De Eerste Kamer behandelt vrijdag 8 januari het wetsvoorstel van de ministers De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) over de verplichting voor mensen om een negatieve PCR-test te overleggen bij terugkeer uit het buitenland. Vrijdagmorgen bespreken eerst vier Eerste Kamercommissies gezamenlijk het wetsvoorstel. Na hun mondelinge eindverslag zal de Eerste Kamer vrijdagmiddag plenair debatteren met minister De Jonge, waarna besluitvorming over het wetsvoorstel zal plaatsvinden.
De Voorzitter van de Eerste Kamer, Jan Anthonie Bruijn, heeft voor de ingelaste behandeling van dit wetsvoorstel een speciale procedure uit het Reglement van Orde (artikel 56) ingeroepen. Omdat het voorstel naar zijn oordeel dusdanig spoedeisend is dat het niet schriftelijk kan worden voorbereid, dienen de betrokken commissies een mondeling eindverslag uit te brengen, en wordt de gezamenlijke commissievergadering direct gevolgd door een plenaire wetsbehandeling.
De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel donderdag 7 januari aanvaard. De Eerste Kamer komt voor de behandeling eerder terug van reces. Het kabinet had de Voorzitter gevraagd om een spoedbehandeling met het oog op de ernst van de ontwikkelingen met betrekking tot de verspreiding van het coronavirus.
Deel dit item: