaï. Dient de moraal (namelijk dierenwelzijn) niet te leiden tot aanpassing van het recht (geen dierenwelzijn, geen vergoeding), vroeg hij de minister. Nicolaï vroeg de minister verder of zij bereid was de beloning voor slecht gedrag te heroverwegen. Nicolaï wilde tot besluit weten waarom de vervroegde beëindiging niet geschaard wordt onder de Tijdelijke wet covid 19-maatregelen.
Minister Schouten zei in haar beantwoording dat betalen voor stikstofrechten een precedent zou scheppen voor toekomstige vergoedingen bij het beëindigen van andere bedrijven. Volgens Schouten kunnen pelsdierhouders niet evenveel stikstofrechten krijgen bij nieuwe activiteiten. Ze moeten daarvoor opnieuw een vergunning aanvragen. Het zogenoemde zoönotisch (overdracht van virus van dier op mens) risico wordt intensief gevolgd. Wanneer blijkt dat er een virus met zoönotische verschijnselen actief is, wordt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport leidend in de aanpak.
De sloop-en ombouwregeling voor pelsdierhouders moet worden aangepast naar aanleiding van het vervroegd beëindigen. Een verschil met het eerste wetsvoorstel is dat de beëindiging niet meer vrijwillig is, maar een verbod. Het slopen en de ombouw van stallen blijven gesubsidieerd om verrommeling van het landschap tegen te gaan en om pelsdierhouders een nieuwe kans te bieden, aldus Schouten.
Met betrekking tot de lokale overheden zei de minister dat zij geen bevoegdheid heeft ten aanzien van de aanvraag voor vergunningen, bestemmingsplannen etc.; dat is de bevoegdheid van lokale overheden. De minister zei dat zij al in de Tweede Kamer heeft toegezegd dat het ministerie de gemeenten wel praktisch zal ondersteunen waar dat mogelijk is. In sommige gemeenten zijn veel pelsdierhouderijen gevestigd.
Op de vraag waarom dit verbod geen onderdeel is van de Tijdelijke wet covid 19-maatregelen antwoordde de minister dat dit wetsvoorstel een vervroegd permanent verbod betreft. Ook al had ze de covidwet als grondslag genomen, zei Schouten, dan had ze de initiatiefwet uit 2013 toch moeten wijziggen.
Deel dit item: